Wie met ds. Elly Bouman, predikante in Roeselare in de Verenigde Protestantse Kerk in België (VPKB), spreekt, proeft in alles haar liefde voor God en mensen. In dit interview spreken we over haar motivatie en over de interculturele gemeente die ze mag dienen.
Sinds twee jaar ben je predikante in Roeselare. Hoe ben je als Nederlandse in België terechtgekomen?
‘De kerk is er erg kwetsbaar en die kwetsbaarheid ervaar ik als roeping. Wat is het dat de kerk hier toch is gebleven? Hoe kan die kerk van betekenis zijn in de samenleving?
Roeselare is een bijzondere gemeente met een diversiteit aan culturen. Dat spreekt me aan. Wat kunnen we van die andere culturen leren? Hoe zien zij wat het Evangelie beoogt? Welke aanvullingen hebben zij op ons christen-zijn?
In het dorp in Nederland waar ik predikant was, had ik het ook naar mijn zin. Maar ik werd steeds meer getrokken naar een andere context. Hoe kan de kerk daarin met en vanuit het Evangelie in de samenleving staan?’
Wat bedoel je precies met ‘met en vanuit het Evangelie in de samenleving staan’?
‘Als kerk en christenen hebben we het Evangelie niet voor onszelf alleen. Zoals we lezen in Matteüs 28: het Evangelie moet uitgedragen worden, zodat mensen Christus leren kennen, iedereen is aangewezen op Zijn genade. Het leven is leeg als je Gods liefde niet kent, elk mens heeft dat nodig.
Jezus bidt: ‘Vader, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen.’ Dat is de diepte van de mensheid: we zijn de liefde van God uit ons leven kwijtgeraakt. God komt Zelf daarin, Hij wil ons terugbrengen in de relatie met Hem. De schuld die wij dragen neemt Hij op zich. Ik ben ervan doordrongen, dat wij het van die Ene moeten hebben, van wat Hij volbracht heeft.
Het christelijk geloof is uniek. Sommigen vinden dat je daarmee de indruk wekt dat je de ander uitsluit, maar het is juist omgekeerd: het is een uitnodiging naar ieder mens, ongeacht wie hij of zij is. Zoals Christus bidt: ‘Vader, vergeef het hun’, mogen wij elkaar nooit uitsluiten. Bij Hem is de weg open.’
Elly Bouman (1955) studeerde naast een loopbaan in het zakenleven in deeltijd theologie, respectievelijk aan de Christelijke Hogeschool Ede en de Protestantse Theologische Universiteit. Gedurende die jaren deed ze werkervaring op bij de GZB, volgde een buitenlandstage in India en werkte enkele jaren binnen de geestelijke gezondheidszorg. In 2004 werd ze kerkelijk werker in de Hervormde Adventskerk te Alphen aan den Rijn en in 2008 werd zij als predikant bevestigd in de protestantse gemeenten in Nieuw- en Sint Joosland en Ritthem. Precies acht jaar later, september 2016, maakte zij de overstap naar België, waar zij sinds die tijd dienstbaar is als predikant van de Verenigde Protestantse Kerk in België (VPKB) in Roeselare.
Je werkt in een multiculturele gemeente. Hoe is de opbouw van de gemeente?
‘Er zijn ongeveer zestig mensen betrokken, al zijn ze niet elke zondag in kerk. Voor de VPKB is dit een redelijk grote gemeente. Er zijn zo’n tien nationaliteiten, met naast Vlamingen en Nederlanders mensen uit onder andere Colombia, Sierra Leone, Angola, Kameroen, Soedan, Duitsland en Syrië.’
Hoe is dat in de rest van de VPKB?
‘Een paar gemeenten hebben ook zo’n grote diversiteit, de meeste bestaan echter vooral uit Vlamingen. In die gemeenten ontbreekt de jeugd vrijwel. In gemengde gemeenten zijn er meer jongeren, vooral kinderen. Voor jongeren is het moeilijk om christen te zijn, dat zie ik ook hier in Roeselare. Dat komt door de invloeden van de samenleving, de contacten met niet-christelijke vrienden. Als christen ben je vaak alleen.
