De goddelijke profeet Simon Kimbangu 

Veel opwekkingsbewegingen in Afrika zijn begonnen met het optreden van een charismatische profeet. Nog steeds vormen de volgelingen van Simon Kimbangu de grootste African Instituted Church (AIC). Wie was hij, en welke plaats heeft hij in het geloofsleven van zijn geestelijke afstammelingen?

Voelbaar kolonialisme

Het socio-economische klimaat waarin Kimbangu optrad was volop in beweging.1 Congo – eerst de letterlijke en figuurlijke Vrijstaat van koning Leopold II – was in 1908 een Belgische kolonie geworden. De wantoestanden onder Leopold hadden deze stap onvermijdelijk gemaakt. De Belgische staat nam haar nieuwe taak uiterst serieus. Het koloniale bestuur werd nu plaatselijk voelbaar. De industrialisering nam een hoge vlucht. De steden groeiden snel. De werk- en leefomstandigheden van de Congolezen gingen er echter niet op vooruit. Het zware werk in mijnen en fabrieken, de monetarisering en opheffing van de ruilhandel, de invoering van belastingen: het waren allemaal maatregelen die veel weerstand opriepen.

De Belgische overheid zag de missie in die tijd als bondgenoot. Missionering en kolonisering moesten hand in hand gaan. Hoewel de meerderheid van de missionaire arbeid door katholieken werd verricht en dezen ook een voorkeursbehandeling kregen, was protestantse zending ook toegestaan. De Baptist Missionary Society (BMS) was al sinds 1878 actief in het huidige Congo. 

Sterke persoonlijkheid

In de regio Mbanza-Ngugu, waar Simon Kimbangu werd geboren (in 1887 of 1889) en opgroeide, hadden de baptisten een kerk en een school. Kimbangu zelf gaf een tijd lang les op deze school. In 1915 werd hij samen met zijn vrouw Mwilu Marie in de rivier de Tombe gedoopt en werd hun huwelijk in de baptistenkerk bevestigd. Kimbangu werkte ook enige tijd als evangelist/catechist voor de baptisten. Een van de zendelingen beschreef hem als ‘bovengemiddeld intelligent, een sterke persoonlijkheid en een man met een goede bijbelkennis’.3

In 1918 ontving hij zijn eerste visioen: Christus riep hem om voor zijn kudde te zorgen, omdat andere dienaars ontrouw waren. Simon achtte zichzelf onvoldoende voorbereid op deze taak. Hoewel de visioenen bleven komen, ging hij, als de profeet Jona, de andere kant uit: naar de grote stad Kinshasa, waar hij als arbeider ging werken, onder andere in een olieraffinaderij. De stem van Christus liet hem echter ook daar niet los. Voortdurend hoorde hij de opdracht terug te keren naar zijn geboortedorp Nkamba. Toen hij dat een jaar later daadwerkelijk deed, ontdekte hij dat de baptisten inmiddels een andere evangelist hadden aangesteld. 

Predikend en genezend

Een keerpunt was bereikt. Op 6 april 1921 was Kimbangu op weg naar de markt en liep hij door een dorp in de buurt. Daar werd hij een huis als het ware binnengetrokken. Hij vond een jonge vrouw die erg ziek was. Hij legde haar de handen op en genas haar, ook al had zij daar niet om gevraagd.

Kimbangisten beschouwen deze dag als de stichtingsdatum van hun kerk. Na het eerste wonder volgden er al snel meer. Een van de verhalen gaat zelfs over de verrijzenis van een meisje dat al enkele dagen dood was. 

Het dorp Nkamba werd een nieuw Jeruzalem, een pelgrimsoord

Kimbangu was naast genezer ook prediker. Van zijn boodschap zijn fragmenten overgeleverd, waaruit blijkt dat hij zich keerde tegen het gebruik van fetisj-beelden en tegen polygamie en dronkenschap. Hij riep de mensen op zich te bekeren en in Christus te geloven. Bij zijn afscheid zou hij zijn volgelingen opgeroepen hebben om de Bijbel te lezen, omdat dit boek de oplossingen biedt voor alle menselijke problemen. Verder heeft hij met een boodschap van gehoorzaamheid aan de overheden en vergelding van kwaad met goed de basis gelegd voor het pacifistische karakter van het kimbangisme. Hij geloofde wel dat de tijd van het kolonialisme bijna voorbij was. ‘De blanken worden de zwarten en de zwarten worden de blanken,’ is een profetische uitspraak die duidt op de omkering van de machtsverhoudingen. (Later, tijdens zijn proces in 1921, vertelde hij overigens dat hij hiermee niet letterlijk bedoelde dat alle blanken de Congo moesten worden uitgejaagd.) 

