Bijbelvertalen voor moslims: uitdaging en oplossing 

Om getrouw te vertalen is het belangrijk om zo dicht mogelijk bij de vorm en betekenis van de woorden in de grondtekst te blijven. Maar kun je een letterlijke weergave nog wel een getrouwe vertaling noemen als deze allerlei verkeerde, onbedoelde, betekenissen oproept bij de doelgroep?

Een complex probleem

Hoe vertaal je de christologische titel ‘Zoon van God’ in bijbelvertalingen voor moslims? Volgens de leer van de Koran, het heilige boek van moslims, heeft God geen zoon. Voor moslims roept de uitdrukking ‘Zoon van God’ in de regel dan ook een ernstig misverstand op. De uitdrukking wordt dan geassocieerd met de verwerpelijke gedachte dat God seksuele gemeenschap zou moeten hebben gehad om een zoon te kunnen hebben (6:101). Verder wordt de uitdrukking ‘Zoon van God’, zoals deze in het Nieuwe Testament wordt toegepast op Jezus, ook in strijd geacht met de leer van het monotheïsme. De uitdrukking ‘Zoon van God’ lijkt te suggereren dat er meer dan één God is, en dat Jezus en Maria zelfstandige goden zijn naast de ware God (5:116).

De genoemde misverstanden plaatsen bijbelvertalers voor een dilemma. Om getrouw te vertalen is het belangrijk om zo dicht mogelijk bij de vorm en betekenis van de woorden in de grondtekst te blijven. Maar kun je een letterlijke weergave nog wel een getrouwe vertaling noemen als deze allerlei verkeerde, onbedoelde, betekenissen oproept bij de doelgroep? De uitdrukking ‘Zoon van God’, zoals deze in het Nieuwe Testament wordt toegepast op Jezus, bedoelt namelijk helemaal niet te suggereren dat God seksuele gemeenschap zou hebben gehad om een zoon te kunnen hebben. Deze gedachte is voor christenen minstens zo aanstootgevend als voor moslims. Verder is deze christologische titel ook allerminst bedoeld om de leer van het monotheïsme te ontkennen. 

Behalve het vertaalkundige probleem is er bovendien nog de exegetische vraag wat de uitdrukking ‘Zoon van God’ precies betekent. Volgens sommige uitleggers moet je deze uitdrukking vooral zien in het licht van de oudtestamentische context waarin het volk van Israël en de koning van Israël soms werden aangeduid en/of aangesproken als ‘zoon van God’ (bijvoorbeeld in Psalm 2:7). Volgens deze uitleg ligt de betekenis van ‘Zoon van God’ heel dicht bij de betekenis van ‘Messias’ (‘Gezalfde’) of ‘Uitverkorene’. Andere uitleggers leggen echter veel meer de nadruk op het betekenisaspect van ‘Goddelijk karakter’, wanneer de uitdrukking ‘Zoon van God’ verwijst naar Jezus (bijvoorbeeld in Hebreeën 1:2). Beide aspecten spelen een belangrijke rol en mogen niet tegen elkaar worden uitgespeeld. De uitdrukking ‘Zoon van God’ is een rijk begrip dat niet mag worden ingeperkt, tenzij de context dat echt zou vereisen. 

Nauw verbonden met de bovenstaande exegetische vraag is de hermeneutische vraag tegen welke achtergrond de uitdrukking ‘Zoon van God’ primair moet worden uitgelegd. Moet bijvoorbeeld de belijdenis van Petrus (Mattheüs 16:16) dat Jezus de Zoon van God is, primair worden uitgelegd tegen de achtergrond van Petrus’ eigen begrip en bedoeling op het moment dat hij deze woorden uitsprak (nadruk op de erkenning van Jezus als de Messias)? Of moeten we er ook rekening mee houden dat deze woorden na de opstanding van Christus uit de dood een diepere betekenis hebben gekregen (nadruk op de Godheid van Christus), en dat deze diepere, verrijkte betekenis ook was bedoeld door de evangelisten die vele jaren later de woorden van Petrus citeerden in hun evangelie? 

Ten slotte is de kwestie ook belangrijk vanuit missiologisch oogpunt. Wat is de rol van bijbelvertalingen in zending en evangelisatie? Welke strategie wordt daarbij gevolgd? Is de bijbelvertaling een middel tot evangelisatie? Of is het belangrijk om te wachten met het vertalen van de Bijbel totdat er eerst een stevig fundament is gelegd in de vorm van dienen, luisteren en persoonlijk getuigen, en van voorbereidend lectuurwerk waarin de kern van het evangelie ter sprake komt en waarin mogelijke misverstanden uit de weg worden geruimd? Nauw verbonden hiermee is de vraag in hoeverre missionair bedoelde bijbelvertalingen kunnen en mogen worden gecontextualiseerd. Wanneer is er nog sprake van verantwoorde contextualisatie, en wanneer is deze verworden tot een onverantwoorde aanpassing van het evangelie?

