Boek van trauma
Tegenover mij in de kring zit een jonge Indiaanse vrouw, een moeder. Ze komt uit een klein agrarisch dorp diep in het binnenland van Chiapas. Ze is Maya. Haar zoontje van twee speelt rond in de kleine, intieme kring van bijbellezers. Na een paar sessies is haar verlegenheid geweken en vertelt ze met zachte stem hoe in haar Maya-dorp iedereen bezig is met de drugshandel. Iedereen zaait amapola, die variant van de klaproos (papaver) die voor de opiumteelt gebruikt wordt. Zij en haar man zijn de enigen die maïs zaaien. Dat komt hen te staan op bedreiging en uitsluiting. Mensen uit het dorp vragen hoe zíj dan wel aan hun geld komen. Op de vraag welk bijbelverhaal zij zou kiezen om gemeenschappelijk met dorpsgenoten te lezen, en zo de Bijbel te betrekken bij de problemen die ze ervaren, zegt ze dat ze graag de gelijkenis van de zaaier zou lezen.
Links zit een baptistenpredikant, die werkt met de nabestaanden van slachtoffers van het onbeschrijfelijke geweld in Mexico. Hij wil met hen de zaligsprekingen lezen: ‘Zalig de vervolgden om mijn naam.’
Rechts zit een rooms-katholieke non, die pastoraal werk doet in de grensstreek met de Verenigde Staten. Een plaats waar elke dag opnieuw busladingen mensen en kinderen uit het Zuiden (El Salvador, Guatemala, Colombia) aankomen om de oversteek te maken door de woestijn. Ze vertelt dat ze vroeger probeerden de mensen dat idee uit het hoofd te praten. Maar het utopisch verlangen naar een nieuwe plaats op aarde blijkt te hardnekkig. Nu leert men de migranten hoe te overleven in de woestijn, hoe ze vocht uit cactussen moeten halen. Ze lezen psalm 23 met hen: ‘Al ga ik door een dal van diepe duisternis’, een dal van schaduwen van de dood. Deze psalm is immers het verhaal van een migrant die zijn huis moet verlaten, zo betoogt ze.
We zouden door kunnen gaan met andere voorbeelden van samen bijbellezen een paar weken eerder in Costa Rica, daarna in Cuba. Of hoe de drugsverslaafden en daklozen in Amsterdam het verhaal van Tamar lazen. Dezelfde methode, dezelfde indrukwekkende processen.
Boek van gemeenschap
Elke dag nemen miljoenen overal in de wereld de Bijbel ter hand. Met vertrouwen en ontzag, met argwaan of razernij soms. Mensen doen dat om kracht, inspiratie, troost, voorspoed, macht of succes te vinden. Op ontelbaar veel manieren krijgt die interactie vorm. Soms individueel, soms met anderen, maar meestal binnen de grenzen van de eigen geloofsgemeenschap.
Bijna altijd is de veronderstelling daarbij dat bijbellezen heilzaam is voor maatschappij en mensen en leidt tot transformatie. Naar deze zwaarwichtige veronderstelling is, merkwaardigerwijs, nog maar heel weinig onderzoek gedaan. Over hoe die interactie moet verlopen om ook werkelijk heilzaam te zijn, weten we maar heel weinig. Het onderzoek dat er is, maakt duidelijk dat het hermeneutisch en missiologisch potentieel van ‘de ene Bijbel in de vele culturen’ zelden benut wordt; men leest binnen de grenzen van de eigen leestraditie. Het maakt tevens duidelijk dat bepaalde manieren van bijbellezen erg behulpzaam zijn bij het streven naar succes en macht en bij het tegenhouden van verandering. Vele ontmoetingen tussen Schrift en lezer weerspiegelen het feit dat de Schrift vaker gebruikt dan gelezen wordt.
In de hier gegeven voorbeelden kreeg die interactie een speciale vorm. We waren getuige van indrukwekkende en rijke ontmoetingen met momenten vol overgave en intimiteit. We zagen hoe het gezamenlijk luisteren naar een verhaal en het delen van het verdriet en de ervaringen die door het lezen werden opgeroepen, bijdroeg aan traumaverwerking.
Ik probeer een paar aspecten van deze intieme, geëngageerde vorm van bijbellezen te belichten. Het kan ons helpen te begrijpen waarom contextueel bijbellezen iedere keer zó rijk blijkt te zijn, dat men kan zeggen dat in dat proces de Schrift Heilige Schrift wordt.
