Aanslagen op synagogen, een joodse school of een kosjere supermarkt, joden die op straat worden uitgescholden, hatelijke tweets op internet – het is een kleine greep uit het nieuws van de afgelopen jaren. Antisemitisme, het verschijnsel waarvan Europa na de Tweede Wereldoorlog had beloofd dat het ‘nooit meer’ zou mogen voorkomen, is weer volop zichtbaar in het publieke domein. Wat zijn hiervan de achtergronden, hoe valt dit te verklaren?
Wat is antisemitisme?
Het eerste dat opvalt is dat de definitie van wat antisemitisme is, precies een van de punten is waarop het debat zich focust. Na een lange voorbereiding kwam de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) met een werkdefinitie: ‘antisemitisme is een zekere perceptie van joden, die zich als haat tegen hen kan uiten’.
Wat daarop volgde was een lange rij voorbeelden, met als doel het de gebruikers van de definitie gemakkelijker te maken om antisemitisme zelf te herkennen. Een flink deel van die voorbeelden gaat over hoe kritiek op de staat Israël, die net zo legitiem is als kritiek op welke andere staat dan ook, antisemitische vormen kan aannemen. Met name uit de hoek van pro-Palestina-groeperingen werd hier fel protest tegen aangetekend. Zij waren – en zijn – bang dat hun legitiem protest voorbarig als antisemitisme aangeduid zou worden en daardoor niet langer gehoord.
De werkdefinitie is door meerdere landen, politieke partijen, kerken en ngo’s aangenomen. Van belang blijft om te benadrukken dat het om een werkdefinitie gaat. Het is er een die behulpzaam moet zijn in het herkennen, aanwijzen en tegengaan van antisemitisme in de samenleving. Het is echter allesbehalve een sluitende juridische definitie en zal in de rechtspraak daarom ook niet gauw een rol vervullen. Ook voor wetenschappelijk gebruik is de definitie te veel gekleurd door de huidige context.
Zelf zie ik antisemitisme als een dynamisch fenomeen, dat alleen met behulp van multiperspectiviteit benaderd kan worden. Historische, sociologische, juridische en religieuze perspectieven zijn allemaal nodig om aspecten van antisemitisme te belichten en helder in kaart te brengen.
Antisemitisme is een cultureel archief dat onderdeel uitmaakt van het Europese collectieve geheugen en waarin een repertoire is opgebouwd van anti-joodse beelden, stereotypen en verhalen. Met name in complexe situaties, waarin behoefte is aan een eenduidige verklaring, wordt een beroep op dit archief gedaan en wordt met behulp van het beeld van de jood als ‘de ander’, de ‘oerkapitalist’, de ‘kosmopoliet’, de ‘uitbuiter’, de ‘kinder- en/of godsmoordenaar’ een verklaring geboden. De jood als degene die achter de ellende zit die ons overkomt, is gemakkelijker als verklaring dan één waarbij we dieper in eigen vlees moeten snijden, of die simpelweg ingewikkelder is.
Het repertoire aan anti-joodse beelden en verhalen is opgebouwd vanaf de oudheid en verder ontwikkeld via de middeleeuwen naar de moderne tijd. Typerend is dat er nauwelijks beelden verdwijnen, ze zich wel steeds dynamisch aanpassen aan nieuwe situaties en dat er nieuwe anti-joodse beelden bijkomen.
Die anti-joodse beelden hebben vaak weinig van doen met wie joden werkelijk zijn en wat ze doen. Het gaat vooral om een ‘verbeelde jood’, iemand op wie allerlei ondeugden zijn geplakt. Dat is de bril waardoor vervolgens naar echte joden wordt gekeken. Overigens, niet alleen individuele joden zijn hiervan het slachtoffer, ook joodse gemeenschappen als geheel – en ja, ook Israël als staat van joden wordt geregeld bezien door deze anti-joodse bril. Kritiek op Israël wordt dan geuit met behulp van het repertoire aan anti-joodse beelden en verhalen dat eeuwenlang is opgebouwd. Israël wordt hierdoor dan ‘de jood onder de naties’.
