Wordt vervolgd? 

We maken ons zorgen om religieuze minderheden in moslimlanden. Onverdraagzame fundamentalistische stromingen in de islam willen anderen de wet voorschrijven. Er zijn ook stromingen die dat niet willen. De meeste moslims willen gewoon in vrijheid leven. Net als religieuze minderheden worden zij bedreigd door fundamentalistisch geweld. 

Is de islam onverdraagzaam? Ja.

Onverdraagzaam zijn ‘steile calvinisten’ onder soennieten en ‘inquisiteurs’ bij sjiieten.1 Modern soennitisch fundamentalisme gaat terug op de achttiende-eeuwse hervormer Mohammed ibn Abdul Wahhab. Hij wilde de islam zuiveren van afgoderij. Zijn school ontwikkelde zich in Saoedi-Arabië. Daar liggen de wortels van het huidige moslim-fundamentalisme. Dat is dus een relatief modern verschijnsel. Een bekende tak is het salafisme, dat terugwil naar de islam van de tijd van de Profeet. Onder hen zijn richtingen met een gewelddadig karakter. Zij willen de islam, en soms ook de wereld, ‘zuiveren’ van ‘afwijkingen’.

Na 1970 ontstond wereldwijd een generatie moderne, hoog opgeleide jonge moslims. Zij vinden de traditionele, permissieve dorps-islam van hun ouders niet passen bij hun moderne leefwijze en intellectuele status. In fundamentalisme vinden zij een geestelijke bedding die beter past. Internet speelt daarbij een rol, maar universiteiten ook. Aan veel universiteiten in moslimlanden waren in de jaren tachtig koranstudiegroepen op zoek naar de ware, reine islam. Veel jonge intellectuelen omarmen een meer rigide islam om hun leven op moderne leest te schoeien. Ze articuleren hun leefstijl met kleding en haardracht en worden rolmodel voor anderen met minder opleiding. Ze zijn vaak onverdraagzaam, maar niet per se gewelddadig en zeker niet conservatief. De ‘nieuwe moslims’ richten islamitische hulpverleningsorganisaties op, ngo’s, sharia-banken, moderne scholen. Islam moderniseert nog steeds in sneltreinvaart.

Sharia is hun richtsnoer voor het persoonlijke en publieke leven. Het internet staat daarom bol van discussie over de interpretatie van de sharia, met soms rabiate stellingen. Zo ontwikkelt zich jihadisme. Jihad is het gevecht om rein te zijn. Jihad kan een innerlijke strijd zijn, maar ook een oorlog tegen alles wat onrein is. Hier komt geweld tegen andersdenkenden in het vizier.

Egypte was het epicentrum. Maar de doorbraak kwam in Pakistan en Afghanistan, waar de fundamentalistische prediking van jonge intellectuelen en hun goeroes aansloot bij de militante volksaard van de Pashtun, die in Pakistan en Afghanistan wonen. In allerlei madrassas werden mensen onderwezen in gewelddadige jihad. Nauwelijks geletterde koranschoolstudenten (taliban) verzamelden zich in commando’s, die de wereld wilden reinigen van andersdenkenden. Toen de westerse wereld Irak bezette was het hek van de dam. Jonge ‘moedjahedien’ (jihadi) uit de hele wereld voelden zich geroepen om te vechten in Afghanistan, de Balkan, Tsjetsjenië en de Hoorn van Afrika. Nu vinden we op verschillende plaatsen in de Kaukasus, het Midden-Oosten, in Azië en in Afrika gewapende groepen moedjahedien van diverse etnische en culturele afkomst, die hun ideeën over rein en onrein met geweld opleggen aan anderen en niet terugdeinzen voor vernietiging van religieus en cultureel erfgoed.

Is de islam onverdraagzaam? Nee. 

De meest verdraagzame vormen van de islam zijn haar mystieke varianten, de soefi, met hun nadruk op de persoonlijke band met de Eeuwige. Jihad is voor hen de strijd tegen onreinheid in jezelf. Keuzes leg je niet op, die moeten van binnen komen. Vaak is soefisme verweven met lokale tradities, die meestal verdraagzaam zijn. De mystieke vrijheid van de soefi staat op gespannen voet met fundamentalistische regelzucht. Niet voor niets worden heiligdommen en gebedscentra van soefi in Mali vernietigd door fundamentalistische moedjahedien.