Ik zie ook veel invloed van moslimvrienden. Dat is te merken aan vragen van kinderen in de gemeente over de Drie-eenheid of rond wie Jezus is. Ik ben blij als ze daarmee komen. In de catechese kunnen we er over doorpraten en gedeelten in de Bijbel zoeken waarover je verder kunt nadenken.’
Is de moslimgemeenschap groot in Roeselare?
‘Ja, de moskee wordt door ongeveer vijfhonderd mensen bezocht, ook door jongeren. Het huidige gebouw is te klein, er komt daarom een nieuw. Ik hoor ook binnen de moslimwereld wel, dat de invloed van de seculiere samenleving op jongeren merkbaar is. Zo zei een leraar tegen mij: ‘Als we kritisch kijken, dan zien we wat in de kerken gebeurt ook in onze traditie opkomen, het gaat ons niet voorbij.’ Een andere moslim, meer van de oude stempel, zei echter: ‘We moeten erin hameren dat ze erbij blijven, de regels goed meegeven’.’
Hoe wapen jij je jongeren tegen deze invloeden?
‘Ik probeer ze inhoudelijk mee te geven wat het christelijk geloof is. In deze samenleving hebben ze kennis nodig. Moslims leren goed hoe alles volgens de islam zit. Ikzelf heb indertijd nog de hele Heidelbergse Catechismus geleerd. Niet die oude woorden maar wel de inhoud wil ik doorgeven. In de catechese gaan we in gesprek en leren ze zelf antwoord te geven op de vragen die ze van andere jongeren krijgen.’
Hoe is het om protestant te zijn in een overwegend rooms-katholiek land?
‘Er zijn in verhouding niet veel praktiserende rooms-katholieken, maar het is wel de grote kerk. In Roeselare zijn bijvoorbeeld verschillende rooms-katholieke parochies, terwijl onze kleine protestantse gemeente een grote regio bedient. Als protestant doe je echter wel mee in allerlei verbanden, bijvoorbeeld in het interlevensbeschouwelijk overleg van de stad.
Ook wat betreft de relatie ten opzichte van de overheid worden we als protestanten echt gezien. We worden ook betaald door de overheid, we tellen ten volle mee. In België zijn we allemaal gelijk, er wordt gesproken over ‘kerkfabrieken’: de rooms-katholieke, de protestantse enzovoort. De Rooms-Katholieke Kerk heeft geen uitzonderingspositie.
Op kerkelijk niveau zijn er goede contacten met de Rooms-Katholieke Kerk. Aan de andere kant merk ik binnen protestantse gemeenten ook een stuk angst om opgeslokt te worden, als je te ver gaat in oecumenische contacten. Men wil de eigenheid bewaren. Ik zelf ervaar in het contact met anderen respect voor de traditie waarin je staat. Er is openheid in de gesprekken en bereidheid om te luisteren naar waar je uit leeft.
Dat geeft ook mooie mogelijkheden: tijdens de jaarlijkse oecumenische Week van Gebed in januari was er op verschillende plaatsen een gezamenlijke viering. Hier werd ik uitgenodigd om een bijbelstudie te houden in een rooms-katholieke parochie met leden uit beide kerken. Dat beviel zo goed, dat de deken van die parochie in juni in onze protestantse gemeente een gezamenlijke bijbelstudie geleid heeft. Beide keren stond de Bijbel duidelijk centraal, daar hebben we samen naar geluisterd. Er waren soms andere accenten, het was verrassend om zo van elkaar te leren.
In persoonlijke contacten in mijn gemeente merk ik wel dat sommigen moeite hebben met de contacten met de rooms-katholieken. Vooral mensen met een rooms-katholieke achtergrond die protestant geworden zijn, vinden bepaalde zaken in de rooms-katholieke leer niet bijbels, zoals de rol van Maria en de heiligenverering. Ik krijg dan vragen over hoe ik met zo’n kerk contact kan hebben en of ik niet moet zeggen, dat het onbijbels is. Ik zie echter in het Evangelie dat Christus voor allen gestorven is. Vanuit het geloof in Zijn liefde, ga ik graag in gesprek. En dat kom ik ook in de contacten met rooms-katholieken tegen.’
Als het gaat over beleid: doet iedereen mee of wordt het toch bepaald door Westerlingen?
