Missionaire machthebbers: Over het eerherstel van macht

Als je in missionaire publicaties de registers er op naslaat, vind je het trefwoord ‘macht’ of ‘power’ eigenlijk niet. Mijn rondgang langs min of meer recente missiologische studies liet me op dit punt met lege handen achter. Dat is een prikkelend gegeven. 

De meeste theologen hebben niet zoveel met het thema ‘macht’, terwijl het uiteraard wel degelijk een rol speelt. Zelf kreeg ik een keer de vraag waarom ik geen aandacht had besteed aan het thema ‘macht’ in mijn boek over werken aan verandering in de kerk. Die vraag verraste me zeer, want ik had er geen seconde aan gedacht dit thema mee te nemen. 

Deel ik daarmee in een soort van naïviteit van veel, zo niet de meeste theologen? Dat zou best kunnen. In ieder geval is de machtsvraag in de theologie doorgaans niet echt een thema, ondanks allerlei ontsporingen van leidinggevenden in kerken en religieuze bewegingen. 

Onlangs deed Johan Lock daar een boekje over open in zijn autobiografische roman De erfenis van oom Adriaan (2017). In een gemeente met een sterke missionaire drive gaat de voorganger – ‘de gezalfde des Heren’ – ongelooflijk de mist in met grensoverschrijdende seksuele praktijken. 

Er is bijna per definitie sprake van asymmetrie

Er is dus alle reden om over macht na te denken en dat geldt zeker ook voor missionaire situaties. Want daarin is bijna per definitie sprake van asymmetrie. De een heeft iets dat hij met iemand wil delen die dat (nog) niet heeft. Deze omschrijving is natuurlijk veel te kort door de bocht en misschien vloek ik zelfs in de missionaire kerk, maar om de zaak op scherp te zetten, zet ik het toch even zwart-wit neer.

Milk nurses

Missionaire macht is bepaald niet het monopolie van de kerk. Daarom begin ik met een ‘seculier’ voorbeeld. 

In de jaren tachtig van de vorige eeuw hadden producenten als Nutricia en Friesche Vlag hun zogenaamde milk nurses in – toen nog – ‘de Derde Wereld’. Vrouwen gekleed in een wit uniform promootten het gebruik van babymelkpoeder. Dat deden ze ook in situaties van slecht drinkwater en onvoldoende hygiëne. Bovendien waren ze niet enkel gericht op vrouwen bij wie de borstvoeding niet of te weinig op gang kwam. De uitnodiging om met flesvoeding te beginnen was breder. 

Zo ontstond er een onnodige en zelfs schadelijke verschuiving van gezonde, hygiënische en gratis borstvoeding naar kostbare blikken melkpoeder. Ze maakten daarbij dankbaar gebruik van het idee dat alles wat uit ‘het Westen’ komt beter is. Imago is machtig! 

Onder meer door een Nederlandse werkgroep werd deze praktijk aangeklaagd en bonden de fabrikanten uiteindelijk in. 

Intrigerend is hier het gebruik van kleding om de missie kracht bij te zetten. Het is een zijspoor, maar toch: zou het kunnen zijn dat kerkelijke ambtsgewaden ook een expressie van macht zijn? Ook als we niet geneigd zijn daar ja op te zeggen, zullen we moeten erkennen dat ze in ieder geval niet symbool staan voor bescheiden en belangeloze dienst. 

Kennis als macht

Ik geef nog een tweede voorbeeld, nu wel uit de sfeer van de kerk. 

Mijn echtgenote is bijbelvertaler en in die hoedanigheid betrokken bij een bijbelvertaal- en alfabetiseringsproject binnen een van de talloze taalgroepen in Papoea-Nieuw-Guinea. De eigenlijke vertalers zijn vier mannen die door de lokale kerk zijn aangewezen, mijn vrouw is primair facilitator

Ook hier speelt macht een rol. Mijn vrouw levert kennis van de grondtalen, het leeuwendeel van de financiële middelen die nodig zijn en allerlei logistieke verbindingen. Tevens is ze een belangrijke schakel naar de buitenwereld voor deze zeer geïsoleerd levende taalgroep. Als er bijvoorbeeld een vliegtuig nodig is van de Mission Aviation Fellowship (MAF) – er is geen weg naar het woongebied –, dan schakelen ze haar in om een boeking te krijgen, want dat gaat nu eenmaal een stuk sneller en gemakkelijker. 

