Paul Schenderling sprak op 12 april de jaarlijkse Oecumenelezing van de Raad van Kerken uit. Berdine van den Toren-Lekkerkerker reflecteert daarop: is het in Gods missie mogelijk om samen te leven na de groei?
Het kan! Een andere wereld is mogelijk!
Dat vraagt veel. Nieuwe manieren van denken. Buiten de lijntjes kleuren. Bereid zijn uit de comfortzone te stappen en angst te overwinnen.
Maar het geeft ook veel. Vreugde. Relaties en gemeenschap. Hoop. Bevrijding.
Op vrijdagmiddag 12 april, tijdens de Oecumene lezing van de Raad van Kerken nam de econoom Paul Schenderling ons mee op een reis door het Bijbelboek Exodus, de geschiedenis van Gods bevrijdend handelen in deze wereld. Vol passie en overtuigingskracht liet hij ons zien hoe niet alleen het volk Israël gevangen was in het systeem van Farao, waar ze als lijfeigenen moesten werken, maar hoe ook Farao zelf gevangen was in zijn angst voor economische schaarste en verlies.
Tot op de dag van vandaag wordt de oud-Egyptische cultuur bewonderd als een rijke cultuur met artistieke hoogstandjes, technisch vernuft en economisch succes. Echter, het was tegelijkertijd een zeer onmenselijke cultuur, gestoeld op uitbuiting en gruwelijk geweld. Het was een cultuur die mensen gevangen hield, inclusief de Farao.
Opvallend is dat als God Israël bevrijd heeft, de vreugde groot is, maar ook eindig. De bevrijding leidt naar de woestijn, een plek van schaarste aan water en voedsel. Paul Schenderling spreekt dan van een proces van loutering, waarin het volk moest ontdekken dat bevrijding van onderdrukking belangrijker is en meer vreugde geeft dan de vleespotten van Egypte, zelfs in de woestijn.
Economische en materiële welvaart leiden volgens Schenderling tot ongelijkheid en vreugde voor slechts sommigen. In onze economie gaan geld en schuld altijd samen. “Het teveel van de één is de onvrijheid van de ander.” Het doel van Gods bevrijding daarentegen is het bouwen van gemeenschappen van recht en verbondenheid. De wetten die God gaf tijdens de woestijnreis getuigen daarvan. Maar die wetten vragen ook wel wat, het kwijtschelen van schuld tijdens het jubeljaar, nieuwe beplantingsschema’s voor de velden van de boeren, het niet begeren of jaloers zijn, en nog veel meer. Dit zijn niet slechts geestelijke of psychologische wetten, het zijn ook economische opdrachten. Het is een opdracht tot samenleven en tot samen leven van het genoeg, van de melk en honing die God geeft. Leven van dit genoeg is een leven in overvloed.
En zo riep Schenderling op tot het vormen van “contrast-gemeenschappen” in onze maatschappij. Gemeenschappen van bevrijde mensen die samenleven van het genoeg, de overvloed van vreugde van vrijheid. Gemeenschappen die een deel en teken zijn van Gods werk in deze wereld.
Vragen voor de zending
Als vertegenwoordiger van een netwerk van zendingsorganisaties en kerken zat ik daar en vroeg me af wat dit voor ons betekent. Wat zijn de systemen en structuren van Farao die ook ons werk en onze relaties beheersen? Hoe kunnen wij die dan herkennen en ontmaskeren?
Hoe kunnen wij nieuwe manieren van denken en doen ontwikkelen als de krimpende financiële marges ons lijken te verplichten tot het denken vanuit schaarste, en daarom tot bezuinigen en verminderen? Hoe komen wij tot die besluiten? Wie laten we daarin meespreken? Wiens belangen krijgen prioriteit? In hoeverre laten we ons bepalen door de wetten van een economie die materie plaatst boven relatie?
Durven wij buiten de lijntjes te kleuren? Durven we nieuwe manieren en structuren te ontwikkelen voor het delen van de gaven die we gekregen hebben? Durven we die structuren dan ook weer aan te passen aan de geleefde realiteit van specifieke gemeenschappen in specifieke situaties? Durven we daarin de relaties voorop te zetten? Durven we daarin te luisteren naar de ander? En durven we dan ook te ontvangen wat vanuit die relaties met ons gedeeld wordt?
Durven we de “religie van de schaarste” te ontmaskeren, om het goede en de overvloed te kunnen herkennen? Kunnen we de macht van het geld onttronen om de overvloed van relaties te ontdekken?
Het is mogelijk
In Nederland heb ik dit zien gebeuren in een pioniersplek in Groningen. In Het Pand ontstond een vierende gemeenschap waar “Jezus het centrum is en iedereen welkom.” Ik heb nog nooit zo’n diverse groep mensen gezien die zoveel met elkaar deelden. Verschillenden van hen zouden “arm” genoemd kunnen worden, anderen “rijk” of “hoog opgeleid”. Elke zondag aten we met elkaar een eenvoudige maaltijd die we ook samen voorbereidden. Het kostte niet veel maar het was meer dan overvloedig. We kwamen er thuis. Allemaal.
In de Centraal Afrikaanse Republiek heb ik het zien gebeuren toen tijdens een gewelddadige periode waarin groepen die zich rekenden tot verschillende religies tegenover elkaar stonden. De school waaraan Benno en ik verbonden zijn werd een vluchtelingenkamp, waar de poorten opengingen voor iedereen die aanklopte, ook voor hen die bij de andere religie hoorden. De leiding van de school had besloten dat in een wereld van geweld men alleen veilig kon zijn in het volledig afwijzen van wapens en geweld, ook voor de eigen bewaking. En juist op die plek heb ik mensen, die gerekend zouden kunnen worden tot beide vijandige kampen, samen uit één pot zien eten. En dat werd gevierd!
Bevrijding. Het is geen utopia, een door ons tot onmogelijk verklaarde werkelijkheid.
Het is mogelijk, in Gods economie.
Maar het is ook nog een lange weg, waarin we veel mogen leren.
Berdine van den Toren-Lekkerkerker
Geschreven naar aanleiding van de Oecumene Lezing van de Raad van Kerken op 12 april, uitgesproken door Paul Schenderling: Samen Leven na de Groei.