In Exchange, een wetenschappelijk tijdschrift over hedendaagse vormen van Christendom in context, publiceerde David Onnekink een artikel over hoe drie protestantse missionarissen in de zeventiende en achttiende eeuw aankeken tegen de dierenwereld die zij leerden kennen in hun werk in Ceylon (huidig Sri Lanka), Nieuw Nederland (onderdeel van wat we nu als de VS kennen) en Groenland. Onnekink focust in dit artikel op de vragen of ten eerste, missionarissen de neiging hadden de wildernis te willen “civiliseren”: natuur was dan wel prachtig als schepping van God, maar ook zondig. Het in cultuur brengen van de wildernis was een thema in het werk van protestantse missionarissen. Hoe zagen deze vroege protestantse zendelingen hun taak? Ten tweede kijkt Onnekink naar de confrontaties die plaatsvonden tussen de heidenen en de missionarissen, tussen “beschaafde” en “onbeschaafde religie”. Hoe zagen zij de religieuze visie van de “heidenen” op de dierenwereld? Ten slotte kijkt Onnekink naar hoe missionarissen de natuur observeerden en beschreven. Hoe komt die wereld over in hun werk? Is het Gods schepping, of toch met name een natuurlijke bron die aangeboord kon worden?
Terugkijken in de geschiedenis doet ons beseffen waar we vandaan komen en hoezeer de geschiedenis ons vandaag vormt: ook onze christelijke en culturele visies op dieren en de natuur. Uiterst actueel dus!
Het hele artikel “Into the Wild: Early Modern Protestant Missionaries and their Views on Animals” kan hier worden gelezen.
Afbeelding: Pehr Kalm. Engraving by C. J. de Huyser. https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=32047085