Naar een duurzame toekomst

In juni hebben de lidkerken van de Raad van Kerken in Nederland de gespreksnotitie Naar een duurzame toekomst goedgekeurd.

De nota beoogt een bijdrage te leveren vanuit de kerken aan het publieke debat in ons land over thema’s als klimaatverandering, duurzaamheid, grondstoffenschaarste en verlies aan biodiversiteit. De relatie met de christelijke traditie, het bijbels getuigenis en de theologie is daarbij van wezenlijk belang.

In de kerken in ons land is een groeiende betrokkenheid bij vraagstukken van klimaatverandering en duurzaamheid. Voor het gesprek over deze onderwerpen in de plaatselijke parochies en gemeentes bracht de Raad eerder de brochure ‘Van God is de aarde’ uit, die zich goed leent voor verdieping en bezinning in groepen. De nieuwe visienota legt onder deze brochure nog eens een principieel fundament. 

Duurzaamheid gaat over verhoudingen

Een wezenlijk punt aan het begin van de nota, dat leidend is voor het vervolg, vormt de brede definite van het begrip ‘duurzaamheid’: ‘Anders dan nog steeds wel wordt gedacht gaat duurzaamheid niet alleen over natuur en milieu. Goed beschouwd gaat het bij duurzaamheid om de (verstoorde) verhoudingen tussen mens en mens, mens en aarde en mens en God. Er zijn in de loop van decennia allerlei opvattingen van duurzaamheid gepasseerd, van breed tot smal, sterk tot zwak. Maar hoe je de term ook opvat, duurzaamheid heeft inherent maatschappelijke, sociale, economische en politieke implicaties en raakvlakken’. Deze worden in het vervolg van de nota uitgewerkt.

Duurzaamheid en zending

Ook voor zendingsorganisaties zijn vragen omtrent duurzaamheid steeds meer een punt op de agenda en onderwerp van reflectie. Zo verwijzen we natuurlijk hier ook graag naar onze laatste cahiers: De schepping in het midden en Opstandig leven. Daarnaast zijn vragen omtrent duurzaamheid, verweven als ze zijn met de relaties waarin we leven, onlosmakelijk verbonden met een overkoepelend thema als wederkerigheid.

Gespreksnotitie: Kerkelijk spreken

Hieronder volgt de sectie uit de gespreknotitie die ingaat op de noodzaak van kerkelijk spreken op het gebied van duurzaamheid.

Kerkelijk spreken 

Waarom dienen de kerken zich over een duurzame toekomst uit te spreken? Omdat wij christenen deel uitmaken van Gods schepping en geroepen zijn daar verantwoordelijk mee om te gaan – ofwel te zorgen voor de ‘heelheid van de schepping’. In zijn encycliek Laudato Si’ (2015) spreekt Paus Franciscus in dit verband van de zorg voor ons ‘gemeenschappelijke huis’. En dat zou ons eraan moeten herinneren dat oecumene, ecologie en economie alle drie terug te voeren zijn op diezelfde wortel: oikos – huishouding. De twee Bijbelse scheppingsverhalen in het boek Genesis drukken, evenals scheppingsmythen uit andere culturen en religies, het besef uit dat de mens de aarde niet heeft gemaakt, maar dat hij haar mag bewonen. De aarde was er eerder dan de mens en in de ontwikkeling van het leven op de aarde is de mens een relatieve laatkomer. Dat leren ons niet alleen de wetenschappelijke inzichten over de evolutie van het biologisch leven op de aarde, het wordt ook uitgedrukt in het eerste scheppingsverhaal in de Bijbel, waar de mens pas verschijnt nadat de aarde al een planten- en dierenwereld kent. 

