Christenen en geweld: een rapportage uit Irak

De ogen van Munir spreken boekdelen wanneer hij mij het verhaal vertelt. Diepe pijn en wanhoop staan weerspiegeld in het magere gezicht dat er ouder uit is gaan zien in de afgelopen maanden. In juni vluchtte de jongen van begin twintig met zijn familie uit het christelijke dorp Qaraqosh, gelegen op de Ninewavlakte. Sindsdien is Munir wat in het jargon een ‘IDP’ heet: een ‘Internally Displaced Person’. Het is een term om vluchtelingen aan te duiden die binnen hun eigen land naar een andere regio trekken voor bescherming en veiligheid. 

Ik spreek Munir in Ankawa, een christelijk voorstadje van Erbil, de hoofdstad van de autonome Koerdische regio in Noord-Irak. We ontmoeten elkaar bij een vluchtelingenkamp van een van de vele kerken daar. De diepe pijn en wanhoop die bij zijn verhaal naar boven komen gaan niet zozeer over de vlucht voor ISIS zelf. Die was, hoe vreselijk ook, gepland: ze wisten dat ze eraan kwamen na de plotselinge val van Mosul en Tikrit. Nee, wat er daarna gebeurd is heeft hem het meest pijn gedaan. Irakezen uit naburige dorpen in Ninewa die zich bij ISIS hebben aangesloten hebben de huizen van christenen in bezit genomen en een van hen, een kennis van Munir, belde hem op. ‘Ik ben in je huis en alles is nu van mij’, was de boodschap. ‘Wie doet zoiets?’, vraagt hij mij wanhopig. ‘Wat voor mensen zijn dit?’ Ik heb geen antwoord en blijf stil. Wat kan een mens zeggen? 

Jongerenambassadeurs

Munir is een van de tweeëntwintig ‘burgerschapsambassadeurs’ in een vredesopbouwprogramma van de Nederlandse vredesorganisatie PAX (voorheen IKV Pax Christi). In het kader van dit programma worden jongeren van verschillende etnische en religieuze achtergronden uit heel Irak met elkaar in contact gebracht. Onder de noemer ‘We zijn allemaal burgers’ proberen ze bruggen te slaan tussen de verschillende bevolkingsgroepen en sektarische vooroordelen uit de weg te nemen. Hierbij is vooral veel aandacht voor de positie en rechten van minderheden. De jongeren ontvangen trainingen en workshops waarbij ze over de achtergrond van de verschillende etnische en religieuze groepen in Irak leren. 

Sinds de oorlog van 2003 en de daarop volgende sektarische burgeroorlog van 2005 tot 2007 is er in veel gebieden een de facto situatie van etnische scheiding ontstaan. Veel christenen zijn weggetrokken uit Basra en Bagdad bijvoorbeeld. Als ze niet naar Europa zijn gegaan, zijn ze in christelijke dorpen zoals Qaraqosh in Ninewa of in Koerdistan gaan wonen. In deze dorpen voelde men zich veilig: binnen de eigen groep en tussen de eigen mensen kon cultuur en religie vrij beleefd en uitgedragen worden, al betekent het ook dat contact met de buitenwereld soms heel beperkt is. Voor veel mensen uit Qaraqosh is het nu de tweede keer dat ze hebben moeten vluchten.

Hardnekkige vooroordelen

Over het algemeen komen de meeste jongeren in Irak tegenwoordig pas mensen van een andere groep dan de eigen tegen wanneer ze naar de universiteit gaan. Binnen elke groep blijken grote vooroordelen over andere groepen te heersen. Voor de jongeren in het PAX-programma was het tegelijkertijd moeilijk als zeer verrijkend om over deze vooroordelen te spreken. Vooral voor jongeren uit meerderheidsgroepen is moeilijk om aan te horen dat zij onderdeel zijn van een discriminerend systeem, iets waar men vaak nooit over nagedacht heeft. Ideeën zoals dat yazidi’s de duivel aanbidden worden in sommige gevallen zelfs op school onderwezen. Het is dan gek als je voor het eerst een yazidi ontmoet en hij je vertelt dat dat helemaal niet zo is. En als dan ook nog blijkt dat die yazidi een ontzettend aardig persoon is. 