Ook in de verdraagzame islam is sharia belangrijk, maar vooral voor het familierecht én om armen en rechtelozen te beschermen tegen willekeur van machthebbers. Sharia staat voor gerechtigheid. Als iedereen zich aan de sharia hield, was het een hemel op aarde. Het is een ideaal, zoals het voor veel christenen een ideaal is dat iedereen leeft naar Gods wil.

Deze moslims getuigen ook, maar willen je niet per se bekeren: ze willen ieder in de eigen levenssfeer laten gedijen. Natuurlijk reageren ze opgetogen als iemand besluit moslim te worden en de islam als het ware geloof erkent. Maar dat is het dan ook. Ze willen anderen niet overheersen. Integendeel. In vrede samenleven, rein, zonder een ander te schaden, terwijl je zorgt voor armen en mensen in nood; dat is wat volgens hen islam voorschrijft. Het samenleven van andersdenkenden was ook nooit een punt in Damascus of Jeruzalem. Natuurlijk waren er spanningen, maar niet zozeer religieus van aard, ook al spelen ze zich af langs etnisch-religieuze scheidslijnen. Westerlingen hebben vaak moeite met dat onderscheid. 

Verschillend voor de wet en andere gevoeligheden

In 635 werd Damascus door de Arabieren belegerd. De inwoners van de stad stuurden hun bisschop om over overgave te onderhandelen. Zo werd bij het innemen van de stad de inwoners bescherming van hun eigendom en christelijk geloof gegarandeerd. Moslims eisten het prominente deel op, waaronder de voormalige tempel van Jupiter, die ze van een christelijke basiliek veranderden in een moskee, maar moslims, christenen en joden leefden er in relatieve vrede met elkaar, langs de lijnen van dhimmi. Dhimmi is in het islamitische recht de status voor mensen van het Boek (joden en christenen). Zij stonden in rangorde onder moslims, hun getuigenis was zoveel waard als dat van een vrouw, en ze moesten speciale belasting betalen. Ze mochten geen moslims bekeren en het bouwen van nieuwe kerken of kloosters was een probleem. Ze mochten niet te paard gaan en bepaalde functies niet vervullen. Maar ze mochten bezit, kerken en erediensten houden en hun bestaan ontplooien. Het dhimmi-systeem was discriminerend, om minderheden hun onderworpen status in te peperen, maar haar juridische karakter behoedde christenen en joden voor veel willekeur.

Dhimmi is nog altijd een belangrijk concept. Maar overheden zijn pragmatisch. Dhimmi-denken is daarom zelden de reden van discriminatie door overheden. Discriminatie door autoriteiten komt door hun belang bij rust en orde. Daarom proberen ze gemeenschappen van elkaar gescheiden te houden, zodat deze allemaal afhankelijk worden van autoriteiten en de overheid als bondgenoot zullen zien. Dominante groeperingen genieten bovendien privileges: net als Europese politici bevestigen oosterse politici meerderheden graag in hun superioriteit. 

Met enkele zaken hebben vrijwel alle moslims moeite: ontheiliging van de Koran of de Profeet en overgang van de islam naar een ander geloof. Dergelijke zaken leiden gemakkelijk tot volkswoede, pogroms en lynchpartijen. Bespotten van Koran en Profeet is dus een probaat middel om geweld door moslims uit te lokken. Op de tweede plaats komt overspel (waaronder homoseksualiteit), maar dat ligt al genuanceerder. Als je een misdrijf wilt maskeren of de aandacht wilt afleiden van mislukken als politicus, is beschuldiging van ontheiliging van Koran of Profeet, geloofsovergang en overspel – al dan niet in combinatie – een geliefd thema. Veel mensen op straat, veel woede, veel geweld, en alle aandacht afgeleid. Verbeten haatzaaiers in het Westen en louche Arabische leiders weten elkaar hierin goed te vinden. 

Vervolgen moslims andersdenkenden? Ja, nee, misschien. 