Soortgelijke vragen spelen ook een rol bij het vertalen van de Bijbel in de context van bijvoorbeeld hindoeïsme, boeddhisme en animisme. Maar daar staat theologisch en missiologisch gezien vaak minder op het spel, omdat de vraagstelling zich daar in de regel niet toespitst op de christologie en op de vraag of Jezus nu wel of niet de (Goddelijke) Zoon van God is.

Van vertaalprobleem tot twistappel 

Zoals bekend heeft de kwestie van de zogenoemde ‘Goddelijke verwantschapswoorden’ de afgelopen jaren veel stof opgeworpen. Lang voordat deze kwestie naar buiten kwam in de christelijke media, is er binnen de vertaalorganisatie Summer Institute Linguistics (SIL) intern uitvoerig nagedacht en gediscussieerd over de bovenstaande problematiek. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat we er onderling niet echt zijn uitgekomen. De kwestie leidde juist tot een polarisering van standpunten, waarbij er aan weerskanten nogal eens een vertekend beeld ontstond van wat de andere ‘partij’ beoogde. 

Voorstanders van een vrijere vertaling van de uitdrukking ‘Zoon van God’ hebben voorstanders van een meer letterlijke weergave vaak verweten dat ze zich bij het uitleggen en vertalen te veel hebben laten beïnvloeden door hun eigen dogmatische vooronderstellingen. Men had daarbij veelal geen oog voor het feit dat ook de inzichten van moderne exegese voor een belangrijk deel bepaald worden door allerlei hermeneutische vooronderstellingen. 

Aan de andere kant hebben voorstanders van een meer letterlijke vertaling vaak niet begrepen waarom sommige collega’s een vrijere vertaling voorstonden. Men ging er soms wel heel gemakkelijk vanuit dat hier ging om een aanpassing van het evangelie aan de Koran en om een ontkenning of verzwakking van de leer van de Godheid van Jezus Christus. 

De discussie werd verder nog gecompliceerd door het feit dat Goddelijke verwantschapswoorden niet simpelweg als letterlijke uitdrukking of als metaforische uitdrukking kunnen worden geanalyseerd. Maar zelfs als men de uitdrukking ‘Zoon van God’ als een metaforische uitdrukking zou willen opvatten, dan nog is er vanuit oudere en nieuwere theorie over het vertalen van metaforen veel voor te zeggen om de ‘beeldspraak’ te handhaven in de vertaling. De uitdrukking ‘Zoon van God’ is thematisch gezien heel belangrijk in de Bijbel en daarom onopgeefbaar in bijbelvertalingen. 

De aanbevelingen van het WEA panel

Wycliffe Bijbelvertalers en SIL zijn veel dank verschuldigd aan de World Evangelical Alliance (WEA), welke, overeenkomstig een verzoek van beide organisaties, een panel van externe, onafhankelijke geleerden ter beschikking stelde om deze kwestie te onderzoeken en om aanbevelingen te doen. Deze aanbevelingen zijn vervolgens overgenomen door SIL en de Wycliffe Global Alliance. 

Kort gezegd komen de belangrijkste aanbevelingen van het WEA-panel op het volgende neer1:

  1. Vertalers dienen ‘Goddelijke verwantschapswoorden’ te handhaven in bijbelvertalingen.
  2. In geval een letterlijke vertaling van ‘Vader’ en ‘Zoon’ misverstanden oproept bij de doelgroep mogen vertalers de verwantschapswoorden nader kwalificeren door middel van een toevoeging (door bijvoorbeeld ‘hemelse Vader’ of ‘Goddelijke Zoon’ te vertalen).
  3. Vertalers kunnen zo nodig gebruik maken van de mogelijkheid om voetnoten of kanttekeningen te plaatsen om nader uitleg te geven.
  4. Bijbelvertaalwerk staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een breder proces van evangelisatie en discipelschap. Voordat de Bijbel vertaald wordt, kan men door middel van lectuurwerk de kern van de bijbelse boodschap weergeven zonder dat daarbij noodzakelijkerwijs Goddelijke verwantschapswoorden expliciet zijn opgenomen.
  5. SIL dient zijn richtlijnen verder aan te scherpen wat betreft het testen van Goddelijke verwantschapswoorden en het documenteren daarvan; behalve interne controle (binnen de organisatie zelf) is het ook belangrijk dat er externe controle (van buiten de organisatie) plaatsvindt.

