De eerste dagen dat #MeToo trending werd op de sociale media, durfde ik mijn Facebook-tijdlijn soms nauwelijks te openen. Elke keer schrok ik weer van de hoeveelheid nieuwe berichten die ik zag staan. Mensen van wie ik het wist, maar veel meer nog van wie ik geen flauw idee had. Langzaam maar zeker kwam er een nationaal gesprek op gang, dat hier en daar in een flinke discussie uitmondde. Was #MeToo een nieuwe stap in de emancipatie van de vrouw? Of een veredelde vorm van aanstelleritis? De meningen liepen sterk uiteen. Ook mannen en transpersonen spraken: dit is niet alleen een probleem waar vrouwen mee te maken hebben. En het bleek: misbruik is in allerlei situaties mogelijk, ook (of: juist) waar je het niet verwacht.*
De vraag naar schuld
#MeToo kwam op gang vlak nadat ik mijn masterthesis had afgerond, met als onderwerp ‘vergeving na misbruik in het pastoraat’. Gender- en machtsaspecten speelden daarin een belangrijke rol. Niet alleen omdat in de meeste gevallen de pleger mannelijk en het slachtoffer vrouwelijk is. Let wel: in de meeste, niet in allegevallen: naar schatting is de verdeling zo in negentig procent van de meldingen.
Misbruik in het pastoraat heeft alles met machtsverhoudingen en machtsmisbruik te maken. Tijdens mijn onderzoek kreeg ik meer dan eens de vraag: ‘Maar ze had toch “nee” kunnen zeggen?’
Omdat ik onderzoek deed naar misbruik bij volwassenen, kwam de vraag naar schuld snel boven. Zo zei een ervaringsdeskundige: ‘Als een kind misbruikt wordt, is het heel duidelijk waar de schuld ligt. Maar bij een volwassene ligt dat ingewikkelder. Ik ben niet dat kind, ik kan zelf verantwoordelijkheid nemen. Dus ligt de schuld ten dele ook bij mij.’
In een kerkelijke setting kan dit bovendien samengaan met theologische opvattingen over schuld en vergeving die het slachtoffer ook verantwoordelijk maken. Het gegeven dat slachtoffers van misbruik, in welke situatie dan ook, zich dikwijls sowieso schuldig voelen aan wat er is gebeurd, wordt hierdoor alleen maar versterkt.
Machtsaspect
Wat bij de schuldvraag al snel over het hoofd gezien wordt, is het machtsaspect dat bij misbruik altijd meespeelt. Ook bij misbruik in een pastorale setting is dat het geval: de pastor heeft een andere soort macht dan de pastorant. Meer macht, zou je kunnen zeggen.
Allereerst staat een pastor in het ambt, dat wil zeggen: hij heeft een bepaalde functie en rol. In deze hoedanigheid is hij aanwezig bij een pastoraal bezoek – gezonden door de kerk, zou je kunnen zeggen. En als afgeleide daarvan is er ook een gezonden zijn door God. Dat levert een exponentiële vergroting van de macht op: niet zelden rechtvaardigt een pastor zijn gedrag met: ‘God vindt dit goed.’ Als pastorant ben je dan niet gemakkelijk in staat om te zeggen: ‘God vindt dit helemaal niet goed, en ik ook niet.’
Waar een dergelijk verschil in macht is, kan misbruik ontstaan. Met macht komt verantwoordelijkheid mee, de verantwoordelijkheid om je macht niet te misbruiken.
Feministische theologie
Het thema van macht en gender komt bij uitstek in de feministische theologie naar voren. Gelinkt aan bevrijdingstheologie heeft de feministische theologie met name aandacht voor patriarchale machtssystemen, die bewust en onbewust nageleefd worden in kerk en samenleving. Daar vormt de theologie geen uitzondering op, net zo min als kerkelijke instituties.
De theologe Kathryn Tanner merkt terecht op dat er ook in de theologie sprake is van dominante discoursen die veelal patriarchaal gekleurd zijn. Een ‘tegenperspectief’ zoals dat vanuit de feministische theologie gegeven wordt, kan ruimte bieden voor nieuwe interpretaties van macht en machtsverhoudingen, en van vergeving.
Daarbij moet altijd de vraag naar de op handen zijnde belangen gesteld worden: wie heeft er baat bij deze theologie? In het (s)preken over vergeving in de gemeente en in de theologie is dat ook een zinvolle vraag om telkens weer terug te laten komen. Welke belangen worden gediend met de wijze waarop ik in mijn gemeente over vergeving (s)preek? Wiens belang dient het, voor wie is het goed als ik iemand vraag om te vergeven?