Een gemeenschap of groepering wordt vervolgd wanneer leden systematisch gevaar lopen voor lijf en goed omdat ze tot die gemeenschap of groepering behoren. Maar Amerikanen worden door taliban systematisch gedood omdat ze Amerikaan zijn, en toch spreken we niet van vervolgde Amerikanen. Dat komt omdat we pas vervolging kunnen spreken als de betreffende overheden de jure en/of de facto vervolging legitimeren.

Geweld tegen minderheden de jure legitimeren betekent dat het in wetboeken of regelingen vastligt dat bepaalde vormen van repressie tegen minderheden gerechtvaardigd zijn. Dit komt zelden voor; de blasphemy law in Pakistan is een voorbeeld van een wet die wel zo uitpakt.

Geweld tegen minderheden de facto legitimeren is dat geweld tegen leden van minderheden gewoon niet wordt bestraft. Straffeloosheid voor geweld tegen minderheden is in veel islamitische landen een probleem. Je bent dan in feite vogelvrij. Systematische straffeloosheid voor misdrijven tegen een minderheid, betekent vervolging van die minderheid.

In het Midden-Oosten is er in verschillende mate sprake van discriminatie of vervolging. In de Palestijnse gebieden, Jordanië, Libanon, Syrië (althans nu nog) is geen sprake van vervolging, of grove discriminatie van officiële zijde. Dat wil niet zeggen dat er geen incidenten zijn of dat christenen en moslims altijd goede vrienden zijn. In al deze landen worden relaties tussen gemeenschappen onderling én hun betrekkingen met de overheid wel strak gereguleerd, maar systematische discriminatie is het niet. 

In Irak is het beeld nog onduidelijk: is het straffeloosheid of machteloosheid van de overheid? In Egyptespreken we van systematische discriminatie – ook van overheidszijde – maar niet van vervolging. In Iranspreken we van vervolging van jonge kerken, die moslimbekeerlingen trekken en bijeenkomen in huiskerken, maar er is geen vervolging van gevestigde traditionele kerken. De bahai worden er echt vervolgd. 

In Saoedi-Arabië is eigenlijk alleen de dominante vorm van sunni islam toegestaan in het publieke domein. Er zijn wel shia-aanhangers (30 procent), maar lokale christenen zijn er eigenlijk niet. Christenen en hindoes onder de Aziatische gastarbeiders in Saoedi-Arabië krijgen daar geen gelegenheid om hun godsdienst in het openbaar uit te oefenen. In de Golfstaten (inclusief Jemen, Oman en Koeweit) zijn er beperkingen voor afwijkende godsdienstige stromingen, zeker waar het de publieke ruimte betreft. De Golfstaten discrimineren christen-gastarbeiders. Maar voor moslim-gastarbeiders zijn ze ook niet mals. 

Islamitische sekten als Ahmediya en Ismaeliya worden vaak onderdrukt. In sommige landen is Ahmediyah bij wet verboden. Shia-moslims lijden onder geweld van sunni-moslims en andersom. In Irak zagen we hoe dat uit de hand loopt, ook voor bahai, mandeeërs en jazidi’s

Als er een klimaat van straffeloosheid ontstaat, zoals in een oorlogssituatie, zijn minderheden hun leven trouwens nooit zeker. Straffeloosheid trekt mensen aan die fundamentalisme gebruiken als dekmantel voor roof en zelfverrijking. 

Wordt vervolgd? Zeker misschien.

Noot

1 De termen ‘steile calvinisten’ en ‘inquisiteurs’ moeten ons ervan bewust maken dat onverdraagzaamheid in alle ideologieën voorkomt en ook bij christenen tot onderdrukking van andersdenkenden heeft geleid.

Voor dit artikel is gebruikgemaakt van persoonlijke gesprekken en artikelen in tijdschriften en kranten, die in de loop van de tijd de visie van de schrijver hebben gescherpt. Ik noem hier alleen de volgende bronnen: 

US Commission on International Religious Freedom, http://www.uscirf.gov/

Minority Rights Group International, http://www.minorityrights.org/

CIA World factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/

International Crisis Group, http://www.crisisgroup.org/

― Feije Duim is programmamanager bij ICCO/Kerk in Actie.