Maar ook de minderheidsgroepen hanteren hun eigen vooroordelen. Zo werd mij bij bezoeken aan hetzelfde Qaraqosh door verschillende mensen verzekerd dat er een islamitisch complot was om alle christenen uit te roeien en dat moslimgezinnen daarom zoveel kinderen hebben. 

Munir ondertussen overwoog om te gaan vechten tegen ISIS. Het telefoontje had zo veel woede in hem los gemaakt dat hij slecht kon slapen en amper kon eten. Samen met vrienden praatte hij erover om zich aan te sluiten bij een nieuw op te zetten christelijke eenheid van de Koerdische Peshmerga-troepen. Deze eenheid zou dan mee gaan vechten voor de bevrijding van Ninewa. Munirs vader echter wilde er niks van horen. Mijn vragen hierover ontweek Munir dan ook enigszins. ‘Ga je vechten, echt?’ ‘Ik weet het niet. Maar waarom niet?! Zij willen niks dan onze dood!’

Waarom niet voor yazidi’s?’

Met mijn collega’s bij PAX sprak ik over de vraag of ISIS alles wat wij met ‘onze jongeren’ in het burgerschapsprogramma hadden opgebouwd kapot had gemaakt. Het verworven vertrouwen had in ieder geval wel een flinke deuk gekregen. Een van onze yazidi-ambassadeurs had een boze brief naar de groep gestuurd met de vraag waarom er wel een solidariteitsactie was gestart voor christenen na de val van Mosul, maar niet voor yazidi’s na de val van Sinjar. Het is waar, de hele groep had hun Facebook-profielfoto na de val van Mosul veranderd in een ‘N’ – van nazara = christen –, de leus die ISIS in Mosul op de huizen van christenen had geverfd. Na de val van Sinjar was er in Irak geen vergelijkbare campagne gestart. 

Hier speelde vooral ook het hardnekkige vooroordeel dat yazidi’s ongelovigen zijn een rol. De PAX-groep was echter weerbaarder dan gedacht: alle jongeren waren binnen hun eigen provincies gestart met acties om geld en kleding in te zamelen voor IDP’s. Daar waren ze zo druk mee dat de Facebook-foto’s geen prioriteit meer hadden. Het feit dat de verdenking uitgesproken was, was eigenlijk al een succes: zo werd dialoog weer mogelijk. 

Sektarische scheiding

Toch is het zo dat de sektarische scheiding in Irak sterker is dan ooit, en wordt uitgebuit. Dit gebeurt zowel door ISIS als door de verschillende politieke partijen. De Ninewa-vlakte bijvoorbeeld, valt officieel binnen de provincie Mosul. Het is de meest diverse regio in Irak en het thuis van vooral veel minderheidsgroepen. In Ninewa wonen naast christenen ook yazidi’s, Turkmenen (deels sjiitisch, deels soennitisch), Shabak (een sjiitische etnische groep), Kakai’s en Arabische (vooral soennitische) stammen. De regio wordt echter betwist door Koerden en de regering in Bagdad. Saddam Hussein had een speciaal ‘arabiseringsbeleid’ voor onder andere deze regio: Arabische stammen werden er naartoe verplaatst om de demografische balans te doorbreken. Ook voor overname door ISIS waren er in Ninewa al ontzettend veel conflicten tussen de burgers, vooral over grond- en eigendomsrechten. Veel van de Arabische stammen die Hussein er had geplaatst, hebben zich nu bij ISIS aangesloten en we horen verhalen van buren die oude vetes vereffenen binnen dit grotere conflict. 

