Dalits die zich bekeren zijn ervan overtuigd dat het hindoeïsme, met zijn varna ashrama (het systeem van het onderscheid in kaste) als enige factor verantwoordelijk is voor hun slechte situatie. Maar wanneer ze overstappen naar een andere religie krijgen ze met hetzelfde onderscheid te maken, hooguit in een andere vorm. Dan begrijpen ze dat de overstap hun sociale status niet verbetert. De ‘bekering’ biedt geen oplossing voor de echte bron van hun sociale discriminatie: hun economische positie, hun werkloosheid en armoede.
Apart en afgescheiden
In 1999 schreef M. Mary John, president van de Dalit Christian Liberation Movement, een uitgebreide brief aan paus Johannes Paulus II over de behandeling van dalit-christenen binnen de kerken. De paus bezocht op dat moment India. In het schrijven staat dat de dalits worden onderdrukt en lastiggevallen door de ‘hiërarchie, de congregatie, de autoriteiten en de instituties van de Katholieke Kerk’. Het kastensysteem wordt in christelijke gemeenschappen nog steeds gehanteerd, ondanks het feit dat de katholieke bisschoppenconferentie van India deze praktijk heeft veroordeeld. Een overheidscommissie die de dalits in portefeuille heeft, stelt dat ze dubbel worden gediscrimineerd – in de maatschappij en in de kerk. Op het moment dat ze zich bekeren tot het christendom krijgen ze de verzekering dat ze worden opgenomen in een religieuze schoot die gelijkwaardig is en vrij van de dubbele vloek van kaste en onaanraakbaarheid. Maar de werkelijkheid is compleet anders.
Waar de sikhs voor hun religieuze uitoefening bijeenkomen, zijn er aparte en afgescheiden plaatsen voor dalit-sikhs.
Moslims uit een hoge kaste trouwen niet met dalit-moslims. Dalit-christenen kunnen alleen maar dromen van een hoge positie in de kerk. Ze mogen zelfs niet op de kerkbanken zitten die bestemd zijn voor christenen uit een hogere kaste. Ook boeddhistische kloosters blijken niet in staat om hun bekeerlingen te doen stoppen met hun eerdere kastenpraktijken.
Van de regen in de drup
Tegelijkertijd is het wrang te constateren dat de dalits, op het moment dat ze breken met het hindoeïsme, de basisbescherming verliezen die ze kregen bij de Constitutie. In 1981 bekeerden duizenden dalits in Zuid-India zich tot de islam om sociale rancunemaatregelen te ontlopen – maar de weinige staatsprivileges die ze hadden als Scheduled Caste-hindoes, verbeurden ze daarmee.
De bekeerde dalits vechten nu voor deze privileges, omdat ze merken dat het eeuwenoude kastensysteem hen nog immer achtervolgt. Het simpele gegeven dat ze zichzelf nog steeds, ook na hun bekering, als dalit moeten bestempelen om de speciale privileges te verkrijgen, laat de zinloosheid van de hele onderneming zien.
Een massale bekering van dalits naar het boeddhisme riep in 2002 opnieuw de vraag op of religieuze bekering werkelijk de sociale en economische status kan verbeteren van mensen die al eeuwenlang worden gemarginaliseerd. Vijfduizend dalits omhelsden in november 2001 het boeddhisme, en in januari volgden er nog eens 25.000 in Kerala. Zulke bekeringen laten de schijnheiligheid van de religieuze en politieke leiders zien die de sociale en economische onderklasse voor hun eigen doeleinden gebruiken.
Tijdens de massale bekering in november, kwamen de mensen uit de noordelijke en zuidelijke staten in de hoofdstad van India bijeen. Ze werden geleid door Ram Raj, ambtenaar bij de Indian Revenue Service, de prestigieuze belastingdienst, en hoofd van de All India Confederation of Scheduled Caste/Scheduled Tribes Organizations.
Privileges
India is een soevereine, socialistische, seculiere, [komma’s?] democratische republiek met een parlementair overheidssysteem. Het land werd in 1950 zelfstandig als een unie van staten en het kreeg een eigen grondwet. In deze Constitutie zijn Scheduled Castes (SC’s ) en Scheduled Tribes (ST’s) als speciale bevolkingsgroepen erkend, zij die buiten het kastenstelsel vallen. Bij een volkstelling in 2001 werd 16 procent SC geteld en 7,5 procent ST. In 1950 werd de lijst van 1108 Scheduled Castes in 25 staten vastgelegd en van 744 Scheduled Tribes in 22 staten. Dankzij dr. Ambedkar kregen de SC’s en ST’s in de grondwet vastgelegde privileges.