Op grond van de aanbevelingen van het WEA-panel is er in nauwe samenwerking met hen hard gewerkt aan de totstandkoming van een handboek voor vertalers en vertaalconsulenten, waarin de richtlijnen voor het vertalen en controleren van Goddelijke verwantschapswoorden nader worden uitgewerkt. Dit handboek zal naar verwachting binnenkort beschikbaar zijn voor bijbelvertalers en vertaalconsulenten. 

Enkele persoonlijke overwegingen

Ik ben persoonlijk erg blij met de aanbevelingen van het WEA-panel en met de bereidheid van SIL en Wycliffe om deze aanbevelingen over te nemen en concreet gestalte te geven. 

Binnen de traditie van Wycliffe en SIL is de vertaalde Bijbel veelal primair gezien als middel tot evangelisatie. Dat is op zich een heel waardevolle opvatting. De Heilige Geest werkt bekering (verandering van het hart, het denken en het handelen) door middel van het Woord van God. De keerzijde van deze benadering is echter dat vertalers soms te veel de neiging hebben gehad om mogelijke misverstanden op te lossen in de vertaling. 

Bijbelvertaalwerk dient, overeenkomstig het advies van het WEA-panel, ingebed te zijn in een bredere benadering van evangelisatie en discipelschap. Evangelisatiewerk behoeft niet per se te beginnen met vertaalwerk. Door middel van vriendschap, dienstbetoon, luisteren, getuigen en voorbereidend lectuurwerk kan er al veel gedaan worden om moslims in aanraking te brengen met het evangelie en om misverstanden uit de weg te ruimen. 

Daarbij mag er enerzijds worden aangesloten bij de denkwijze en levenswijze van moslims. Anderzijds dient er echter ook ruimte te zijn voor het invoegen van kritische en apologetische momenten. Zo is het belangrijk om bepaalde misverstanden over de Bijbel en het christelijk geloof recht te zetten. Zoals gezegd is de gedachte dat God seksuele gemeenschap zou hebben gehad voor christenen minstens zo aanstootgevend. En het idee dat er meer dan één ware God zou zijn is eveneens in strijd met het christelijk geloof. 

De kwestie van Goddelijke verwantschapswoorden is tegelijkertijd een duidelijk signaal dat er grenzen zijn aan vertaalbaarheid, met name als het gaat om het vertalen van theologisch gevoelige kernwoorden. In zulke gevallen is het beter om de lezers dichter bij de tekst te brengen dan om de tekst dichter bij de lezers te brengen. Voetnoten en kanttekeningen kunnen daarbij een belangrijke rol vervullen. 

Voor Wycliffe en SIL is de kwestie van Goddelijke verwantschapswoorden hopelijk een goede aanleiding en een extra aansporing om bijbelvertaalwerk meer expliciet te plaatsen en te evalueren binnen het kader van een meer omvattende missionaire benadering. 

Missiologisch en vertaalkundig gezien hebben de aanbevelingen van het WEA-panel veel duidelijkheid opgeleverd. Vanuit de exegese en de hermeneutiek kun je je echter afvragen of alle vragen echt helemaal zijn opgelost. Op zich is het waardevol dat er verwezen wordt naar de context als een belangrijke factor voor het bepalen van de betekenis van uitdrukkingen als ‘Vader’ en ‘Zoon van God’. Maar ‘context’ is niet altijd eenduidig en de vooronderstellingen van uitleggers spelen ook altijd een rol bij het interpreteren van teksten. Hier liggen zeker nog vragen die om nadere doordenking vragen.

Noot

1 Zie voor een compleet overzicht van de aanbevelingen van het WEA-Panel: Report to World Evangelical Alliance for Conveyance to Wycliffe and SIL International. From the WEA Global Review Panel. April 15, 2013 (Finalized April 22, 2013).

— Dick Kroneman werkt als vertaalconsulent in Papoea, Indonesië, en is sinds 1 december 2014 de internationale vertaalcoördinator van Summer Institute Linguistics (SIL). Hij was de afgelopen jaren nauw betrokken bij discussies over het uitleggen en vertalen van Goddelijke verwantschapswoorden in vertalingen voor moslimdoelgroepen. Hij schreef dit artikel op uitnodiging van EZA en Wycliffe Nederland en in overleg met SIL International. Desondanks komt de inhoud van dit artikel geheel voor rekening van de auteur persoonlijk.