Op de fiets naar Iona: een pelgrimsreis

Drie maal drie jaar geleden fietste Marien Grashoff van Goes naar Iona. Hoe hij dat beleefde, valt te lezen in zijn dagboekfragmenten over die tocht. Terugkijkend realiseert hij zich dat hij zijn leven als een pelgrimstocht is gaan leven.

Vooraf

In 1999 fietste ik in vier weken de 1400 km van Goes naar Iona. Dat was het afsluitend deel van mijn studieverlof over spiritualiteit. Lezen over dat onderwerp was zeer nuttig, maar ik wilde ook werken aan mijn eigen binnenkant. Dat deed ik dus in de uiterlijke vorm van een pelgrimage per fiets. Behalve de data van vertrek en aankomst was er bewust niets geregeld, zodat ik gaande de weg de weg moest vinden. Hieronder volgen (geredigeerde) delen uit de pelgrimsbrieven die ik elke week naar mijn Goese kerk stuurde. Ik sluit af met een terugblik.

Pelgrimsberichten

1. Ik ben nu écht onderweg. Dat ging vanzelf en tegelijk met enige moeite. Het ging vanzelf: je stapt gewoon op je fiets, rijdt naar Vlissingen, dan naar Oostende en tenslotte naar Canterbury. De veren varen en de wielen wentelen. Het kost ook moeite: afscheid nemen is toch emotioneler dan je denkt en vanaf Dover blijkt de profetie van Jesaja – ‘every valley shall be exalted’ – nog niet gerealiseerd. Dat werd dus lopen om Dover uit te komen. Maar ja, je trapt natuurlijk door. Ook als je knie signalen geeft, dat er echt gestopt moet worden.

Dus zit je op vrijdagmiddag letterlijk vast in een pub, nog vóór Chatham. Ik dacht: ‘Dat was het dan. Zo haal ik het nooit.’ Ik belde naar huis dat ik terugkwam. Dan maar per trein naar Iona. Maar zo werkt dat niet als je een pelgrimstocht maakt. Twee dagen rust deden de knie flink goed. Dus vatte ik moed, probeerde met goed succes een flinke klim en besloot eerst weer door te gaan. Dat klinkt vanzelfsprekender dan het is.

Je trapt natuurlijk door. Ook wanneer je knie signalen geeft
dat er echt gestopt moet worden

Maar ik was thuis in de pelgrimsdienst, en opnieuw in de kathedraal van Canterbury, gezegend. Dat betekent: gericht op het goede, zodat je tegenslag aankunt. En dat was al gebleken. In de pub werd ik zo hartelijk onthaald met koffie ‘on the house’ en alle respect voor het religieuze doel en tenslotte zomaar met een busje van de aannemer naar de camping gebracht. Dat kon toch allemaal niet voor niks zijn? Of word ik gewoon sentimenteel?

Dus ga ik door, in elk geval tot ik de hoge bergen daadwerkelijk kan aanzien.

2. Deze tweede brief schrijf ik vanuit Woodhall Spa, Lincolnshire. Het fietsen gaat goed. Soms doet mijn knie pijn, maar dat gaat over met wat extra pauzes. Fietsen kan een meditatief effect hebben: heuvel op, heuvel af, of gewoon stug doortrappen op een niet te vermijden grote weg. De meeste automobilisten houden ruim afstand. Alleen druk stadsverkeer en grote rotondes blijven een bezoeking.

Vorige week was er de eerste regendag. Ik werd kletsnat en druipnat klopte ik aan bij een boerderij. Kon ik misschien kamperen? Vervolgens weet je dan niet wat je overkomt. Kamperen mocht natuurlijk, maar moest het gras niet nog even gemaaid worden? En at ik niet meteen maar mee? En wat wilde ik als ontbijt? Kortom, een buitengewoon gastvrij onthaal. M’n natte spullen werden te drogen gehangen bij de Aga en eigenlijk had ik ook nog mijn wasgoed moeten inleveren. ‘s Avonds was ik bijna ‘part of the family’ en werd me alles verteld over de boerderij, waarvan het oudste deel uit de 14e eeuw stamde, de school en de kerk.