Na zijn eigen bekering nam hij een nieuwe naam en identiteit aan en maakte van de gelegenheid gebruik om uit te halen naar de Bharatiya Janata Party, de leidende hindoe politieke centrumpartij, met de aanklacht dat deze partij kansen aan de dalits had onthouden.
Vervolgens reciteerden de bekeerden de 22 geloften afgelegd door Baba Saheb Ambedkar, de stichter van de dalit-beweging in India. Hij omhelsde in 1956 het boeddhisme, samen met een half miljoen andere dalits ‘om de tyrannie van de hindoe-maatschappij te ontvluchten’. Senior monnik Buddha Priya wijdde toen de bekeerlingen in de boeddhistische leer in. Verrassend genoeg woonden bekende christen-activisten de bekeringsceremonie bij om ‘morele steun’ te geven aan de dalit beweging. Er werd geen christelijke literatuur rondgedeeld, maar een Syrisch-orthodoxe bisschop die naar New Delhi was gereisd, woonde de ceremonie bij en bood een christelijke bekering aan aan wie dat wilde.
Liever boeddhist
Dalits hebben een voorkeur voor boeddhisme boven andere religies, tenzij ze worden verleid met geschenken of andere voordeeltjes. De reden daarvan is dat Ambedkar, die ook een van de belangrijkste opstellers van de grondwet was, ervan uitging dat van alle religies alleen het boeddhisme de gelijkheid van alle mensen als een fundamenteel uitgangspunt bepleit. Hij stelt dat Boeddha de enige was die zijn stem verhief tegen het separatisme en dat de leer die Boeddha predikt de enige is die het systeem van kasten niet erkent. Zo haalt de dalit-leider zijn navolgers over om zich tot het boeddhisme te bekeren. Hij beschouwt het boeddhisme als dé religie van dit land. Het christendom verleidt volgens hem armen en de onderdrukten door ze gratis pap te geven.
Men zegt ook wel dat boeddhisten makkelijker worden geaccepteerd in de Indiase maatschappij dan andere minderheidsgroepen. Omdat het boeddhisme, net als het jainisme en het sikhisme een Indische religie is, wordt het niet als een vreemde eend in de bijt gezien. Christendom en islam worden door hindoes gezien als religies van veroveraars en binnendringers.
Privileges voor hindoe-dalits
Dalit betekent letterlijk naar beneden gedrukt. Mahatma Ghandi noemde deze ongelukkige burgers harijans, ‘kinderen van God’. In het oude en veel misbruikte systeem van de varna ashrama waren de burgers oorspronkelijk verdeeld in kasten, gebaseerd op een indeling in beroepen. Zelfs tijdens de Britse overheersing werden handwerkslieden in de dorpen in India in de laagste regionen van het kastensysteem geplaatst. Pas na de onafhankelijkheid in 1947 startte de regering een beleid van positieve discriminatie: het reserveringenbeleid, om door middel van de grondwet de ongelijkwaardigheid te verminderen.
Door 23 procent van alle centrale en staatsoverheidsbanen te bestemmen voor de Scheduled Castes and Tribes, met daarbij behorende gereserveerde plaatsen voor scholen en universiteiten in het hele land, plaveide India de weg van scholing en beroep voor de dalits. De dalits hebben ook zetels in de wetgevende macht, staatscommissies en het parlement, zodat ze een gegarandeerde deelname hebben in het landelijk bestuur. Maar ongelukkigerwijs berooft een bekering de dalits van deze speciale privileges. De privileges gelden alleen maar voor de hindoe Scheduled Castes and Tribes. [dubbel? met 1e alinea Van de regen in de drup? – of zien als uitwerking daarvan]
Het antwoord ligt dus niet zozeer in religieuze bekering, maar in het stroomlijnen van het systeem van gereserveerde toewijzingen. Het systeem is een lange weg gegaan om de economische status van de 82 miljoen Indiërs behorend tot de [leden van?] Scheduled Castes and Tribes te verbeteren, maar het is nu de richting kwijtgeraakt omdat er geen tijdpad aan is verbonden. Vroegere begunstigden en hun nageslacht blijven van hun privileges genieten, zelfs na een halve eeuw. De privileges zijn doorgegeven aan de tweede of zelfs de derde generatie. Families die de vruchten van de Indiase gereserveerde toewijzing hebben geplukt zijn er zowel in sociaal als in politiek opzicht op vooruitgegaan. En zij blijven de leuke en gewenste banen en de scholen- en universiteitsplaatsen vasthouden dankzij de gereserveerde quota.