De terugkeer van antisemitisme
Vanaf 2000 is duidelijk sprake van een toenemende publieke zichtbaarheid van antisemitisme. Of antisemitisme ook feitelijk is toegenomen, is lastiger uit te maken. Er zijn geen eenduidige meetinstrumenten, waardoor met name internationale vergelijking en langetermijnperspectieven moeilijk in kaart zijn te brengen. Op dit punt ligt voor het wetenschappelijke antisemitisme-onderzoek nog een belangrijke uitdaging.
Dat ondertussen de zichtbaarheid is toegenomen, is onbetwist het geval. Daarbij is zeker reden voor de nodige zorg, omdat er sprake is van een aantal onafhankelijke maar elkaar versterkende factoren die ervoor zorgen dat antisemitisme wijder verspreid raakt én sociaal meer geaccepteerd. Wat zijn die ontwikkelingen?
Invloed van digitale media
Ten eerste is de invloed van digitale media een belangrijke factor. Terwijl vanaf de jaren 1960 een duidelijk taboe rustte op sociaal-antisemitische uitingen en die daardoor in het publieke domein nauwelijks gehoord werden, is dat rond 2000 veranderd. De antisemitische clichés en stereotypen die in privékring werden doorgegeven, werden nu op blogs, facebook, twitter en andere sociale media weer volop zichtbaar. Gebeurde dat eerst vaak nog anoniem, tegenwoordig worden klassiek antisemitische opvattingen ‘gewoon’ onder eigen naam verspreid. Het taboe begint er kennelijk bij delen van de bevolking af te gaan.
Verschuiving naar het centrum
Ten tweede zijn verschuivingen zichtbaar in de lokalisering van antisemitisme in de Europese samenlevingen. Sinds de Tweede Wereldoorlog kwam antisemitisme vooral voor in de extreme flanken van de samenleving, bij groepen (neo)nazi’s, extreemrechts en extreemlinks. We zien sinds 2000 echter een beweging van het thema vanuit de flanken naar het centrum. In landen als Hongarije zijn partijen aan de macht die klassieke anti-joodse beelden en stereotypen niet schuwen in hun campagnes – denk daarbij aan de beeldvorming van George Soros als de onthechte joodse kosmopoliet die uit is op het geld van de middenklasse en de ontwrichting van de samenleving. Dezelfde tendens wordt evenzeer zichtbaar in de groei van antisemitisme in main stream-partijen. Neem Labour in Engeland, de tweede partij van het land en vanouds een betrouwbare bondgenoot voor joden. Het is werkelijk schokkend dat afgelopen jaar joodse parlementariërs van Labour zich genoodzaakt zagen om uit de partij te stappen vanwege de golf aan antisemitische haat-mail die ze vanuit hun eigen partij over zich heen krijgen. En waarbij vervolgens sprake is van een partij-establishment dat de problemen niet serieus neemt, maar vrij consistent vergoelijkend en defensief reageert.
Rol van de Verenigde Staten
Ten derde is de rol van de Verenigde Staten aan het veranderen. Zij golden vanouds als een van de veiligste landen voor joden. Amerikaanse joden pleegden hun Europese geloofsgenoten nogal eens te vragen of het in Europa met al dat antisemitisme nog wel uit te houden was. Na de anti-joodse mars in Charlotteville en de aanslagen op synagogen in Pittsburgh en Poway is dat geluid wel verstomd. Door de opkomst van Alt Right is in de Verenigde Staten een nieuwe samenhangende ideologie gecreëerd, waarin joden als bedreiging voor de westerse cultuur worden neergezet. Alt Right is richting Europa een exporteur van antisemitisch gedachtegoed geworden, dat in allerlei extreem- en nieuwrechtse fora, organisaties en partijen wordt opgepikt.
Opkomst slamistisch terrorisme
Ten vierde vormt de opkomst van islamistisch terrorisme een belangrijke bedreiging. Waar joden in het Alt Right-denken worden weggezet als een bedreiging voor het Westen, ziet het islamistisch terrorisme joden juist als symbool bij uitstek van het Westen. Het ISIS-geïnspireerd geweld is gericht tegen de westerse cultuur in het algemeen, maar de ideologen van de bewegingen weten goed dat om het Westen in het hart te raken juist joodse doelen geselecteerd moeten worden. Via de joden moet Europa zélf getroffen worden. Dat verklaart de aanslagen op synagogen in Kopenhagen en Göteborg, op de kosjere supermarkt in Parijs, de joodse school in Toulouse en het joods museum in Brussel. De geografie van deze aanslagen is tamelijk willekeurig. Dat Amsterdam niet getroffen is, heeft weinig te maken met de lokale situatie.
