Victor Huacani Cocaure (44) is onbezoldigd predikant in de Presbyteriaanse Kerk van El Alto, een snel groeiende migrantenstad bij de Boliviaanse regeringshoofdstad La Paz, op de uitgestrekte hoogvlakte van de Andes. Hij behoort tot de Aymara’s, een van de inheemse volken van Bolivia en groeide op in extreme armoede.
Samen met zijn vrouw Julia leidt hij bovendien een kinderproject en vangt hij in twee presbyteriaanse kerkjes meer dan honderd kansarme kinderen na schooltijd op. Victor doet ook mee aan het Intercultureel Bijbellezen: een groep inheemse, veelal ongeletterde mensen uit zijn gemeente wisselt leeservaringen uit met een groep goed opgeleide, maatschappelijk actieve gemeenteleden van de Protestantse Opstandingskerk in Assen-Noord. Naast zijn predikantschap is Victor Huacani Cocaure linguïst en docent aan het oecumenisch theologisch opleidingsinstituut ISEAT in La Paz. Het ISEAT is een instituut dat al jaren door Kerk in Actie ondersteund wordt en dat een verbinding zoekt tussen het christendom en de inheemse cultuur. De vier pijlers van het instituut zijn: oecumene, interculturele ontmoeting, gender en het milieu.
Van ijsverkoper tot predikant
Victor groeit op als de typische inheemse Boliviaan: arm, achtergesteld en wonend met zijn ouders, broertjes en zusje op één kamer, zonder verwarming, douche of toilet. In de winter is het er binnen net zo koud als buiten. Als driejarig jongetje wordt hij noodgedwongen alleen thuis gelaten, omdat zijn ouders lange werkdagen maken. Op zijn zevende wordt hij ijsverkoper op straat. Victor gaat wel naar school – in Bolivia bestaat er leerplicht tot 13 jaar – maar moet zijn huiswerk tussen de bedrijven door maken. Desondanks heeft hij een vooruitziende blik en droomt ervan te gaan studeren.
Die droom wordt werkelijkheid als een Zuid-Koreaanse presbyteriaanse missionaris hem ‘zomaar op straat’ uitnodigt om aan zijn seminarie theologie te gaan studeren. De prijs die hij daarvoor betaalt is hoog: niet alleen moet hij ploeteren om studie, werk en gezin te combineren, maar ook moet hij zijn inheemse cultuur afzweren en wordt hij gedwongen om te praten, te denken en zich te kleden als een orthodoxe Koreaan. Als hij – 25 jaar oud en stijf gekleed in een zwart pak – voorganger wordt van een presbyteriaanse gemeente in een arme wijk van El Alto, ontdekt hij dat hij vervreemd is van zijn eigen volk en van zichzelf.
Hij kan de mensen niet bereiken en daarom gaat hij op zoek naar zijn eigen identiteit. Hij legt zijn stropdas af, trekt zijn oude kleren aan en preekt niet langer met hoogdravende woorden, maar in de taal van de mensen. Opnieuw gaat hij theologie studeren, dit keer aan het ISEAT, waar hij de bevrijdingstheologie leert kennen die hem in haar keuze voor de arme diep raakt. Ook leest hij Pablo Richard, een Chileense theoloog die schrijft dat God zich niet alleen in de Bijbel heeft geopenbaard, maar ook op verre plaatsen waar nooit een missionaris is gekomen en ook in de inheemse culturen. Dit geeft hem zijn eigenwaarde als Aymara terug. En met de overtuiging ‘God is ook aanwezig in mij, ik mag trots zijn op wie ik ben’, werkt hij vol humor en met gedrevenheid om deze boodschap in alle gebieden van zijn leven uit te dragen.1
Hoe het begon
Begin 2006 vraag ik Victor, die mijn collega aan het ISEAT is, of hij met een groep mensen uit zijn kerk wil meedoen aan het project Intercultureel Bijbellezen (ICB). Ik leg hem de bedoeling uit en hij reageert enthousiast. Er wordt contact gelegd met een protestantse gemeente in Assen. Meer groepen doen mee: een vrouwengroep van de methodistenkerk, een groep lekenpredikanten van de lutherse kerk en een groep studenten van het ISEAT, allemaal uit La Paz. Partnergroepen worden gevonden in Hoogersmilde, Nijkerk en Onstwedde, allemaal ‘PKN’. Besloten wordt om 1 Samuël 1 te lezen: het verhaal van ‘de geboorte van Samuël’. Dit verhaal bevat alle elementen die een interculturele dialoog tussen de groepen op gang kan brengen: het is narratief en heeft een interessant plot, het gaat over relaties tussen mensen en over de relatie van mensen met God, en het bevat thema’s – man/vrouwverhouding, onvruchtbaarheid, discriminatie, het brengen van offers – die in alle culturen terugkeren.
Victor schrijft aan het begin van zijn eerste verslag: ‘Wij nemen niets mee, het enige dat we meenemen is onszelf en de kleding die we dragen. Voor de vrouw is dat de pollera, de omslagdoek en de bolhoed, voor de man is dat een eenvoudige pantalon en trui van wol. Omdat het koud is, kleedt iedereen zich dik aan. Ook kenmerkt de groep zich door nederigheid. De taal waarin we vergaderen is het Aymara; als er Spaans bij komt kijken moet ik dit regelmatig vertalen om dichter bij de mensen te komen.’