Kastenstelsel
De vier hoofdkasten in India zijn gebaseerd op een hindoeïstische legende die vertelt dat de belangrijkste groeperingen zijn ontstaan uit een oerwezen. Uit de mond kwamen de brahmanen: de priesters en de geleerden. Zij zijn volgens het kastenstelsel het meest rein. Uit de armen kwamen de kshatirya’s: de vorsten en de krijgers. Uit de dijen kwamen de vaishas: de handelaren en de ambachtlui. En uit de voeten kwamen de shudra’s: de boeren en dienstbaren.
Een vijfde groep betreft de achuta, de ‘onaanraakbaren’ en kastelozen. Zij zijn veroordeeld tot de minste baantjes, zoals het opruimen van dode mensen en dieren, het ontstoppen van riolen, het schoonmaken van toiletten en het wassen van kleren die zijn bevuild met bloed of uitwerpselen.
Het is niet ongewoon, vooral op het platteland, dat arme en ongeletterde Scheduled Cast-arbeiders dienst doen als een soort slaven van hun rijke en invloedrijke familieleden. Zo is een verraderlijk kastensysteem binnen de cirkel van de dalits zelf gekropen. Bevoorrechte leden van de gemeenschap doen geen dienstbaar werk, want dat vinden ze beneden hun stand. Een paar jaar geleden reduceerde de Indiase overheid de mogelijkheden van de dalits verder door de gereserveerde plaatsen uit te breiden naar andere achtergestelde kasten. En onlangs heeft de overheid in New Delhi gereserveerde plaatsen bij promoties uitgebreid voor degenen die al begunstigd worden door het huidige beleid. Met als gevolg dat bijna iedere kaste intern zoekt naar de meest achtergestelde om toch nog een stuk van de taart te krijgen.
Dalits worden gebruikt
Geen wonder dat dit armste en meest achtergestelde segment van India’s bevolking voortdurend geëxploiteerd wordt: door de politici worden ze gebruikt om stemmen binnen te halen; door de religieuze leiders om te kunnen bogen op grote aantallen bekeerlingen; door hun zelfbenoemde advocaten vanwege de macht. Ondanks veel lokbeleid van een basisleerplicht zijn er geen goede scholen voor dalit-kinderen. Gezinsplanning en andere gezondheidsprogramma’s bereiken dalit-vrouwen nauwelijks. Ongeletterd, arm gemaakt en kwetsbaar als ze zijn, krijgen de Scheduled Castes niet de geoormerkte functies omdat ze niet gekwalificeerd zijn.
Helaas worden deze belangrijke thema’s volkomen genegeerd door hun leiders, die er de voorkeur aan geven om te blijven hameren op het verband tussen kastendiscriminatie en religieuze bekering, in plaats van op echte maatregelen die het leven van de dalits zouden kunnen verbeteren.
Geuzennaam
De naam ‘dalit’ is afgeleid van het Sanskriet ‘dal’. Dit woord betekent gebroken, uitgesloten, ont-recht. De dalits zien daarom in hun naam een geuzennaam die hen oproept om te strijden voor hun politieke en economische rechten en voor maatschappelijke erkenning.
Dalit-vrouwen komen steeds sterker op voor hun rechten. Er zijn veel organisaties van dalit-vrouwen, zoals de organisatie CaRDS (Community and Rural development Society).
De bekendste strijdster voor de rechten van dalit-vrouwen is Ruth Manorama. Zij won in 2006 de Right Livelihood Award, de alternatieve Nobelprijs.
LiteratuurInternational Dalit Solidarity Network, www.idsn.org
Dalit Nederland, www.dalits.nl
Bewerking en vertaling: Dineke Spee
Bron: The Christian Century
— Vatsala Vedantam is journaliste. Als redacteur van de Deccan Herald in Bangalore schreef ze over opvoeding, gezondheid, milieu, vrouwen en kinderen. In 1995 ontving ze de eerste Commonwealth Media Award voor ‘Excellence in Journalism’.