Extreme flanken vinden elkaar
Tot slot moet erop gewezen worden dat antisemitisme vanuit verschillende hoeken van de samenleving komt: vanuit de extreme flanken van rechts én links en uit de hoek van het radicale islamisme. Elk van deze groepen put uit hetzelfde repertoire van anti-joodse beelden en zet dat in voor de eigen doeleinden. Hoewel deze groepen ook elk tegenover elkaar staan, vinden ze elkaar soms in de afkeer van de gemeenschappelijke vijand. Een voorbeeld is de Franse gillets jaunes-beweging, waarin extreemlinkse en extreemrechtse betogers samen tekeer gingen tegen de joodse samenzweerders Rothschild en Soros. Natuurlijk waren zionisme en de staat Israël ook een grote vijand van de ‘gewone’ Fransman. De joodse filosoof Alain Finkelkraut, die zich nota bene aanvankelijk positief had uitgelaten over de protestbeweging, werd voor zijn deur aangevallen op zijn jood-zijn. Ook de support die er soms in extreemlinkse kringen is voor islamistisch geweld tegen joden en Israël valt in deze categorie. Om van een monsterverbond te spreken, voert te ver, daarvoor zijn de agenda’s te verschillend – maar dat er sprake is van overlap tussen de drie bewegingen is duidelijk.
Bestrijding
Wat betekent dit voor de bestrijding van antisemitisme in onze samenleving? Van groot belang is dat dit niet primair als een joods probleem wordt gezien, waarbij van joden wordt verwacht dat zij het voortouw nemen in de strijd tegen anti-joodse uitingen. Het is een probleem van de samenleving als geheel, waardoor hier voor de overheid, het maatschappelijk middenveld én de individuele burger elk een taak weggelegd is.
De overheid moet duidelijke juridische kaders stellen en zorgen dat er ook daadwerkelijk gehandhaafd wordt. De beveiliging van de joodse gemeenschap moet als een collectieve plicht gezien worden – zolang als het nodig is.
Daarnaast, in samenwerking met het brede maatschappelijk middenveld, moet veel geïnvesteerd worden in voorlichting en educatie. Dat begint op de scholen, maar is daarmee allerminst klaar. Het vergt training en oefening om de anti-joodse repertoires uit het cultureel archief te herkennen en vervolgens te weerleggen. Daarvoor is van groot belang dat er niet alleen gefocust wordt op wat er verkeerd is aan de negatieve beeldvorming, maar dat er ook positieve beeldvorming tegenover wordt geplaatst. Aandacht voor het joodse leven, de vitaliteit en dynamiek van de joodse cultuur en religie, is misschien wel het beste medicijn tegen de anti-joodse beelden en verhalen.
Ook voor kerken is hierbij een centrale rol weggelegd. Dat zien zij zelf, als het goed is, overigens ook zo. In de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland is de bestrijding van het antisemitisme zelfs opgenomen als taak van de kerk. Daarbij heeft de kerk een eigen taal ter beschikking, gevoed door de Schriften, om kerkleden én burgers te wijzen op de gevaren van antisemitisme.
Ten slotte heeft iedere burger hier een taak. De overdracht van anti-joodse beelden en verhalen vindt vooral plaats in privékringen en vaak in terloopse opmerkingen en achteloos geuite woorden. Die blijven echter haken en vormen de voedingsbodem waardoor nieuwe generaties vertrouwd raken met dit negatieve erfgoed. Alleen als ieder op zijn eigen plek dit concreet aanwijst, bespreekbaar maakt én er positieve beeldvorming tegenover zet, hebben we de kans om de kracht van het cultureel archief te breken.
— Bart Wallet is universitair docent Politieke geschiedenis aan de Vrije Universiteit en directeur van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme aan dezelfde instelling. Ook doceert hij in het programma Midden-Oostenstudies aan de Universiteit van Amsterdam.