Contextueel?
De term contextueel lezen wordt sinds de jaren tachtig gebruikt, analoog aan de term contextuele theologie. De term leent zich voor velerlei interpretatie. In het algemeen kan men over ‘context’ zeggen dat het begrip verwijst naar de omstandigheden die hebben bijgedragen aan enerzijds het productieproces van de teksten, anderzijds aan de receptie door lezers. In feite is natuurlijk alle lezen contextueel; elke vertolker heeft belangen, vragen en projecten. Maar niet al die belangen worden gevoed vanuit het verlangen de oude tekst en de huidige context kritisch en productief op elkaar te betrekken. Lezers, vooral geïnteresseerd in de contexten waarin de tekst is ontstaan, gehoord en overgeleverd, geven op een andere manier vorm aan contextueel bijbellezen. Hun belangen zijn interpretive interests; zij zijn vooral geïnteresseerd in wat er tóen met de tekst is gebeurd.
Met de term contextueel bijbellezen, zoals de afgelopen decennia vooral op het zuidelijk halfrond gemunt, wordt iets anders bedoeld. Het is een protestterm en een boodschap. Het protest is gericht tot die vertolkers, in kerken en academies, die niet in staat zijn zich los te maken van een abstracte, meta-historische of louter literaire manier van tekstbenadering en niet bereid zijn de teksten te beschouwen als spiegels van menselijk gedrag; van ervaringen die voortkomen uit pijn, trauma, ballingschap en protest. De boodschap is de oproep aan exegeten en andere vertolkers bereid te zijn het terrein te betreden waar zich de betekenis-reserve van de tekst manifesteert, namelijk in huidige leesprocessen waar de tekst verkend wordt ook door mensen die lezen vanuit het gewonde hart en in een situatie van onvoorstelbare asymmetrie en voortijdige dood. Vertolkers worden opgeroepen mede verantwoordelijkheid te nemen voor het efféct van bijbellezen. Leidt het luisteren naar Gods stem tot uitsluiting en vernedering of tot genezing en verzoening? Bij contextueel bijbellezen worden ook de life-interests, de levensbelangen van húidige lezers betrokken.
‘Voorgrond’ van de tekst
Contextueel bijbellezen wil graag de betekenis-reserve van bijbelteksten verkennen. De voorbeelden maken duidelijk wat betekenis-reserve is en hoe men die ruimte binnentreedt. Ze laten het indrukwekkende vermogen van bijbelteksten zien om zich als het ware naar voren te projecteren en nieuwe situaties te belichten, niet gezien of vermoed door de auteurs. In dat proces, het verbinden van de tekst met een nieuwe context — Psalm 23 lezen als het verhaal van een migrant, de gelijkenis van de zaaier lezen in een context van het zaaien van papaver — wordt de ‘voorgrond’ van de tekst operatief. Het is op dit snijpunt, waar tekst en de huidige context in gesprek raken, dat het leesproces zijn rijkdom krijgt. In tegenstelling tot wat fundamentalistische manieren van lezen beweren — teksten hebben slechts één betekenis en ik ben er de eigenaar van — is dit proces van productief, vernieuwend lezen niet een vervuiling van het origineel, maar heroriënteert en vernieuwt het de oorspronkelijke tekst. Het is een proces dat van fundamenteel belang is geweest voor de productie van de Bijbel zelf: beelden van de Lijdende Knecht des Heren uit Jesaja, die betrokken worden op Jezus van Nazareth, krijgen een nieuwe dimensie.
Gemeenschappelijk
De methode van het contextueel bijbellezen laat zich definiëren met een paar simpele begrippen waarvan gemeenschappelijk of communautair het belangrijkste is. Het woord betekent meer dan ‘in gezelschap van anderen’. Iedereen mag meedoen, ook de niet-professionele lezer. Iedereen mag aangeven met wie men zich identificeert in het verhaal en waarom. Iedereen mag laten zien op welke manier men het verhaal vruchtbaar zou willen maken voor transformatie in de eigen situatie. Voorwaarde is dat gelezen wordt in een intieme, veilige en machtsvrije ruimte. Dat het vertrouwen van christenen in de traditie de vorm heeft aangenomen van het aandachtig kunnen luisteren naar een verhaal, betekent ook dat de pláats waar gelezen wordt veilig dient te zijn.
