Reflectie op zending tijdens EBG/ZZg Zendingsfeest

Op de site van het Zeister Zendingsgenootschap staat onderstaand verslag van een gesprek over zending met bezoekers van het Zendingsfeest van 2022. Een mooie reflectie ook in het kader van vragen rondom wederkerigheid en gelijkwaardigheid.

Zending is voor mij…

Het begon met een clubje van 5 mensen dat op de dag van het Zendingsfeest aarzelend over de drempel stapte van de pastorie op Zusterplein 10. Een gesprek over zending, tja, dat kan nog alle kanten op. Samen met ds. Stefan Bernhard, predikant van de Broedergemeente Zeist en Daniël Claas, communicatiewerker bij het ZZg, verkenden we met elkaar dat begrip ‘zending’. Waar denkt u aan bij het woord ‘zending’, was de logische openingsvraag. Hoe kijkt het ZZg op dit moment tegen dit begrip aan? En we verkenden met elkaar mogelijke rollen van het ZZg voor de toekomst.

Beladen
Een eerste inventarisatie in het rondje door de kamer leverde onder meer het volgende op: “Voor mij is zending het evangelie verkondigen”, zei iemand. Een ander zei: “Voor mij is zending letterlijk de zendingsopdracht zoals die in Matteüs wordt verwoord: ‘Ga op weg en maak alle volken tot mijn leerling’.” Weer iemand zei: “Zending is voor mij ook diaconale hulpverlening.”

Zending bleek als term ook beladen te zijn. Zo gaf iemand aan: “Zending heeft een negatieve bijklank gekregen. Het doet het beeld oproepen van de witte man die aan de zwarte man vertelt hoe het zit.” Iemand anders vulde nog aan: “Zending klinkt ook gezapig, gedateerd. Zending klinkt echt als iets van vroeger.”

Vervolgens gaf Daniël Claas namens ZZg aan dat juist de uitleg van ‘evangelieverkondiging van hier naar daar’ al lang niet meer is waar het ZZg voor wil staan. Hij schetste in vogelvlucht de tijdslijn vanaf het prille begin van de hernhutter zending tot heden.

Zending zonder geld?
“De Broedergemeente is opgericht als zendingskerk. Ook het ZZg heeft daarin een lange geschiedenis. Sinds 1793, maar eigenlijk al decennia daarvoor, trokken zendelingen vanuit Europa naar overzeese gebieden om daar het bevrijdende woord van het Evangelie te brengen. Ze trokken naar plekken waar men dat woord nog niet eerder had gehoord. Later kwamen daar praktische elementen bij: de zendelingen zorgden onder meer voor onderwijs en medische zorg. Weer later kwam het voortschrijdend inzicht dat onderwijzers en artsen niet vanuit Nederland moesten worden uitgezonden, maar dat de lokale bevolking daar zelf zorg voor draagt. Daarna begon de tijd van de ontwikkelingshulp, waarbij in Nederland niet meer geld werd ingezameld om mensen uit te zenden, maar om projecten te bekostigen in landen als Suriname, Tanzania en Zuid-Afrika. Nu zien we dat de inkomstenstroom van donateursbijdragen sterk terugloopt. We weten dus: als we zo doorgaan, dan houdt het een keer op. Tegelijkertijd ontstond ook de gedachte: moeten we überhaupt nog wel zoveel geld naar kerken overzee brengen? Kunnen de mensen in Suriname en in de andere landen niet zelf hun eigen kerk overeind houden zónder dat geld uit Nederland? De combinatie van die twee constateringen; teruglopende inkomsten voor het ZZg en een zekere ‘verlegenheid’ om zoveel geld te blijven doneren aan partnerlanden, deed bij het ZZg de volgende vraag rijzen: houdt het hier dan op als zendingsorganisatie? Het was een vraag die we ook aan onze overzeese partners stelden: als we straks weinig tot geen geld meer hebben, wat kunnen we dan nog voor elkaar betekenen? Betekent ZZg straks Zending Zonder Geld? Wat wordt onze nieuwe zendingsopdracht?”

Zending door uitwisseling
Het bleef een tijdje stil in de voorkamer van de pastorie, die inmiddels gevuld was met mensen. Er waren te weinig stoelen, waardoor er zelfs twee mensen in de deuropening stonden en meeluisterden. Daniël vervolgde met het idee van ‘zending door uitwisseling’.

… Lees verder op de site van het Zeister Zendingsgenootschap