Ecologie en theologie delen voorts de fundamentele gedachte dat het ten diepste om relaties van verbondenheid gaat: relaties tussen God en mensen, tussen mensen, tussen mensen en andere schepselen, tussen hemel en aarde. De Bijbelse scheppingsverhalen drukken in dichterlijke beelden uit dat alle onderdelen van de schepping met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk zijn. Theologie gaat dus niet alleen over God en mensen. Het Bijbelse perspectief is een inclusief perspectief; één dat de hele schepping insluit. De mens is ten diepste met de aarde verbonden. De Bijbel drukt dat uit door te zeggen dat ‘adam’ (de eerste mens) gevormd is uit ‘adama’ (aarde) (Gen. 2,7). En omdat de staat van die schepping door toedoen van ons mensen zorgelijk is, dienen de kerken zich over de vraagstukken rond duurzaamheid uit te spreken. De mens heeft in het Bijbelse scheppingsverhaal de opdracht gekregen de aarde ‘te bewerken en erover te waken’ (Gen. 2,15). Dat laatste werkwoord, ‘sjamar’ in het Hebreeuws, geeft aan dat de mens met respect dient om te gaan met de aarde. Hij mag haar niet misbruiken en uitbuiten, maar moet haar juist behoeden en bewaken. Want de schepping is goed; dat is niet alleen een refrein in het eerste scheppingsverhaal (Gen. 1), maar ook in veel andere Bijbelse teksten, zoals de psalmen (bijvoorbeeld Psalm 8, 19, 114, 136 en 148). 

De christelijke traditie kent een integrale visie op de schepping. Deze vindt haar fundament in het besef dat God niet alleen met mensen een verbond heeft gesloten, maar met de hele aarde en alles wat daarop leeft. Dat komt beeldend tot uitdrukking in het verhaal over de verbondssluiting na de zondvloed: de Eeuwige sloot dat verbond niet alleen met de mensen en hun nakomelingen, maar ook ‘met alle levende wezens’, ja zelfs ‘met heel de aarde’ (Gen. 9,12-13). In het verhaal over die verbondssluiting (Gen. 9,8-17) is vier keer sprake van ‘alle levende wezens’, vijf keer van ‘alles wat leeft’ en zes keer van ‘de aarde’. Als teken van dat verbond, zo vertelt het verhaal, plaatste God ‘een boog in de wolken’: de regenboog, die daarom symbool is geworden van (onder meer) de milieu- en duurzaamheidsbeweging. 

De christelijke kerken zijn zich ervan bewust dat christenen, door een vertekend begrip van het rentmeesterschap van de mens over de schepping, hebben bijgedragen aan de ecologische crisis die nu de leefbaarheid op onze planeet bedreigt. In plaats van de aarde te behoeden en te bewaren hebben ook christenen eraan bijgedragen dat zij werd uitgebuit en vervuild, dat haar grondstoffen op een onrechtvaardige wijze over de mensheid werden verdeeld en nu zelfs dreigen uitgeput te raken, en dat de diversiteit van levensvormen op de aarde door toedoen van de mens ernstig wordt aangetast. Daarvoor willen zij hun verantwoordelijkheid nemen. Zij willen bijdragen aan de ecologische bekering waartoe paus Franciscus heeft opgeroepen in de encycliek Laudato Si’ (par. 216-221). Daarom willen de kerken hun krediet als morele en spirituele gemeenschappen inzetten om bij te dragen aan bewustwording, aan een ecologische bekering en een ecologische spiritualiteit. 

Dit gespreksdocument van de Raad van Kerken heeft een dubbele doelstelling. Op de eerste plaats willen we bijdragen aan de juist genoemde ecologische bekering: aan de bewustwording en betrokkenheid van en in kerken bij de uitdagingen die de transitie naar een duurzame samenleving met zich meebrengt. Betrokkenheid op duurzaamheid moet een wezenskenmerk van het kerkelijk leven worden en dient door te klinken in theologie, liturgie en diaconie. Tegelijkertijd willen we met dit document bouwstenen aanreiken voor een bijdrage van de kerken aan het publieke en politieke debat in ons land over de weg naar een duurzame toekomst. Daarbij is het van belang te beseffen dat de kerken in Nederland vooralsnog deel zijn van het duurzaamheidsprobleem en niet op voorhand alle antwoorden hebben. Vanuit de gevoelde kwetsbaarheid daaromtrent kan niettemin een belangrijke eigen bijdrage geleverd worden. Uiteraard dienen we daarbij goed de eigenheid van de kerkelijke bijdrage op basis van haar eigen traditie en expertise in het oog te houden. Het is niet altijd de taak van de kerken ‘om oplossingen te bedenken, maar wel om processen op gang te brengen’, aldus paus Franciscus. Daar wil dit document een bijdrage aan leveren. 

De hele notitie is hier te lezen.

Afbeelding van Pop & Zebra op Unsplash.