Onuitputtelijk
Wat bij contextueel lezen aan de dag treedt en waarvan lezers vaak pas de rijkdom ervaren als ze mee gaan doen, is de onuitputtelijkheid van teksten. Er is genoeg voor iedereen, er blijft altijd wat achter voor een volgende lezer. Wat in de tekst niet gezegd of uitgelegd wordt — bij voorbeeld welke weg dat dan is die leidt door het ‘dal van diepe duisternis’ in Psalm 23 — vraagt erom om ingevuld worden vanuit de eigen verbeelding en levenservaring van de lezer. Slechts via verbeelding en toe-eigening kan wat wordt verteld in de tekst en georiënteerd is op het verleden tot project voor de toekomst worden. De ontdekking dat teksten onuitputtelijk zijn, impliceert echter ook iets voor de methode van lezen. Allereerst dat het lezen van de Heilige Schrift altijd iets bescheidens en kwetsbaars dient te hebben. De volle betekenis van de teksten is pas geopenbaard als alle stemmen gehoord zijn. Evenzeer dat de ontmoeting met de ander van levensbelang is.
De ander
Het is lastig om te ontsnappen uit de eigen heersende leestraditie. Dat geldt ook voor contextueel bijbellezen, dat vaak gepaard gaat met een overconcentratie op het eigene en daarmee het scheppen van vijandbeelden. Mede daarom is het zo belangrijk het missiologisch potentieel van het feit dat zovelen in zoveel verschillende contexten en culturen hetzelfde verhaal lezen, niet uit het oog te verliezen. De interactie met de tekst kan oneindig veel intenser worden wanneer we ook de Bijbel van de ander bij het gesprek betrekken. Plaatsen van verdriet, strijd en verzet worden ontdekt, plaatsen die we eerder niet kenden. Eenzaamheid en isolement worden doorbroken. Contexten worden met elkaar in gesprek gebracht. Er kan sprake zijn van shared agency, van gedeelde actie en verantwoordelijkheid voor transformatie.
Het is mede daarom bijzonder verheugend dat de afdeling Zending van Kerk in Actie (Protestanse Kerk in Nederland) vier jonge theologen bereid heeft gevonden om op het zuidelijk halfrond (Zuid-Afrika, Guatemala, Colombia en Brazilië) zich te oefenen in contextueel bijbellezen. Het is voor het eerst in de geschiedenis van de zending dat dit gebeurt en ik verwacht daar veel van. Vooral ook van hun onderlinge uitwisseling en de interactie tussen hun leeservaringen en die in Nederland.
Leren lezen
Onlangs nam koning Willem-Alexander de eerste Bijbel in Gewone Taal in ontvangst. Een bewonderenswaardig project van zeven jaar dat werd afgesloten en waarvan men mag hopen dat het wat verandert aan het imagoprobleem waar de Bijbel in Nederland zo onder lijdt. Dat de Bijbel in Nederland steeds minder gelezen wordt, is het gevolg van een ingewikkelde combinatie van factoren zoals een onbalans tussen spiritualiteit en ratio, het gebrek aan oefening in het zorgvuldig luisteren naar verhalen, de ontkerkelijking en secularisatie, het daarmee gepaard gaande geheugenverlies dat veel diepgewortelde manieren van zijn en handelen een bijbelse achtergrond hebben. En dan natuurlijk het feit dat de Nederlandse context oneindig veel veiliger is dan die waarin de vaak traumatische bijbelverhalen geschreven zijn en dat daarmee het toe-eigeningsproces niet van de grond komt.
Toch is onze ervaring dat ook in Nederland contextueel bijbellezen, binnen de ruimte en veiligheid van de kleine groep, altijd weer een buitengewoon rijk en inspirerend proces is. Nieuwe bijbelvertalingen kunnen de klus niet alleen klaren, zo leren de cijfers, maar hebben dringend een metgezel nodig, namelijk lezers die vertellen van hun indrukwekkende ervaringen met contextueel bijbellezen.
— Hans de Wit is professor aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam, en bezet daar ook de interuniversitaire Dom Hélder Câmara-leerstoel. Hij is van af het begin betrokken bij intercultureel bijbellezen en is een van de initiatiefnemers van het internationale project ‘Through the Eyes of Another. Intercultural Reading of the Bible’.