Berdine van den Toren-Lekkerkerker
Als de kerk niet meer van Christus getuigt, is zij geen kerk meer, zegt Dr. Jan van ’t Spijker, die een prachtig proefschrift schreef over de Missio Dei en de kerk: “To Participate in God’s Mission: Looking for an Ecclesial Structure to be a Witnessing Church Today.” Naar aanleiding van dit proefschrift organiseerde de Theologische Universiteit Apeldoorn op 14 juni een symposium over de vraag hoe Gods missie de agenda van de kerk bepaald. Samen met verschillende mensen uit de kerk, van ambtsdragers en theologen tot evangelisten en kerkelijk werkers, werd nagedacht over hoe God de kerk leidt in de wereld van vandaag. Hoe zien we God aan het werk? Wat is het werk van God en hoe kan de kerk daarin haar plaats innemen?
In dit kader heb ik gereflecteerd op waar de kerk haar plaats in mag nemen. Waar is God aan het werk? Hoe ontmoeten we God en Gods werk in de wereld, de maatschappij, de gemeenschappen – in de mensen? En welke invloed heeft dat op hoe de kerk leeft in de wereld? Kan het zijn dat de kerk dan juist een integraal deel blijkt te zijn van de wereld? Wordt participeren in Gods zending dan een volledig participeren in de wereld waarin we leven?
Samen dromen we over de kerk van 2050, over missionair kerk zijn met het oog op 2050, de toekomst in.
Met Dr. Jan van ’t Spijker denken en dromen we vanuit het perspectief van de Missio Dei, vanuit de wetenschap dat de kerk het lichaam van Christus is. En vanuit de wetenschap dat de toekomst van de kerk Gods werk is, dat wij als mensen slechts uitgenodigd zijn om te participeren in dit werk van God.
De kerk is dus een gift van God aan ons gegeven. Wij mogen het ontvangen, vol vertrouwen. Maar daarin zit ook een roeping. Hoe ontvangen we de kerk? Hoe leven we als kerk op een manier die de Gever eert, die de bedoeling van de Gever eert?
Dit roept allerlei vragen op:
- Wat is het doel van de kerk?
- Wat betekent het om kerk in de wereld te zijn?
- Wat is die wereld?
- Hoe zien we die wereld?
- Hoe vormt deze wereld de missionaire roeping van de kerk?
Graag wil ik (heel) kort op deze vragen ingaan.
Zoals Anne van Olst zegt, de kerk is geroepen missionair te zijn. Ze kan niet anders. Missionair kerk zijn is als “witte sneeuw.” De kerk is geboren vanuit de Missio Dei. Ze vindt haar bestaan en leven in Christus zelf. En deze kerk leeft in de Geest als belofte en eerste vrucht van het Gods Koninkrijk – nu al, ook al is het nog gebroken, kwetsbaar en ten dele. Ze is een gemeenschap.
Newbiggin spreekt over “The Household of God”, de kerk als hermeneutiek van het Evangelie:
“What our Lord left behind Him was not a book, nor a creed, nor a system of thought, nor a rule of life, but a visible community […] He committed the entire work of salvation to that community.”[1]
Het doel van de kerk is het zijn van een gemeenschap van heil – een gemeenschap van heil in de wereld en met het oog op die wereld. Een gemeenschap die niet alleen het goede nieuws verkondigd in die wereld, maar die zelf goed nieuws is, die deel is van het goede nieuws in en voor die wereld.
De vraag dringt zich dan natuurlijk op wat die wereld is. Waar is de kerkgemeenschap geroepen?
Is de kerk geroepen in een wereld van zonde? Een plaats waar God niet is en waar wij als Christenen ons van moeten afzonderen? Een plaats waar Christenen het gevaar lopen meegetrokken te worden in de zonde? Een plaats waar we als Christenen slechts binnengaan om God te brengen, het goede nieuws te verkondigen? Een plaats waar we zending bedrijven, in missionaire activiteiten? Een wereld waar wij niet van zijn – maar waarbinnen we afgezonderd in een heilige gemeenschap leven?