Dit alles heeft ook met macht te maken. Kennis is immers macht en dat geldt ook voor toegang tot financiële bronnen en netwerken. Deze machtsverschillen worden binnen de organisatie waarvoor ze werkt feitelijk niet gethematiseerd. Daarin lijkt deze organisatie behoorlijk in de pas te lopen met de registers hierboven.

Als de ‘machthebber’ vertrekt …

Ik ga nog even door op het spoor van bijbelvertaalwerk. 

Recent, niet gepubliceerd onderzoek naar het gebruik van voltooide bijbelvertalingen in Papoea-Nieuw-Guinea, laat een heel gemengd beeld zien dat negatiever is dan wat men graag had willen zien. In verschillende van de onderzochte taalgroepen wordt de Bijbel in de lokale taal niet of nauwelijks gebruikt. 

De onderzoekers dragen daarvoor verschillende verklaringen aan. Een belangrijke factor lijkt de rol van kerkelijke leiders te zijn. Als zij de Bijbel in de lokale taal niet gebruiken in kerkdiensten en andere kerkelijke bijeenkomsten, is dat een grote rem op het gebruik ervan in de bredere geloofsgemeenschap. Ook hier komt de factor ‘macht’ om de hoek kijken. De lokale voorganger zet – al dan niet bewust gekozen – de toon voor de gemeenschap. 

Het onderzoeksrapport heeft ook gekeken naar de rol van expats in de wording van een bijbelvertaling, maar heeft daarbij geen oog voor de mogelijke rol van machtsverschillen. Toch is het zinnig om – in ieder geval vragenderwijs – deze factor mee te nemen. Want zou het kunnen zijn dat, als na voltooiing van het vertaalproject ‘de (buitenlandse) machthebbers’ vertrekken, het project ook minder aantrekkelijk wordt? Er is dan immers geen koppeling meer met deze personen die openingen konden bieden naar zaken die normaal gesproken onbereikbaar zijn. 

We zien vaker dat ontwikkelingsprojecten stagneren en soms zelfs helemaal verdwijnen als de (mede-)initiatiefnemers van buiten vertrokken zijn. Vaak wordt dan gerefereerd aan gebrek aan ‘local ownership’, maar zou daarbinnen de machtsfactor ook een rol kunnen spelen? Gebrek aan ‘local ownership’ is bij veel projecten zeker een factor van belang. Allerlei ‘weldoeners’ mogen zich dat ook zonder meer aantrekken, maar het is vermoedelijk niet het hele verhaal. De vaak onvermijdelijke asymmetrie tussen de gevers en de ontvangers en de daarmee gegeven machtsongelijkheid vallen doorgaans niet weg te nemen. 

Wisselwerking

Ook daar waar leidinggevenden helemaal niet uit zijn op macht, hebben ze die wel. Het gaat immers om de relatie tussen ‘leiders’ en ‘volgers’. ‘Volgers’ kunnen macht toekennen aan ‘leiders’, die zelf deze macht helemaal niet zoeken en zich er soms ook helemaal niet van bewust zijn. 

Geen leiders zonder ondergeschikten of volgelingen

Joke van Saane benadrukt in haar boek over leiderschap (2012) dat leiderschap altijd relationeel is. Geen leider zonder ondergeschikten of volgelingen. Ze besteedt daarom veel aandacht aan de dynamiek tussen leidinggevenden en degenen aan wie leiding wordt gegeven. Dat verruimt het klassieke perspectief op de leider als degene die de lakens uitdeelt. Leiderschap is altijd een interactief gebeuren. Om in de beeldspraak te blijven: als er niemand is om de lakens aan te pakken, valt er niks uit te delen. 