‘In de VPKB wordt het beleid gedomineerd door Walen, Vlamingen en Nederlanders. In de plaatselijke gemeenten zie ik onder andere culturen vooral een missionaire houding. Wat wij met beleid proberen te bereiken, hebben de Afrikanen in zich. Een gemeentelid van me zet mensen op haar werk aan het denken door hoe ze leeft. Ik merk bij mezelf ook verandering: minder beleidsmatig denken, meer zoeken naar hoe ik het kan verweven in mijn leven.
Als je als christen echt leert verstaan waaruit je leeft, dan leef je al missionair. We moeten terug naar de kern waaruit het voortkomt. Ik ben niet tegen beleid, maar methodes redden de kerk niet. Christus is het Hoofd van de Kerk en daaruit mag beleid voortkomen.
In Roeselare zit je wel in dat kerkverband, maar in de gemeente en ook in de kerkenraad is er geen ruimte, geen bodem, voor wat er aan landelijke rapporten op tafel komt. Het raakt niet aan waar zij mee bezig zijn. Wel raakt hun de nood die ze in hun thuisland zien, daar zetten ze zich voor in. Of als ze zien dat anderen hier aanlopen tegen allerlei procedures. Ook zijn er zorgen van ouders over de invloed van de westerse samenleving: ze ervaren, dat ze op geloofsgebied hun kinderen niet mee kunnen krijgen in hun manier van geloven.
Onder de synodeleden zijn er wel enkelen uit andere culturen, met name onder de leden uit Wallonië: daar zijn ook Afrikaanse predikanten, bijvoorbeeld uit Congo en Rwanda. Bij een bijeenkomst van nieuwe predikanten in België van de deelnemers uit Wallonië waren vijf van de zeven Afrikaans. Van een van hen hoorde ik dat hij werkt in een gemeente met alleen maar blanken.’
Hoe lukt het je om in je eigen gemeente Westerlingen en Afrikanen bij elkaar te houden?
‘Door te concentreren op de kern van gemeente-zijn. Ik word regelmatig verrast door ons Afrikaanse kerkenraadslid: hij kan met weinig woorden zo goed aangeven wat wezenlijk is. Het gaat niet om denken in structuren, maar om denken in relaties: je bent er voor elkaar, want God is er voor jou. Van het Indonesische kerkenraadslid leer ik de waarde van gebed: als er bij haar problemen zijn wil ze samen bidden. In de kerk! Want dat is het huis van God.
De diensten zijn qua liturgie vrij traditioneel protestants. Dat vindt men prima. De Afrikanen hier houden ook van een stukje rust, anders waren ze wel naar een andere gemeente gegaan. Wel vinden ze het fijn om af en toe iets meer van de expressieve cultuur te zien, met feesten hebben we daarom bijvoorbeeld extra muziek, dan zie ik ook het enthousiasme. We zingen soms ook een lied in het Engels of Frans.
Belangrijk is ook het samen koffiedrinken en eten na de dienst. Voor de Startzondag hadden we kaartjes gemaakt waarmee mensen iemand konden uitnodigen. Ook brachten de gemeenteleden eten mee, zodat we na de dienst samen konden eten. Omdat er weinig gasten waren, was er veel te veel eten. Een Maleisisch gemeentelid ging daarom de straat op om mensen uit te nodigen en al gauw schoven zo’n vijftien mensen aan.
Het samen eten is echt iets Afrikaans, maar de Vlaamse gemeenteleden zijn het ook gaan waarderen. Het is ook een goede manier om met elkaar in gesprek te komen en dat kan leiden tot verdere verdieping. Zo houden gemeenteleden uit andere culturen ons ook een spiegel voor: de zondagse dienst en het alledaagse leven zijn geen twee aparte werelden, ze horen bij elkaar.
Onlangs was ik op zondag bij gemeenteleden uit Sierra Leone voor een huiszegening. Met behulp van een orde uit het Dienstboek beleefden we een bijzondere viering. Er waren veel vrienden en ook gemeenteleden, mensen uit verschillende landen. Daarna hebben we samen gegeten. Ik moest denken aan Pinksteren: ‘ze kwamen samen, baden, loofden God, aten samen en deelden met elkaar’.’
— Foka van de Beek is theoloog, staflid van de Nederlandse Zendingsraad en hoofdredacteur van TussenRuimte.