Het nieuws over de nieuwe profeet verspreidde zich als een lopend vuur en de massa’s kwamen in beweging. Mensen stroomden naar Nkamba hopend op genezing. Sommigen brachten zelfs lichamen van pas overleden geliefden naar Kimbangu toe. Het dorp werd een nieuw Jeruzalem, een pelgrimsoord. 

Vervolging en groei

Al enkele weken na Kimbangu’s eerste wonder kwam de Belgische districtscommissaris4naar Nkamba om polshoogte te nemen. Kimbangu – staf in de hand – kwam hem met enkele getrouwen tegemoet. De groep sprak in tongen en de commissaris slaagde er niet in een gesprek met hen te voeren. Na een kort verblijf in Nkamba concludeerde hij dat Kimbangu en de zijnen buiten zinnen waren, en dat de collectieve vervoering psychosomatische effecten had. Enkele dagen later riep hij katholieke en protestantse geestelijken samen voor een overleg . De katholieke geestelijken riepen op tot hard optreden, maar de protestanten maanden tot voorzichtigheid en suggereerden dat de beweging toch ook goede kanten had. 

Hij had slechts Christus willen prediken en in zijn kracht genezingen verricht

De Belgische overheid koos een harde lijn tegen Kimbangu en zijn volgelingen, volgens Van Reybrouck een van de grootste fouten van het bewind in deze periode, omdat het op de lange duur de opkomst van veel radicalere groepen in de hand werkte.5 Een troep soldaten werd naar Nkamba gestuurd. Er ontstond een schermutseling. Kimbangu ontsnapte ternauwernood. Nog drie maanden predikte en genas hij in het geheim in de omliggende dorpen, alvorens hij naar Nkamba terugkeerde en zichzelf overgaf. 

Zijn proces en veroordeling vonden plaats in oktober 1921. Uit het woordelijke verslag van de rechtszaak doemt een beeld op van een onschuldige die zich rustig en waardig verdedigde, maar wiens doodvonnis al vast stond voor het proces begonnen was. Kimbangu benadrukte dat hij zichzelf niet als redder had gemanifesteerd, maar slechts Christus wilde prediken en in de kracht van Christus genezingen had verricht. 

Op aandringen van de Britse BMS verleende koning Albert clementie en wijzigde de doodstraf in levenslang. Kimbangu bracht de rest van zijn leven door als een eenzame maar voorbeeldige gevangene in het toenmalige Elisabethville, ver van zijn geboortedorp. Hij stierf in 1951. Zijn stoffelijke resten werden door een van zijn zoons teruggebracht naar Nkamba. Over zijn graf is een mausoleum gebouwd. 

Had Kimbangu zoals Christus onschuldig geleden, ook de vroege kimbangisten moesten het als de vroege christenen ontgelden. Zijn volgelingen hebben hun stichter niet voor niets met Simon van Cyrene vergeleken, die het kruis van Christus droeg.6 De koloniale overheid was vastbesloten de nieuwe beweging de kop in te drukken en deporteerde duizenden getrouwen naar alle hoeken van het land. De onderdrukking stopte de stormachtige groei van de beweging echter niet. Jarenlang was het een clandestiene denominatie met eigen scholen en kapellen, geleid door Kimbangu’s vrouw Mwilu Marie. Liederen die ontstonden tijdens de eerste vervolgingen in de jaren twintig getuigen van vurig geloof en verlangen naar godsdienstvrijheid. 

Institutionalisering

Pas in 1959, zes maanden voor de Congolese onafhankelijkheid, erkende de Belgische overheid het kimbangisme als legitieme godsdienstige richting. De ‘Kerk van Jezus Christus op aarde door zijn bijzondere afgezant Simon Kimbangu’, de EJCSK, telt inmiddels, verspreid over de twee Congo’s, meer dan vijf miljoen leden.7 In Nederland en België zijn er enkele honderden kimbangisten, met afdelingen van de kerk in Brussel, Antwerpen, Luik, Rotterdam en Utrecht.