De dag daarna werd ik enigszins verrast maar zeer hartelijk ontvangen in de kathedraal van Ely. De ‘chaplain’ werd erbij gehaald en we hadden een hartelijk gesprek. De zorgen van de Anglicaanse kerk zijn dezelfde als die van onze kerken: terugloop, vergrijzing, strijd tussen behoud en verandering, enz. Alleen kosten hun gebouwen nog wat meer… En ook hier geldt: er is geen pasklare oplossing.

Wat ook geweldig is: de ontmoetingen onderweg. Een man liet zijn hond uit langs de rivier waar ik kampeerde. Wat ik deed? Naar Iona? Oh, een pelgrimstocht zeker? Nou, hij had ook een pelgrimage gemaakt. Tien jaar geleden had hij radicaal het roer omgegooid: gestopt met roken, begonnen met hardlopen en tijd gemaakt voor vrouw en kinderen. Nu was hij vrij van stress, gelukkig met zijn vrouw en zij met hem. Ook dat kan een pelgrimage zijn. ‘Blessing on your journey, sir.’

3. Met de kaarthouder op de knieën schrijf ik nu vanuit Peebles, Scottish Borders. Het was een intensieve week. In Woodhall Spa kreeg ik pas de juiste kaarten te pakken en toen ontdekte ik, dat het 200 km verder was naar Iona dan mijn computer aanvankelijk ‘dacht’. Dat betekende, dat ik afgelopen week 600 km heb gefietst, wat overigens prima ging.

Deze reis is duidelijk anders dan een vakantietocht. Dan fiets je voor ontspanning en kies je de route langs bezienswaardigheden en mooie kampeerplekken. Mijn koers wordt bepaald door kathedralen, kloosters – en niet te vergeten de vastliggende aankomstdatum. Het weer valt tot nu toe best mee, maar voor regenbuien kan ik niet stoppen. Gelukkig ben ik nog maar één keer echt doorweekt geweest.

Kathedralen en kloosters. Afgelopen week waren er vier kathedralen. De eerste was Lincoln. Daar was een pontificale hoogmis bezig waarin nieuwe ‘deacons’ werden gewijd.

De abdijkerk van Iona op paasmorgen

De volgende dag was ik in York. Een schitterende kerk, maar erg vol met toeristen. Toch word je dan als pelgrim voorkomend ontvangen: mijn volgepakte fiets werd veilig gestald in het boekenmagazijn. Vlakbij York ligt Ripon: de plaats waar ‘onze’ Willibrord lange tijd als kloosterling woonde. De crypt onder de kerk stamt nog uit zijn tijd en is dus ruim 1300 jaar oud. Twee dagen later werd Durham de laatst te bezoeken kathedraal, al bekend van eerdere reizen. De zware Norman-bouw is imponerend, maar niet somber. Op kunstige wijze zijn zuilen, pilaren, bogen en kapitelen versierd met prachtig snijwerk. De ‘canon’ (kanunnik) die mij ontving nodigde me uit om samen met hem bij het graf van Cuthbert te gaan bidden. Een aparte ervaring.

Dezelfde ‘canon’ wees mij de weg naar de franciscaanse kloostergemeenschap in Alnmouth. Die ontvingen zeker ook pelgrims. Daar maakte ik met gasten en broeders de getijden mee: het avondgebed en het morgengebed, op klassieke wijze gebeden met gesproken psalm-responsies en gregoriaanse hymnen. Over het altaar heen keek je direct op een rimpelloos blauwe Noordzee. Een paar psalmregels kregen speciale betekenis voor mij en staan sindsdien op een kaartje geschreven in een hoekje van de kaartenhouder. Ter overdenking onderweg.

De omgeving wordt vanaf nu steeds overweldigender. De heuvels krijgen vreemde namen als DunRig en Stoblaw. Dat belooft wat! Net of ik door het landschap van Tolkien’s Midden Aarde fiets.

4. Ik ben aangekomen op Iona! De laatste etappe was het zwaarst. Tachtig kilometer tegen een stevige zuidwester in fietsen, met grotendeels stromende regen. Iona betekent ‘duif’, maar ik moet er uit gezien hebben als een verzopen kat. Maar vandaag ligt Iona in een mild zonnetje.

Het pelgrimselement van deze reis maakte dat ik ánders reisde. Door zo gericht op reis te gaan werd alles intensiever. Dat werkt louterend op je waarneming en de verwerking van die indrukken. Ik ben trots op het halen van het einddoel, maar vooral ook blij met de rust en bezinning van die weg.

