Lian Gogali en de vrouwen van Mosintuwu: samen werken aan duurzame vrede

Wanneer aan de vooravond van Kerst in 1998 conflicten uitbreken in haar geboorteplaats Poso op Midden-Sulawesi, is Lian Gogali in Jogjakarta. Zij studeert er theologie en is actief betrokken bij maatschappelijke en interreligieuze bewegingen. 

Van haar vader, die predikant was, leert ze al jong dat het christelijk geloof niet zomaar eenvoudige antwoorden kan geven. Hij laat haar zien dat je als gelovige ruimhartig, creatief en open mag omgaan met de vele verschillen die er zijn. Ook in de familie en hun omgeving hebben ze te maken met diversiteit: de familie bestaat uit christenen en moslims. Tot 1998 leven ze in harmonie samen. 

Vanuit Jogjakarta heeft ze in die periode van conflicten af en toe telefonisch contact met haar familie. Via de media volgt ze de berichten over conflicten tussen moslims en christenen. Voor haar is het onbegrijpelijk dat dit geweld religieus wordt geduid. In een van haar blogs schrijft Lian later juist ook dat A.C. Kruyt, zendeling uit Nederland, zich laat adviseren door een islamitisch geleerde Baso Ali. Zij hebben een zeer goede relatie. Op advies van Baso Ali gaat Kruyt naar de binnenlanden van Midden-Sulawesi om daar het evangelie te brengen. De islam was eerder gebracht aan de kustgebieden. De verbondenheid en de samenwerking tussen Baso Ali en Kruyt ziet Lian als basis voor een harmonisch samenleven in Midden-Sulawesi.

Alleen religieuze confrontatie? 

In 2007 ontmoet ik Lian in Jogjakarta. Voor haar master thesis heeft ze vrouwen in Midden-Sulawesi geïnterviewd. Ontzet en aangeslagen komt ze terug, na alles wat ze gezien en gehoord heeft. Huizen, scholen, kerken, moskeeën, ziekenhuizen zijn verwoest. En nog meer schokt haar de scheiding die de conflicten teweeggebracht hebben tussen families, buren en vrienden. Hoewel de conflicten formeel beëindigd zijn, werken ze verwoestend door in de samenleving. Mensen die eerder open en tolerant met elkaar omgingen, staan vijandig tegenover elkaar. Moslims en christenen botsen en wantrouwen elkaar en leven gescheiden. 

Terwijl de media steeds berichten dat het religieus getinte conflicten betreft die zich afspelen tussen moslims en christenen, hoort Lian van de vrouwen die ze interviewt ook andere verhalen. Van geweld en van verkrachting, hoe mensen hun huizen zijn verloren en op de vlucht moeten slaan, niet of nauwelijks inkomen hebben, omdat ze te weinig kunnen oogsten of de oogst niet kunnen verkopen. 

Maar er zijn ook de verhalen van vrouwen die elkaar hebben geholpen – ongeacht hun religie of etnische achtergrond; vrouwen die elkaar hebben gesteund op economisch en maatschappelijk gebied. Zij hebben zich niet laten meenemen door de eenzijdige berichtgeving, maar hebben elkaar vastgehouden. Bij hen leeft de vraag of mensen zich niet tegen elkaar hebben laten opzetten door enkele leiders, die hun godsdienst misbruikten ter wille van machtsposities. In haar masterscriptie analyseert Lian Gogali deze problematiek, maar die ene vraag laat haar niet los: ‘Wat ga je nu doen met onze verhalen?’ Na het behalen van haar master besluit zij terug te gaan en zich in te zetten voor vrouwen en kinderen in Midden-Sulawesi. 

 Aanleiding?

De aanleiding tot de heftige conflicten die eind 1998 op Midden-Sulawesi uitbraken is een vechtpartij tussen een christen- en een moslimjongere, allebei dronken. Anderen gebruiken dit conflict en buiten het uit. De dagen en weken daarna wordt er bericht dat er grote conflicten zijn tussen moslims en christenen in Poso en Tentena. Is er gewacht op zo’n ruzie? 

In het district Poso – evenals in andere delen van Indonesië – is sprake van corruptie, terrorisme en geweld. De politieke elite, waartoe christenen en moslims behoren, voert hun strijd om de macht. Het incident tussen de twee jongens wordt gebruikt om de aanhangers van deze elite tegen elkaar op te zetten. Ook worden er in die periode gewapende groepen vanuit Java gestuurd. Zij betrekken ook burgers in het geweld. Zo wordt een strijd van macht en geld een oorlog tussen moslims en christenen. Burgers, mannen, vrouwen en kinderen worden slachtoffer van dit bizarre geweld.

De weg naar verandering

Verschillen in religies zijn niet de aanleiding van deze conflicten. Daarom is Lian begonnen om samen met vrouwen religie en conflict te ontrafelen. Terug in Poso nodigt ze moslim- en christenvrouwen uit bij haar thuis. Die eerste ontmoeting was niet gemakkelijk: de afgelopen tien jaren hebben wantrouwen en vooroordeel in ruime mate gevoed. Ben je in staat nog iets van elkaar verwachten? Lian creëert een ontspannen sfeer en laat de vrouwen hun verhaal vertellen: hun woede, pijn, wantrouwen, verwijten, argwaan mogen in hun verhalen genoemd worden. Het luisteren en vertellen is het begin van een genezingsproces. 

