CWM: Zending als wederzijdse begeleiding

CWM, de Council for World Mission, komt in juni in Durban samen voor een wereldwijde Assembly. In hun nieuwste magazine Insight omschrijft CWM hoe hun huidige zendingsvisie ‘zending als wederzijdse begeleiding’ anders is dan ‘zending van het centrum naar de marges’ of ‘zending als partnerschap van kerken’. Ook staan in het magazine de zes keynote toespraken gehouden op de Regional Pre-Assemblies, namelijk Afrika, Cariben, Oost- en Zuid-Azië, Europa en de Pacific. CWM is een wereldwijd partnerschap van 32 kerken en komt voort uit o.a. de London Missionary Society.

Dr Sudipta Singh schrijft in het voorwoord van Insight over de huidige zendingsvisie van CWM:

Tegenwoordig verstaat CWM missie als wederzijdse begeleiding. Zending als wederzijdse begeleiding onderscheidt zich van de eerste periode van zending onder de London Missionary Society, die in de eerste plaats “van het Westen naar de Rest” of missie van het centrum naar de marges was. Terecht roept de erfenis van de zending van het centrum naar de marge gevoelens van onbehagen op bij kerken (schaamte en schuld, vaak). Vandaag de dag wordt de missie van het centrum naar de marge afgezworen als een koloniale onderneming (kolonisatie van volkeren, gedachten, landen en spiritualiteiten) waarin de kerken soms medeplichtig waren aan koloniale machten en racistische ideologieën.

Zending als wederzijdse begeleiding is ook anders dan het model van het partnerschap van kerken. Het model van het partnerschap van kerken reageerde op de dekolonisatieprocessen in de tweede helft van de twintigste eeuw. Er ontstonden nieuwe onafhankelijke naties en een nieuwe architectuur van internationale betrekkingen, bemiddeld door de Verenigde Naties, zorgde voor waardigheid en gelijkheid van volken. Het model van het partnerschap van kerken volgde deze nieuwe internationale architectuur, waarbij de nadruk werd gelegd op de waardigheid en gelijkheid van kerken. Het stapte af van het concept van “zendingszendende kerken” en “zendingsontvangende kerken”. In plaats daarvan erkende het dat missie van overal naar overal is. Later zou dit worden geïnterpreteerd als missie naar, van, aan en met de marges.

Het model van het partnerschap van kerken – zending van overal naar overal – heeft CWM goed gediend. Het heeft kerken in staat gesteld om oecumenisch en missionair samen te werken. Het heeft kerken aangemoedigd om hun middelen met elkaar te delen via CWM en andere oecumenische organisaties en zendingsorganisaties. Het model van het partnerschap van kerken heeft echter de neiging om te veel te vertrouwen op opvattingen en praktijken van zending die de kerk in het centrum van de zending plaatsen, waardoor de God van het Leven soms naar de marge wordt verplaatst. In de praktijk betekende dit dat zendingsinitiatieven soms gericht waren op het in stand houden van het leven van falende kerkelijke structuren. Zending als wederzijdse begeleiding daagt de kerken uit om manieren te vinden om elkaar te begeleiden in de zending. Ten eerste ziet het de kerk als een antwoord op Gods missie. God initieert zending; de kerk geeft gehoor aan Gods oproep om tot leven te komen (Rise to Life!) Ten tweede beantwoordt de kerk aan Gods zending door de “tekenen van de tijd” te interpreteren. Als zodanig is zending als wederzijdse begeleiding niet beperkt tot CWM-kerken die elkaar vergezellen in de missie. Missie als wederzijdse begeleiding is incarnatie en door de Geest geleid. Voortbouwend op het begrip van zending van overal tot overal, getuigt zending (…) van de God van het Leven en de Opstanding tot Leven naar, van, aan en met de marges. In de evangeliën spreekt Jezus “van de minsten van deze”. Missie als wederzijdse begeleiding is een “voorkeursoptie voor de armen” – in de schepping en in de gemeenschappen. Zij ziet in het zuchten van de schepping en de strijd van de volkeren de vleesgeworden God van het Leven. (…)