Brandweerman of muilezel?
De tekst wordt gelezen. De eerste reacties zijn veelzeggend: ‘Een vreemd verhaal,’ roept men in Nederland, ‘God vraagt niet aan Samuël wat hij met zijn leven wil, misschien had hij wel brandweerman willen worden!’ De groep van Victor is eerst stil en na een poosje zegt een vrouw: ‘Dit verhaal gaat over een vrouw die een zoon wil krijgen.’ ‘Nee,’ zegt een man, ‘het gaat over een man die twee vrouwen heeft.’ Dit zet de toon voor alle groepen: in de Boliviaanse groepen staan thema’s als polygamie, promiscuïteit, kinderloosheid en (vaak daaruit voortkomend) huiselijk geweld centraal, terwijl de Nederlandse groepen zich vooral buigen over de vraag hoe het toch kan dat Hanna zo’n belofte doet en haar kind ook daadwerkelijk en in groot geloof aan Eli afstaat. Bolivia: ‘De onvruchtbare vrouw wordt geminacht en gemarginaliseerd. Als een vrouw geen kinderen heeft, wordt zij niet als complete vrouw beschouwd. Zij wordt uitgescholden voor mula, muilezel, haar man gaat haar vaak mishandelen of laat haar in de steek en zoekt een andere vrouw. Dus Hanna heeft geluk gehad met Elkana, dat hij haar is blijven onderhouden en zelfs genegenheid gaf.’
‘De problemen van Hanna hebben we ook nog vandaag de dag, ook wij huilen en het enige dat ook wij kunnen doen is ons met heel ons hart aan God overgeven.’
Waarde
Er ontstaat een hartelijke en hechte band tussen de Boliviaanse en Nederlandse groepen. Ze willen doorgaan met de uitwisseling en ze willen elkaar beter leren kennen. In februari 2009 wordt dit levende werkelijkheid als ds. Victor Huacani met zijn zoon Daniel – die als student aan het ISEAT ook aan het ICB deelneemt – een bezoek aan Nederland brengt. In een ontmoeting met zijn partnergroep en ook met andere ICB-groepen, wordt pas goed duidelijk wat de impact van het Intercultureel Bijbellezen op de deelnemers is. Van Nederlandse zijde wordt uitgesproken: ‘Het lezen vanuit verschillende achtergronden maakt dat je je eigen manier van interpreteren eens goed onder de loep neemt, wij kijken echt vanuit onze westerse cultuur.’ En ook: ‘Je praat niet zo vaak in een groep over de Bijbel, maar we hebben de grote waarde van het gemeenschappelijk bijbellezen ontdekt, want samen zie je ineens veel meer in de tekst, het is verbazingwekkend hoeveel dingen doorgaans aan je aandacht ontsnappen.’
Eigenwaarde
Dan spreekt ‘Bolivia’ zich uit: ‘Bij ons zijn we vaak alleen maar bezig met overleven. Het werk gaat zeven dagen per week door en de slavernij dus ook. Door deelname aan de ICB-groep worden de mensen geholpen om even op adem te komen en uit te rusten.’ Bovendien komt Victor dan nog met informatie die we nooit eerder hadden gekregen.’ Hij zegt: ‘Wij vonden het heel bijzonder dat een blanke groep en nog wel aan de andere kant van de oceaan met ons contact wilde hebben. Dat is in Bolivia eigenlijk ondenkbaar. Er was daarom een soort aarzeling of de groep wel echt contact met ons wilde. Het was sowieso de eerste keer dat we contact hadden met buitenlanders. Het was dan ook bijna een shock toen er echt een verslag uit het buitenland bij ons kwam. Ook hadden we de indruk dat het om heel intelligente mensen ging. We hadden een heel laag zelfbeeld van onszelf en de groep, maar dat is zeker veranderd. In de loop van de uitwisseling voelden we ons steeds meer gehoord en durfden we ook steeds meer voor onze mening uit te komen. Het is fijn om je gehoord te voelen, dat we mogen zeggen wat we willen, dat is echt ongekend. In Bolivia is het niet mogelijk om in gesprek te komen met blanken. Het ICB heeft ons dus met vele zegeningen overladen, maar het belangrijkste is dat het ons eigenwaarde heeft gegeven en daarvoor danken we God.’ Later zegt een Nederlandse deelnemer: ‘Deze impact had niemand kunnen voorzien. Wat valt er nog ontzettend veel te leren. Daarom moeten we doorgaan met het Intercultureel Bijbellezen…’
Noot
1 Het volledige levensverhaal van Victor Huacani Cocaure staat opgetekend in het boek Portretten uit Bolivia. Levensverhalen die inspireren van Paulien Matze, Tollebeek 2009: stichting Op de hoogte van Bolivia, 113-123.
— Paulien Matze werkte van 2005 tot 2008, uitgezonden door Kerk in Actie, als hoofd Bijbelvakken aan het ISEAT in La Paz. Zij doceerde er Nieuwe Testament, ontwikkelde lesmateriaal en was coördinator van het Intercultureel Bijbellezen tussen Boliviaanse groepen en groepen in Nederland, Birma, India en de Verenigde Staten.