Yazidi’s, ook wel y/jezidi’s genoemd, zijn aanhangers van een geloofsovertuiging met christelijke, sjiitisch-islamitische, zoroastrische, manicheïstische en heidense elementen. Yazidi is een vertakking van het yezdanisme, afgeleid van het Koerdische woord yezdândat ‘god’ of ‘engel’ betekent. De yazidi’s zelf noemen zich liever ezidi – het Koerdische Ezda of Azda is de naam voor God; ezidi staat dan voor ‘volk van God’.

Door de burgeroorlogen in Irak en Syrië zijn de yazidi’s in verdrukking gekomen.

Vooral de kleinere minderheidsgroepen worden al jarenlang door de verschillende grote politieke partijen overgehaald zich bij hen aan te sluiten en partij te kiezen tussen Bagdad of Erbil met beloftes tot bescherming, autonomie en hervestiging. Toen ik in 2010 Qaraqosh voor het eerst bezocht durfde niemand hardop over de politieke invloed van de Koerdische Democratische Partij Irak (KDP) te praten. Na veel aandringen vertelde men uiteindelijk dat de lokale christelijke burgerwacht door deze partij werd betaald. Bij een bezoek aan de kerk werd een politicus die mij daar kwam opzoeken verzocht het gebouw te verlaten; de kerk in Irak wil zich op geen enkele manier mengen in het conflict om de macht in het betwiste gebied tussen Koerdistan en Centraal-Irak. 

 Andere boodschap

De kerk in Irak heeft nog steeds een heel andere boodschap dan de christelijke politieke partijen. Patriarch Sako heeft de mensen opgeroepen om het land niet te verlaten, maar in Koerdistan te blijven totdat terugkeer mogelijk is. 

Munir is hier boos over: Sako zou de christenen moeten steunen in hun asielaanvragen in Europa. 

De kerk is hier echter voorzichtig in, omdat de sektarische tendens van het conflict kan inhouden dat het voor de achterblijvers nog gevaarlijker wordt als er een voorkeursbehandeling aan christenen wordt gegeven. Bovendien zou het het einde betekenen van het christenendom in Irak. 

Bronnen vertellen me dat ondanks de oproep van Sako zelfs priesters vluchten, vooral naar Frankrijk, een land dat al snel voorrang voor christenen bij asielaanvragen aankondigde. 

Ondertussen zijn christelijke politieke partijen succesvol in het bewapenen van de eigen groep: de Libanese christelijke militie ‘Lebanese Forces’ van Samir Geagea is begonnen met het trainen van enkele honderden christenen in Noord-Irak. Ook andere groepen, die voorheen net als de christenen pleitten voor opname in het leger, zetten nu milities op, zowel binnen officiële kaders van de Peshmerga of het Iraakse leger als brigade, als daarbuiten. Dat houdt in dat zij alleen in ‘hun eigen’ gebieden zullen vechten. In de woorden van een christelijke politicus uit Mosul: ‘Vroeger wilden we geïntegreerd worden in het leger, nu willen we bewapend worden en in onze eigen gebieden vechten. Waarom zal een christen tegen ISIS gaan vechten in Fallujah?’

Munir is uiteindelijk niet bij de militie gegaan. Hij is nog steeds burgerschapsambassadeur binnen het PAX-programma. De zoon van bovengenoemde politicus nam hij recent mee naar een zomerkamp, waarbij ze met andere jongeren uit Irak het gesprek aangingen over hoe het sektarisme aangepakt kan worden. Het bleek een geweldige ervaring: samen met moslimjongeren werd tijdens het kamp een festival voor voornamelijk christelijke en yazidi IDP’s georganiseerd. 

Hoewel een echt gevoel van burgerschap in Irak niet bereikt zal worden zonder verandering van het sektarische systeem, is het om complete militarisering van de bevolking tegen te gaan vooral voor jongeren noodzakelijk om een ander handelingsperspectief aangereikt te krijgen: zodat ze iets kunnen doen buiten de kaders van het geweld om. 

— Thirsa de Vries is programmaleider Irak bij de Nederlandse vredesorganisatie PAX (voorheen IKV Pax Christi)