De vraag naar de wereld kan ook anders gesteld worden: Hoe kijkt God naar de wereld? Waar is God aan het werk in deze wereld? En wat zegt dat over waar wij als kerk geroepen zijn?
De vraag op deze manier stellen betekent dat de wereld ook de plaats wordt waar we God kunnen ontmoeten. In Christus is God in deze wereld gekomen. Eugene Peterson zegt: “Jesus came into our neighbourhoods.” Jezus liep door onze straten. Jezus raakte ons aan, at met ons, zat met ons. Jezus lachte met ons, huilde om ons, was boos op ons. Jezus deelde zijn hele leven met ons. Jezus openbaarde God aan ons.
En in de voetstappen van Jezus mag de kerk, en ieder lid van de kerk, het dagelijkse leven delen met de mensen en gemeenschappen om haar heen. En dan blijkt dat de kerk in de wereld ook een kerk van de wereld is die God op nieuwe manieren leert kennen; in elke tijd, op elke plek, in elke situatie.
In Het Pand, een pioniersplek in Groningen, waarvan Benno, mijn man en ik lid zijn, mogen we God op verrassende manieren ontmoeten, in het gebed van een sekswerker die verslaafd is aan heroïne, in de maaltijden die gekookt worden voor de gemeenschap door de alleenstaande vader, in de vriendschap tussen een theoloog die aan de universiteit werkt en een vluchteling uit Eritrea. We mogen een gemeenschap zijn waar Jezus centraal staat en waar iedereen welkom is. Maar dit is ook een kwetsbare gemeenschap, in een wijk waar voor veel mensen het leven fragiel en zwaar is. Dit is een gemeenschap waar veel mensen de kerk hebben ervaren als een plaats voor nette mensen, voor mensen die het leven op orde hebben, voor mensen die weten wat goed en fout is en anderen graag de les lezen. De kerk is niet voor mensen zoals zij. Deze realiteit vormt onze gemeenschap. En dit betekent dat onze zondagse vieringen een heel ander karakter hebben dan die van een “doorsnee” kerk. We eten samen, we bidden samen, we lezen samen de bijbel, we praten samen, we wassen samen af en ruimen op, we lachen samen of huilen samen. En aan het einde krijgen we samen een zegen mee.
Op de vraag of ik toch niet weer eens naar een “echte” kerk zou willen is mijn antwoord: Dit is de plek waar ik God aan het werk zie, in de levens van mensen en ook in mij zelf. Hier leer ik God op nieuwe manieren kennen. Hier waait de Geest. Ook ik blijk dan een mens van de wereld te zijn. En ook ik blijk een kwetsbaar en gebroken mens te zijn die mag horen en ontdekken dat ze altijd welkom is bij God.
Hoe ziet de kerk in 2050 eruit? Ik heb geen idee! Ook de kerk van 2050 is een gave van God. Een gave aan mensen die er regelmatig een potje van maken. Maar dit is mijn hoop en gebed:
Een nederige kerk, die weet dat ze deel is van de wereld en geroepen in die wereld als gemeenschap van heil.
Een open kerk, een gemeenschap waar iedereen welkom is. Een gemeenschap die geworteld is in de lokale context, waar het leven van alle dag gedeeld kan worden in de naam en navolging van Jezus.
Een kwetsbare kerk, in een wereld die zowel gezegend als gebroken is, in een wereld waarin we samen op zoek zijn naar God in ons dagelijkse leven, omdat we allemaal van genade mogen leven.
Een kerk in hoop, die in al haar kwetsbaarheid en falen, een teken is van Gods Koninkrijk, Gods nieuwe wereld.
Een kerk, waar de missionaire roeping niet ervaren wordt als een zware last of een bedreiging voor de gemeenschap en de structuren zoals die nu zijn, maar als een zegen en teken van genade, een gave die vreugde brengt.
Een kerk die niets slechts missionaire activiteiten doet, maar in haar hele zijn en leven missie is.
[1] Lesslie Newbigin, The Household of God. (London: Paternoster Press, 1998), 24.
Afbeelding: Jon Tyson op Unsplash