Vrouwenschool Mosintuwu

Het is ook het begin van de School voor Vrouwen, die de naam Mosintuwu (samenwerken) krijgt. Het proces start bij de vrouwen zelf. Zij zijn slachtoffer geworden van geweld, maar zij vinden kracht om door te gaan: zorgtaken, het land moet bewerkt, de huiseconomie. De verhalen van slachtoffers over wederzijdse hulp laten zien hoeveel meer ze in zich hebben. Na verloop van tijd kunnen ze hun slachtofferrol achter zich laten en begint er een proces van verzoening. Vriendschappen ontstaan tussen deze vrouwen. Zij worden op een bijzondere wijze betrokken bij een proces van vrede en verzoening; het wordt een ontdekkingstocht van vrouwen voor vreedzaam samenleven. Het is een weg die niet geïnitieerd is door religieuze leiders of door de overheid. 

De vrouwen die deelnemen aan de Vrouwenschool hebben in het algemeen weinig opleiding en staan economisch zwak. Voorafgaand vindt er een selectie plaats. De criteria tot deelname zijn: bereidheid om te participeren in een proces met vrouwen van verschillende religieuze en etnische achtergronden, bereidheid mee te werken aan het oplossen van problemen in de samenleving en de bereidheid om tijd te geven zonder dat ze ervoor betaald worden. 

Uit de doelstelling van Mosintuwu blijkt dat het om meer gaat dan het bereiken van vrede. In het curriculum, dat met een aantal vrouwen is ontwikkeld, worden acht cursussen aangeboden: vrede en tolerantie; gender; vrouwen en cultuur; spreekvaardigheid; vrouwen en politiek; algemene rechten; economische, sociaal-culturele en burgerrechten; economisch management. 

In de cursus tolerantie en vrede gaat het om de relatie tussen deze vrouwen. Ze leren over de waarde van vrede in de verschillende godsdiensten, hoe te werken aan tolerantie ten opzichte van de verschillen, het benoemen ervan en het vertellen van verhalen van vrede voor, tijdens en na de conflicten. Vanuit deze alledaagse ervaringen leren vrouwen kijken naar andere tradities. Ze leren kijken naar hun eigen trauma’s, maar ook hoe zij hun eigen positie waarnemen in de samenleving. Het tolereren van anderen is geen passief gebeuren, maar het is een actief betrokken zijn op de ander. 

Lian ziet religieuze tolerantie verweven met vrijheid van godsdienst. De ander mag er zijn in de verscheidenheid. Een van de vrouwen vertelt dat een regenboog met één kleur geen regenboog is. De verschillen geven kleur aan de samenleving – met alle uitdagingen. Om al die kleuren te zien en tot hun recht te laten komen, is communicatie belangrijk, ook onderdeel van de cursussen. Hoe kijk en luister je naar iemand met een andere godsdienstige en etnische achtergrond? Hoe kijk en luister je naar je eigen traditie?

In een andere cursus bezoeken vrouwen met elkaar kerk, moskee en tempel. De meesten zijn niet eerder in het gebedshuis van de ander geweest. Godsdienst is in deze samenleving altijd van belang geweest voor de identiteit van de vrouwen als samenbindende factor, maar ook kracht gevend, troostend. 

Vrouwen die alle cursussen doorlopen hebben, kunnen ‘lerares’ worden van andere vrouwen. Zij worden betrokken bij het genezingsproces van trauma’s van andere vrouwen. 

Tegelijkertijd zijn ze met elkaar verantwoordelijk voor economische onafhankelijkheid: van natuurproducten maken ze mooie voorwerpen, ze planten cassave en verwerken die tot chips. Samen werken aan concrete projecten, stelt deze interreligieuze dialoog, is in het belang van de hele omgeving. 

De vrouwenschool Mosintuwu breidt zich uit naar verschillende dorpen, ondanks conflicten die af en toe de kop weer opsteken. Daarnaast is er het Sophia-project voor kinderen: een mobiele bibliotheek rijdt van school naar school; er worden alternatieve boeken aangeboden; in de stad Poso zijn er creatieve activiteiten voor kinderen. 

De vrouwen van Mosintuwu zijn een bron van inspiratie geworden voor Lian. Zij tonen de kracht om hun slachtofferschap te overstijgen. Ze gaan een weg naar vrede, naar goede relaties, naar zich bewust zijn van hun rol in de samenleving. 

Literatuur

Lisanne Boersma, Religion in Peacebuilding Initiatives. Indonesian Institute Mosintuwu as a case study, Master thesis Religion in Contemporary Societies, Utrecht University, 2013.

Websites: www.liangogali.blogspot.comwww.ashoka.org/fellow/nerlian-gogaliwww.perempuanposo.com

— Josien Folbert was tot 2010 uitgezonden door Kerk in Actie in een programma voor christen-moslimrelaties en werkte op Midden-Java bij Percik, een onafhankelijke organisatie gericht op de ondersteuning van de bevolking bij het leven in een gemeenschap gebaseerd op de waarden van tolerantie.