Van Burundi naar Best
‘Samen gaan we meer op Christus lijken’
Pastor Eric Rufyiritana, afkomstig uit Burundi, is gehuwd met Vanessa en samen zijn zij ouders van drie kinderen. Allebei hebben zij een studie afgerond of zijn daarmee bezig. Eric is voorganger van Crosspoint Kingdom Impact in het Brabantse Best.
‘Toen ik twaalf was wilde ik naar het seminarie om priester te worden. De pastoor ontnuchterde me: er waren weinig jongens in de familie, mijn vader zou op een huwelijk aandringen. Na de middelbare school zou ik altijd nog kunnen kiezen voor het grootseminarie, volgens de pastoor.’
Maar eenmaal achttien jaar, kon Eric Rufyiritana niet langer in Burundi blijven. Hij liet zijn familie achter en kwam in Groningen terecht. Daar ging hij de hbo-opleiding Informatica doen. Hij raakte er betrokken bij de Sint-Jozefkerk en hij leerde Vanessa kennen. Ook zij had Burundi achter zich gelaten, een paar jaar na hem.
Geloofscrisis
Eenmaal een IT-baan en tijdelijk gedetacheerd bij een bedrijf in Eindhoven, kwam Eric in contact met twee jonge Burundese christenen. Hij verkeerde zelf in een geloofscrisis. ‘Is dit het nu? Die leegte die ik ervaar, is dit het goede leven?’ Deze jongens leefden met de Bijbel in hun hand en wisten waar wát stond. Eric kende dat niet op die manier: ‘De Bijbel was voor de priester, die kun je niet zelf begrijpen dus probeer je ’m ook niet te lezen.’
Maar dit is wel wat ik wil, dacht Eric. Hij bekeerde zich en werd samen met Vanessa gedoopt. Vanuit Almere, waar zij inmiddels een huis gekocht hadden, bezochten ze de diensten van de Burundese-Rwandese Salvation Church in Eindhoven.
Het verlangen van de twaalfjarige jongen die naar het seminarie had willen gaan, kwam terug, werd gevoed en groeide. Aangemoedigd door een leidinggevende in een volgende baan besloot Eric theologie te gaan studeren in Kampen. Hij gaf er in 2013 zijn baan voor op om full time verder te kunnen studeren.
Toen een van de drie kinderen ernstig ziek werd, bleek het beter niet steeds heen en weer te reizen maar in de buurt van Eindhoven te gaan wonen, in Best.
Intercultureel: mét autochtonen
Twee jaar eerder raakte de interculturele Salvation Church haar voorganger kwijt. Eric werd gevraagd hem op te volgen. ‘Dat wilde ik wel, maar ik vond ook dat ik in Nederland het evangelie zou moeten delen met autochtone Nederlanders, samen met mensen uit andere volken.
Daar was niet iedereen blij mee. Er waren kerkleden die vroegen waarom er anderen in ‘onze kerk’ moesten komen. Men hoefde er geen Nederlanders of Antillianen bij. Maar anderen deelden mijn visie en we hebben geprobeerd iedereen naar een plek te begeleiden waar zij zich thuis voelden.
De Salvation Church werd CrossPoint Kingdom Impact (CPK). De voertaal werd Nederlands en tijdens de aanbidding wordt in meerdere talen gebeden.’
Pioniersplek
Na een van de diensten raadde iemand aansluiting aan bij Intercultural Church Plant (ICP), waarin dertig kerken verenigd zijn. ICP begeleidt kerkplanters en hun teams. ICP en CPK zien inmiddels een beweging op gang komen van migranten naar Nederlanders. ‘God is duidelijk aan het werk’, zegt pastor Eric, en hij voegt er aan toe dat Crosspoint Kingdom Impact nu in samenwerking met Protestantse Kerk in Nederland een pioniersplek is geworden.
Maar hoe lukt het om samen vanuit verschillende culturen kerk te zijn? Pastor Eric erkent dat er grote verschillen zijn, ook wat de ‘leer’ betreft. Met zijn team vraagt hij zich voortdurend af ‘hoe een gemeenschap te vormen, een visie vast te houden, en een te zijn in gebed’.
In Crosspoint Kingdom Impact gaat het om het evangelie van het kruis. ‘Daar waar het kruis van Jezus centraal staat, het volgen van Jezus, het kruisdragen, kan er veel van jezelf aan de kant gezet worden. Samen gaan we meer op Christus lijken. We zoeken niet ‘onze cultuur’ naar voren te schuiven. Doen we dat, dan zullen we steeds botsen. Het kruisdragen voert ons terug naar het fundament.’
— Piet Both is redactielid van TussenRuimte.
………………………………………………………………………………………………………………………………
Van Veenendaal naar Kigali
‘Verrijkend: we kunnen zoveel van elkaar leren’
Marleen en Martin ’t Hart zijn in 2015 vanuit Veenendaal door de GZB uitgezonden naar Rwanda. Zij werken in het diocees Kigali van de Anglicaanse Kerk als onderwijskundige en ICT-adviseur.
Waarom zijn jullie naar Rwanda gegaan?
Martin: ‘Mijn baan stopte en het kwam zomaar in me op: ik ga de GZB vragen of zij me kunnen gebruiken als zendingswerker. Voor Marleen was de gedachte aan zendingswerk niet vreemd en we zijn inderdaad met de GZB in gesprek gegaan. Binnen zes maanden waren we “fit for world wide missions”.’