Feministische filosofie
Ook in de filosofie is ‘vergeving’ een veelbesproken onderwerp. Kathryn Norlock is echter een van de weinigen die dit vanuit expliciet feministisch standpunt doet. Zij kiest hiervoor omdat het vrouwelijk perspectief voor haar meerwaarde heeft: ‘[…] a feminist perspective would not merely add to the information about forgiveness, but would importantly widen and deepen the scope of philosopy of forgiveness.’1 Norlock stelt dat vergeving per definitie ‘gendered’ is. Dat wil zeggen: vergeving wordt eerder van vrouwen verwacht dan van mannen en daarmee tot feminien cultureel ideaal verheven.2
Met Janice Haaken voert Norlock dit terug op culturele ontwikkelingen die al uit de negentiende eeuw stammen en waarin het ideaalbeeld ontstond voor vrouwen uit de middenklasse om bewaarders en bewaaksters te zijn van een harmonieuze eenheid in de familie, een belichaming van onvoorwaardelijke liefde.3 Haaken concludeert: ‘there are long-standing cultural scripts aligning forgiveness, as an emotional state, with femininity … To forgive may be divine, but it is also thought of as a feminine spiritual craft.’4
Vanwege de ‘genderedness’ die met het begrip vergeving meekomt, vraagt Norlock aandacht voor de machtsverhoudingen die altijd een rol spelen bij vergeving. Zodoende wordt het begrip ‘vergeving’ vanuit sociaalwetenschappelijk perspectief geproblematiseerd. Daarmee komen maatschappelijke en culturele verbanden aan het licht die in de feministische theologie wellicht nog onderbelicht worden. Terecht stelt Norlock dan ook: ‘As a feminist, I appreciate the reluctance to value that which has been women’s disproportionate burden.’5
Erkenning en recht
Als in een gemeente bekend wordt dat de pastor misbruik heeft gepleegd, komt de vraag naar vergeving vaak al gauw boven. Het slachtoffer (of: de slachtoffers) wordt gevraagd te vergeven, want ‘dan kunnen we weer verder’.
Uit de meldingen die het SMPR – interkerkelijke stichting tegen misbruik in het pastoraat – binnenkrijgt, blijkt dat in de meeste gevallen zo’n situatie erop uitdraait dat het slachtoffer de gemeente verlaat, terwijl de pastor blijft.
Ook dat is een kwestie van macht: meestal heeft een pastor een zekere mate van aanzien in de gemeente. ‘Maar hij is zo’n goede dominee’, wordt er dan gezegd, ‘hij is altijd zo betrokken. Nee, hij zou zoiets nóóit doen!’
Vragen om vergeving wordt dan vragen naar de doofpot: hoe kunnen we zo snel mogelijk verder? Dat is in het belang van de pastor en soms ook in het belang van een kerkenraad, maar zeker niet in het belang van het slachtoffer.
Voordat er sprake van vergeving kan zijn, is allereerst erkenning nodig: erkenning voor het verhaal van het slachtoffer en voor wat er is gebeurd. Vaak is er ook de wens naar recht: wat de pastor gedaan heeft, moet voor hem consequenties hebben. De schade wordt daarmee niet ongedaan gemaakt, maar dit helpt herhaling van een dergelijke situatie hopelijk te voorkomen.
Lef
Praten of schrijven over misbruik in de kerk is per definitie moeilijk, rauw. Rauw zijn de verhalen van wie het meegemaakt hebben. Rauw is pijn die zo’n situatie bij alle betrokkenen veroorzaakt. Rauw zijn de breuken die ontstaan in gezinnen of gemeente. Rauw is de ongelijkheid in macht die aan het licht komt.
Het is geen makkelijk onderwerp om aan de orde te stellen. Het misbruik in de doofpot stoppen of zo snel mogelijk weer ‘goed’ willen maken lijkt soms de gemakkelijkste oplossing. Maar de gemakkelijkste oplossing is niet altijd de beste. Een slordig geheelde botbreuk moet ook opnieuw gebroken worden om fatsoenlijk te kunnen helen.
Waar het om gaat, is dat een kerkelijke context en de theologie een veilige plek kan, mag en moet bieden voor mensen die gekwetst en beschadigd zijn. Waar het om gaat, is dat er geluisterd wordt naar verhalen en ervaringen. Ook als dat ongemakkelijk en pijnlijk is. Ook als dat een herziening van de normale (machts)structuren betekent.
Daar is moed voor nodig, lef. Het lef om verhalen te horen waarvan je niet wilt dat ze waar zijn. Het lef om voor de kant van het slachtoffer te kiezen. Het lef om erop toe te zien dat er recht gedaan wordt, ook als dat zware consequenties heeft. Het lef om kritisch te kijken naar de manier waarop jij en je gemeente over vergeving (s)preken.
Dat daar pijn, twijfel en ongemak bij komen kijken, is onvermijdelijk. Om echt te kunnen luisteren en vervolgens te durven handelen, is het nodig je te laten raken. Niet voor niets gaat het Nederlandse woord ‘lef’ terug op het Hebreeuwse lēv, dat ‘hart’ betekent.
* Een gedeelte van dit artikel verscheen eerder in het Friesch Dagblad.
Noten
1 Kathryn J. Norlock, Forgiveness from a Feminist Perspective, Lanham, MD: Lexington Books, 2011, 4
2 Cf. ibid., 8-9
3 Janice Haaken, in: ibid., 11
4 Ibid.
5 Ibid., 31
— Marie Hansen-Couturier volgde de Master Gemeentepredikant aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam en deed afstudeeronderzoek naar ‘vergeving na misbruik in de kerk’.