Het leiderschap van het kerkgenootschap werd overgenomen door een van de zoons, Joseph Diangienda Kuntima. Hij maakte de EJCSK in 1969 lid van de Wereldraad van Kerken. Dit gebeurde na intensieve samensprekingen en mede op basis van een theologische verklaring.8 Na zijn dood in 1992 werd zijn oudere broer Solomon Dialungana Kiangani de chef spirituel. Deze overleed in 2001. De overgebleven broer, Charles Kisolokele Lukelo, die geen geestelijke functie binnen het kimbangisme bekleedde, stierf een jaar later. De zoon van de oudste broer, en dus de kleinzoon van de stichter, Simon Kimbangu Kiangani, is sinds 2001 de geestelijke leider van de EJCSK. 

Dubbele Triniteit

In de eenentwintigste eeuw lijkt de verering voor Simon Kimbangu een hogere vlucht te nemen. Er is een mondelinge traditie ontstaan waarin Kimbangu en zijn zonen als personen van de Drie-eenheid worden aangeduid.9 Het gaat hier om een soort populaire verdubbeling van de Triniteit, waarin de geestelijke voorouders present en prominent zijn. Zo duidt de huidige chef spirituel zijn grootvader aan als de ‘trouwe opvolger van Christus’10, die diens nog onvoltooide werk kwam voltooien.

Reeds langer aanwezig theologisch materiaal wordt hiermee geradicaliseerd. Traditioneel legt het kimbangisme een nauwe relatie tussen de Heilige Geest als derde persoon van de Drie-eenheid en papa Simon Kimbangu. Niet alleen Christus, maar ook de Heilige Geest heeft volgens de kimbangistische theologie bovendien een lichamelijk bestaan, ook al is dit lichaam geestelijk en onzichtbaar.11 De recente koerswijziging lijkt echter te impliceren dat Simon Kimbangu voor kimbangisten de belichaming van de Heilige Geest is.12

Hoewel nog steeds erkend lid, volgt de EJCSK hiermee een koers die binnen de Wereldraad van Kerken en de All Africa Council of Churches grote vragen oproept. Ook intern zijn er protesten te vernemen. De hoofdstroom van de EJCSK lijkt zich echter te kunnen vinden in een sterke gerichtheid op de persoon van Simon Kimbangu. De goddelijke profeet is voor kimbangisten een levende realiteit, die verschijnt aan gelovigen en die zich incarneert in hun huidige leider.

Noten

1 L.N. Kayongo, ‘Kimbanguism: Its Present Christian Doctrine and the Problems Raised by It’, in: Exchange: Journal of Missiological and Ecumenical Research 34 (2005), 139

2 D. Van Reybrouck, Congo: Een geschiedenis, Amsterdam: De Bezige Bij, 2010, 115-154

3 M.L. Martin, Kimbangu: An African Prophet and His Church, Oxford: Basil Blackwell, 1975, 44

4 In mijn hervertelling van de arrestatie en het proces van Kimbangu, volg ik M.L. Martin, Kimbangu, 53-63

5 D. Van Reybrouck, Congo, 167

6 P. Manicom, Out of Africa: Kimbanguism, London: Christian Education Movement, 1979, 35 

7 Dit zijn de cijfers van J. Mandryk, Operation World, Seventh Edition, Colorado Springs, CO: Biblica Publishing, 2010, 269 en 276. Vertegenwoordigers van de EJCSK schatten de omvang veel hoger in, op bijvoorbeeld 22 miljoen leden wereldwijd.

8 Deze samenvatting van de kimbangistische theologie is terug te vinden in D. Kuntima, Histoire du Kimbanguisme, Kinshasa: Éditions Kimbanguistes, 1984, 254-292

9 L.N. Kayongo, ‘Kimbanguism’, 139-140

10 http://www.kimbanguisme.net/bibliotheque/messages/2011/synth20111114.htm, bezocht op 5 januari 2012

11 D. Kuntima, Histoire du Kimbanguisme, 257

12 H. Balz, ‘Kimbanguism Going Astray,’ Exchange 38 (2009), 356-358.

― Wilbert van Saane is stafmedewerker van de Nederlandse Zendingsraad en hoofdredacteur van TussenRuimte.