5. Nu ben ik op Iona. Het eiland is niet spectaculair en de abdij is bescheiden en sober. De viering vanmorgen (met avondmaal) was veel ‘protestantser’ dan in de kathedralen. Met enige (rommelige) gezelligheid én kindernevendienst zelfs. Het leek veel op wat ‘wij’ gewend zijn. Maar in de komende week worden ons veel experimenten in de vieringen beloofd. Ik ben benieuwd.

Ik ben trots op het halen van het einddoel, maar vooral blij met de rusten de bezinning onderweg

De terugreis verliep per fiets, veerboot, bus, veerboot, trein, veerboot en fiets. Van Rotterdam fietsten Nelleke en ik samen in zeer kalm tempo terug naar Goes en de kinderen. Ik ben net zo blij weer thuis te zijn, als deze reis gemaakt te hebben.

Terugblik, drie maal drie jaar later

Wat heeft deze pelgrimage nu met mij gedaan? Had het nut? Wat betekende het voor mijn leven en werken?

Het directe effect was dat ik even afstand kon nemen van kerk, werk en thuisbasis. Rust en bezinning hielpen mij om daarin hernieuwd mijn plaats te vinden. Dat had nut.

Op spiritueel vlak leerde ik vooral hoe belangrijk het is om het ‘geestelijke’ voluit te aarden. We kunnen het aardse leren zien als meer dan dat, wanneer we daarvoor ‘sacred space’ scheppen en uit het gevaarlijke dualisme van natuur-bovennatuur stappen. Op een allesbehalve truttige manier zijn het de kleine dingen – ontmoetingen, gastvrijheid, respect, eerlijkheid, verwondering, plezier – die het doen, dat wil zeggen: die onverwacht een glimp onthullen van het grote geheel dat we God noemen. ‘Als er al een theologische reden voor zending is, dan niet een verondersteld ‘zendingsbevel’, maar toch de notie uit Psalm 24 dat ‘De aarde is des HEEREN, mitsgaders hare volheid’.’ doceerde Pieter Holtrop ooit. ‘Kerk’ kan (opnieuw) opduiken waar we dat voluit kunnen meezeggen en voorleven. Dat is wat pelgrimeren voor mij betekent.

Het pelgrimeren heeft ook tot gevolg gehad dat ik mijn leven als een pelgrimstocht ben gaan leven

Het langetermijneffect van mijn pelgrimstocht begin ik nu ook te zien. Terugkijkend realiseer ik mij, dat pelgrimeren vanuit Goes ook tot gevolg had, dat ik mijn leven als een pelgrimstocht ben gaan leven. Geaarde spiritualiteit, concreet werken aan vrede en gerechtigheid, het onverwachte durven aanvaarden en afzien van zekerheden. In het verlengde van mijn fietstocht keerde ik vijf jaar later terug naar Iona als staflid van The Iona Community en die – persoonlijk ingewikkelde – keuze zorgde ervoor dat ik nu predikant wordt in de Church of Scotland. Om Neil Armstrong omgekeerd te citeren: ‘That’s one small step for mankind, one giant leap for a man.’ Mijn keuze heeft de wereld niet geschokt of ook maar in het minst veranderd, maar bevrijd van de dwang om meetbaar succes te hebben ben ik veel beter in staat veranderd te worden door mensen die ik ontmoet – en hopelijk ook een positief verschil te maken voor hen. Terugblikkend moet ik zeggen dat de pelgrimstocht mijn leven van koers veranderde.

En dat is eigenlijk niets nieuws. Jaren geleden lazen we dat al met onze kinderen in de Woord voor woord kinderbijbel. ‘Ik geloof dat er ergens een land moet zijn, waar je op een andere manier met God kan leven’, zei Abram. ‘Mooi is dat’, zei Sarah. ‘Nee stil maar. Ik ga wel met je mee.’ De volgende ochtend vroeg gingen ze op weg…

‘Godspeed, good speed!’ zeggen ze hier.

– Marien Grashoff (1956) was bijna tien jaar gemeentepredikant in wat nu de Protestantse Kerk in Nederland is. In 2004 vertrok hij met zijn vrouw naar Schotland om te werken voor The Iona Community. Op dit moment volgt hij een ‘inburgeringscursus’ voor de Church of Scotland en hij werkt met veel plezier in een van de achterstandswijken van Glasgow.