Ik ga hier even terug naar de roman die ik eerder noemde. Lock laat zien dat misbruikte gemeenteleden het ergens ook een eer vonden in de belangstelling te staan van de voorganger. We zien hier een uiterst pijnlijke en ook desastreuze wisselwerking tussen leider en volgelingen, mede in de hand gewerkt door een manipulatieve theologie van de kant van de voorganger (vergelijk Van Saane 2012, 70ev.). 

Dienen als vorm van machtsuitoefening

Onder theologen doen concepten als ‘leiding als dienst’ en ‘servant leadership’ het heel goed. Illustratief is hier de ideële omschrijving van macht die de theoloog William Chris Hobgood geeft: ‘power is the ability and willingness to mobilize and use God-given skills, gifts, and other resources in ethically appropriate ways to achieve a desired outcome that will benefit the congregation’ (Hobgood 2001, 114). 

Veel kerkelijke leiders zullen hier direct ja en amen op zeggen. Dat is op zich ook nobel en zeer te waarderen. Ze bevinden zich ook in goed gezelschap: ’wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend (‘gediakend’) te worden, maar om te dienen (‘te diakenen’) en zijn leven als te geven als losgeld voor velen’ (Markus 10:43-45). 

Toch past het hier een spaak in het dienstbare wiel te steken. De praktisch theoloog Maarten den Dulk helpt ons daarbij. Hij bespreekt de ambtstheologie van de reformator Calvijn vanuit het verband tussen vrijheid en macht. Centraal staat de vrijheid van de christenmens (Luther) en daarmee verbonden de vrijheid van de gemeente. De gemeente en haar ambtsdragers zijn geroepen deze vrijheid te koesteren en te bewaken. Dat vraagt om macht. Vrijheid en macht zijn, zo schrijft Den Dulk, geen concurrerende grootheden, maar het is de roeping van de macht de vrijheid te dienen. 

De roeping van macht is de vrijheid te dienen

Hij schrijft dan concluderend dit: ’Het betekent dat er niet meer versluierend over macht gesproken hoeft te worden. Versluiering begint nog niet wanneer men het woord ”ambt” interpreteert met “dienst”, maar het begint wel waar men het begrip ”dienst” gebruikt om te ontkennen dat het om macht gaat. Ook dienen is een vorm van machtsuitoefening. Dat is niet vies’ (1997, 121). 

Zo haalt Den Dulk macht uit de kerkelijke taboesfeer en geeft hij haar een reguliere plek in het denken over de kerk. Ook de dienaar heeft macht! 

Met twee woorden spreken

Om terug te keren naar mijn echtgenote: ze ambieerde allerminst doelgericht een machtspositie in het bijbelvertaalwerk, maar kreeg die onvermijdelijk wel. Elke missie in een situatie van asymmetrie levert macht op en het is zaak deze macht ook onder ogen te zien en te erkennen. Dat zijn we niet echt gewend in de kerk, maar het is zinnig om vanuit een – zoals de Duitsers dat zo mooi noemen – Fremdparadigma te kijken naar de missionaire praktijk. 

Concreet: we zouden het paradigma van dienst eens kunnen inruilen voor dat van de macht. Dat is dan uiteraard niet om de gerichtheid op leiding als dienst in te ruilen voor machtsdenken en machtsstreven, maar om met andere ogen te kijken naar een op zich positief paradigma, dat juist omdat het deugt toch verhullend kan werken. 

Servant leadership blijft in de missionaire kerk geboden, maar we moeten ons blijven realiseren dat dit niet het hele verhaal is. We zullen met twee woorden moeten leren spreken. Want nooit is er geen machtsverhouding …

Literatuur

Maarten den Dulk, ‘De verzoeking Christus te representeren’, in: Martien Brinkman en Anton Houtepen (red.), Geen kerk zonder bisschop? Over de plaats van het ambt in de orde van de kerk, Zoetermeer: Meinema 1997, 115-129

Johan Lock, De erfenis van oom Adriaan, Amsterdam: Ambo/Anthos, 2017

Joke van Saane, Geloofwaardig leiderschap, Zoetermeer: Boekencentrum, 2012

— Sake Stoppels is universitair docent Praktische Theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en wetenschappelijk beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland.