Wat gebeurt er als er in missionaire educatie mensen met verschillende achtergronden samenkomen? Wat zijn kansen en mogelijkheden? Wat de uitdagingen en barrières? En wat moeten we afleren, voordat we kunnen leren? Cathy Ross en Bosco Bangura gingen hierover in gesprek met een groep mensen die bij verschillende missionaire organisaties betrokken zijn.
Een verslag van Jonna van den Berge-Bakker
De sprekers
Cathy Ross leidt de Pionieer Mission Leadership Training in Oxford vanuit de Church Mission Society (CMS), waarbij opleidingen op verschillende niveaus worden. In een nieuw MA-programma, geven vooral docenten uit de Afrikaanse diaspora les en ligt de nadruk op de kerk in en theologie uit Afrika. Bosco Bangura startte zijn academische en pastorale loopbaan in Sierra Leone, het eerste protestantse zendingsveld in tropisch Afrika. Momenteel coördineert hij het Center for Theology and Christianity Worldwide aan de PThU én is hij pastor van een Pinksterkerk in Leuven.
Opleiden voor missie in de 21e eeuw
Ross vertelt het verhaal van Ibribina, een Nigeriaanse vrouw die aan het einde van de negentiende eeuw in een missiekerk tot geloof komt. Van een CMS-zendeling leert ze de bijbel te lezen, vertalen en te interpreteren. Er ontstaat een nieuwe kerk met een zeer diverse gemeenschap om haar heen: een fellowship of the unlike, waarbij mensen van verschillende etnische en sociale groepen bij elkaar komen en zorg voor elkaar dragen. Als deze beweging groeit, ontstaan er conflicten en komen zendelingen van CMS om de gemeenschap in het gareel van de koloniale wereld te brengen. Volgens Ross beschrijft dit wat gebeurde en nog steeds gebeurt in theologisch onderwijs, waar een westerse theologie dominant is, terwijl (inmiddels) het merendeel van de christenen niet-westers is. Volgens haar heeft een eenentwintigste eeuws geloof daarom de theologie van over de hele wereld nodig. Naast een verandering van curriculum is het is van belang dat er kritisch gekeken wordt naar westerse onderwijsmethoden. Ross haalt hierbij Willy James Jennings aan, die benoemt dat de metaforen die in het onderwijs gebruikt worden rechtstreeks afkomstig zijn van uit de slavernij. Onderwijs en dus ook theologisch onderwijs zijn een systeem, dat orde zoekt te brengen en daarin macht naar zich toetrekt. Een term als ‘Master’, of ‘Master’s degree’ is niet neutraal. Deze metaforen bepalen hoe we onze wereld organiseren.
Bangura signaleert ook dit patroon dat wortels heeft in koloniale relaties. Hij haalt Walter Hollenweger aan die stelt dat interculturele theologie begint met de erkenning dat álle theologie contextueel is. Wat nieuw is, is volgens hem niet (meer) de aanwezigheid van christenen uit het zuiden in westerse landen, maar wel het besef dat westerse theologische opleidingen en trainingen niet in staat zijn de vragen te beantwoorden van christelijke leiders en gemeenschappen uit het zuiden, terwijl ze die wel trachten te bereiken en op te leiden. In deze trainingsprogramma’s moet daarom ruimte zijn voor theologie en vragen uit andere werelddelen. De uitdaging voor theologisch onderwijs is om een plaats te zijn waar mensen uit verschillende culturen samenkomen.
Bangura benoemt dat de macht in de relatie tussen ‘autochtone’ en migrantenkerken ligt bij de ‘autochtone’ kerk en vraagt zich af in hoeverre interculturele medewerkers van missionaire organisaties toegestaan wordt hun macht uit te oefenen. Hij refereert hierbij aan de opmerking van Sebastian Kim en Kirsteen Kim die schrijven: “Christianity’s missionary character is now polycentric, multi-traditional and plurimorphic.”1
“Wat er toe doet is wat we nu gaan doen”
Cathy Ross sloot haar bijdrage af met het volgende citaat van Harvey Kwiyani: “God gives us gifts in the form of the different other who comes bearing some of what we need to thrive. It is God who brings us together. Diversity is God’s gift to us. What matters is what we do next.”2
In de gesprekken die plaatsvinden naar aanleiding van de bijdragen van Ross en Bangura, valt het op dat het de ene keer gaat over onderwijs en de andere keer over kerk. Het ideaal van een fellowship of the unlike, wordt in de gesprekken beaamd. Wat zou hier de impact van zijn? Een kritische noot: in hoeverre zijn de mensen die aanwezig zijn, in staat hier vorm aan te geven, omdat het in veel gevallen precies de (vertegenwoordigers van de) witte mensen met macht zijn. Dus: wat staat ons te doen?
1 Sebastian Kim and Kirsteen Kim, Christianity as a World Religion: An Introduction 2nd Edition. (London: Bloomsbury Academic, 2008/2016), p. 210.
2 Harvey Kwiyani, Multicultural Kingdom, Ethnic Diversity, Mission and the Church, (London: SCM, 2020), p. 106