Marleen: ‘We hebben het aan de GZB over gelaten om een plek voor ons te vinden. Na drie maanden kwam de vraag wat we van Rwanda vonden. Daar was toch de genocide in 1994, dachten we meteen, en we vroegen ons af of het daar wel veilig was. We werden direct gerustgesteld’
Martin: ‘Verder bleek dat de partnerkerk, de Anglicaanse Kerk in het diocees Kigali in Rwanda, al vanaf 2014 een ICT-adviseur zocht. Een brief hierover was onder het stof geraakt en nu weer boven tafel gekomen.
Een week van nadenken en bidden volgde. Een mail met een roep om hulp gaf de doorslag: God roept ons naar Rwanda. In het hele traject hebben we de gemeente op de hoogte gehouden, er is voor ons gebeden en er werd een Thuisfrontcommissie gevormd.’
Wat zijn jullie taken?
Marleen: ‘Samen met een Rwandese en een blanke collega werk ik in het onderwijsdepartement van het bisdom Kigali van de Anglicaanse Kerk. Ons driekoppige team coördineert 45 scholen. De meeste scholen zijn op het platteland.
Aan bijbelonderwijs wordt nauwelijks aandacht besteed en veel scholen hebben gebrek aan bijbels. Daar proberen we verandering in te brengen door leerkrachten te trainen hoe ze bijbellessen kunnen geven.
Verder werk ik als zondagsschoolleerkracht met tieners van 13 tot 23 jaar. De meesten komen uit de arme moslimwijk naast onze kerk. Ook probeer ik vakantiebijbelclubprogramma’s te organiseren voor kinderen van de bovenbouw en de tieners.’
Martin: ‘Mijn focus ligt op ICT, mijn vakgebied. Daarbij heb ik veel contact met predikanten en jongeren. De predikanten hebben goede smartphones gekregen en worden getraind in het gebruik ervan, vooral om de jongeren betrokken te houden bij de kerk en via sociale media het evangelie te verspreiden. Ook niet onbelangrijk: de gevaren te kennen en daarvoor te waarschuwen. Verder coördineer ik ICT-infrastructuurprojecten voor scholen en de kantoren van de kerk.’
Wat leren jullie van elkaar?
Marleen: ‘Danken gaat voor alles. Mensen zijn vaak arm, ze hebben veel problemen en toch danken ze God. Een bijeenkomst begint altijd met een rondje dankpunten. Bidden in het algemeen neemt een grote plaats in het leven van de christenen hier. Jongeren nemen zelf veel initiatieven, zoals het leiden van het kinderkoor. De betrokkenheid van jongeren in de diensten is ook erg groot.’
Martin: ‘Onze bijdrage is dat we er zijn. We willen deel zijn van de gemeente hier, net zoals de anderen dat zijn: deel van het lichaam van Christus). Door met name veel aandacht en tijd te besteden aan de jongeren/kinderen laten we zien dat deze groep van net zoveel waarde is in het lichaam van Christus als ouderen. We weten dat we onszelf hiermee verlagen. Het gaat tegen de cultuur in, maar we willen Jezus volgen. Dat staat voorop.’
Marleen: ‘Doordat gebed zo’n grote plaats inneemt, is er minder aandacht voor het Woord van God. In veel huishoudens is geen bijbel aanwezig, er is hier ook geen leescultuur. Dromen en visioenen zijn belangrijk, maar hoe ga je daarmee om als je de woorden van God niet kunt toetsen aan zijn Woord, de Bijbel? Daarom lezen we met de jongeren zoveel mogelijk in de Bijbel, zodat ze niet alles klakkeloos voor waar houden.’
Wat valt je nog meer op?
Martin: ‘Werken in een andere cultuur heeft ook zijn uitdagingen. Wat in Nederland niet kan, is hier heel gewoon, of andersom. Nee zeggen kan hier niet, dus je moet heel goed luisteren naar wat achter een vraag of antwoord zit.’
Op de achtergrond speelt overal de genocide van 1994 mee, waarbij bijna miljoen mensen zijn vermoord. Iedereen mist wel iemand in de familie of heeft familieleden die nog gevangen zitten als dader. Dat maakt dat Rwandezen erg gesloten zijn. Ze laten zich moeilijk kennen, de maskers gaan gauw op. Dit heeft ook effect op het geloofsleven.
De andere kant is dat ze erg gefocust zijn op gelijkheid: we zijn allemaal Rwandezen. In de praktijk zie je dat het heel gewoon is dat mensen uit allerlei verbanden, zoals christenen en moslims, samen optrekken.’
Zou iedereen niet beter in zijn eigen land kunnen werken?
Martin en Marleen: ‘Daar kun je op verschillende manieren tegenaan kijken. Wij denken dat uitwisseling goed is, we kunnen zoveel van elkaar leren. Nederland/Europa is inmiddels ook weer zendingsgebied geworden. Invloed van andere culturen kan je geloof verrijken. Dat merken wij zelf als zendingswerkers in Rwanda en wij proberen van onze kant ook te laten zien wat Rwandezen kan verrijken.
Bovendien kun je niet om de roeping van God heen. Jarenlang was dat op de plek waar Hij ons plaatste in Nederland. Nu is onze plek in Rwanda.’
— Foka van de Beek is hoofdredacteur van TussenRuimte.