Hugenoten, bondgenoten

De naam ‘hugenoten’ roept direct het beeld op van vervolgde protestantse Franse voorouders. Maar dat niet alleen. De benaming refereert, getuige de geschiedenis, ook aan een rijke erfenis van normen en waarden als trouw, standvastigheid en solidariteit.

Over de oorsprong van het woord ‘hugenoten’ verschillen de meningen. Hoewel twijfelachtig is de etymologie die het vaakst aangehaald wordt die van het Duitse woord ‘Eidgenossen’, dat letterlijk ‘bondgenoot’ betekent. Aanhangers die zich onder ede verenigen voor een zaak om deze te verdedigen en om zichzelf te verdedigen. 

Met deze naam worden bijvoorbeeld mensen van de eerste kantons van de Zwitserse republiek aangeduid. Daarbij gaat het dus om een van origine federaal organisatiemodel.

In de jaren 1520-1525 worden de voorstanders van een constitutionele onafhankelijke republiek in Genève kleinerend aangeduid met ‘de hugenoten’, zonder enige referentie aan het Duitse begrip. Maar wanneer de Franse protestanten de term als geuzennaam gaan gebruiken, komt wel weer de oorsprong van ‘Eidgenossen’om de hoek kijken. Door zichzelf hugenoten te noemen, verbinden de Franse protestanten zich in feite aan een federaal organisatiemodel, zowel op politiek als religieus gebied.

Tegen de ontkerstening

Al deze mensen verenigden zich niet met het doel om een nieuwe christelijke denominatie te stichten, zij streden voor de hervorming van de Kerk van het Westen volgens de richtlijnen van het evangelie. 

Toen Maarten Luther in 1517 zijn vijfennegentig stellingen publiceerde, was hij verbaasd over het succes en de doorwerking ervan. Hierdoor gesterkt constateerden Luther en zijn bondgenoten dat de uitdaging veel verder reikte dan alleen het religieuze kader van het kopen van aflaten voor de overledene. Het ging niet meer alleen over het hervormen van de kerk. Het ging er meer en meer om weerstand te bieden aan de ontkerstening van Europa veroorzaakt werd door de decadentie van de Kerk, waarvan de catastrofale gevolgen niet alleen religieus of spiritueel waren maar ook politiek, economisch en sociaal van aard. 

Doordat de keizer en Rome weigerden tegemoet te komen aan de oproep om per direct een concilie samen te roepen, besloten Luther en zijn bondgenoten, prinsen, bisschoppen en vrije steden per direct de nodige religieuze hervormingen door te voeren in die gebieden die onder hun autoriteit vielen. 

Vervolgd en verraden

Vervolging der protestanten in Frankrijk na de herroeping van het Edict van Nantes, 1685-1686, Romeyn de Hooghe, 1686

Om in Frankrijk een religieuze hervorming te kunnen doorvoeren, moest men de koning zien te overtuigen. Zo droeg Johannes Calvijn zonder succes zijn Institutie op aan koning Frans de Eerste. In 1559 sloot de opvolger van deze Frans de Eerste, Henri de Tweede, zich aan bij Filips de Tweede van Spanje om het protestantisme uit te roeien in beide landen. 

Deze vervolging bracht de eerste stroom Waalse vluchtelingen naar Nederland. Zij staat tevens aan de basis van het verzet en de afscheiding van Spanje onder aanvoering van Willem de Zwijger en van de organisatie naar federaal model van de Zeven Verenigde Nederlanden. 

De vervolging zorgde er ook voor dat de Franse protestanten zich langzaam maar zeker verenigden in een politiek-religieuze partij, waarbij zij het Nederlandse model adopteerden. Politiek en militair gezien plaatsten de Franse protestanten zich onder de autoriteit van een ‘beschermheer’, gekozen en gecontroleerd door de ‘algemene staten’. Gekozen als ‘beschermheer’ van de protestanten, voerde Henri van Navarre hen van overwinning naar overwinning. Op het moment dat Van Navarre in 1589 de wettige opvolger werd van de Franse troon, werd de zuidelijke helft van het koninkrijk politiek en religieus gedomineerd door de protestanten. Het leek erop dat de hervormingen van de Kerk zich begonnen te ontwikkelen volgens het calvinistische model. 

Maar in de tussentijd had Rome eindelijk een concilie bij elkaar geroepen (1545-1563), dat ook een verregaande hervorming van de Kerk voorstelde. In 1592, voordat hij de troon van Frankrijk besteeg, verried Henri van Navarre de protestantse partij en zwoer hij het protestantisme af. Wel vaardigde hij in 1598 het Edict van Nantes uit, waarin hij de protestanten geld toezegde. 

Het Edict van Nantes maakte van de protestanten een staat binnen een staat, in een Frankijk uitgeput door oorlog en met een monarchie waarvan de ware autoriteit twijfelachtig is. De opvolgers van Henri de Vierde echter hanteerden het Edict veel restrictiever. Ze ontnamen de protestanten als eerste hun militaire middelen, zoals forten en garnizoenen. Ze verlaagden de middelen voor de officiële protestantse afvaardiging naar de koning en langzaam maar zeker verminderden ze het aantal toegestane samenkomstplaatsen voor protestanten. 

Massale uittocht

Parallel aan deze politiek ontnam het succes van de rooms-katholieke hervormingen, geïnitieerd door het Concilie van Trente, het Franse protestantisme zijn intellectuele en spirituele aantrekkingskracht. Anderzijds behield en ontwikkelde de protestantse minderheid, vaak in naam van de Kroon, uitwisseling op financieel, commercieel, technisch, intellectueel en religieus gebied met voornamelijk Nederland. Veel Franse protestanten beginnen zich dan ook te vestigen in de Verenigde Provincies, waar ze contacten onderhouden met hun geloofsgenoten in hun eigen taal.  

Wanneer Lodewijk de Veertiende besluit definitief af te rekenen met de overblijfselen van het protestantisme en het Edict van Nantes herroept in 1685, begint de massale exodus van protestanten naar Nederland. De welgestelden en zij die vanwege hun competenties niet aan hun land verbonden hoeven te blijven emigreren. Zij aan wie het familiebezit, land en huis, is toevertrouwd, blijven vaak achter in Frankrijk, tegen de prijs van een verplichte bekering. 

Sterke verbondenheid

De naam ‘hugenoot’ duidt daarom ook op een solidariteit tussen hen die vertrokken zijn en zij die blijven. Op basis van die solidariteit, die langer dan een eeuw in stand bleef, ontwikkelde zich een uitgebreide briefwisseling en allerlei financiële lijnen tussen de ‘woestijn’, de ‘nieuwe bekeerlingen’ en de Nederlands-Waalse donateurs. 

Het is op basis van dit clandestiene protestantisme en de lijnen die zij onderhield met de verschillende groepen gevluchte hugenoten, dat het Franse protestantisme zich weer snel kon herstellen toen Napoleon Bonaparte, de eerste consul, de wet van 8 april 1802 publiceerde waarin de protestanten hun rechten terugkregen. Deze herwaardering van het protestantisme ging vergezeld van een door de Franse protestanten zelf geconstrueerd verhaal, waarin de opstandige en omwille van hun geloof vervolgde hugenoten, tot beschermheiligen werden verklaard.

Nu de vervolging van protestanten ten einde gekomen was, noemde men zichzelf niet alleen ‘hugenoot’ om te kunnen verwijzen naar verre voorouders, maar ook om te refereren aan een rijke erfenis van waarden en normen: standvastigheid in het geloof, sterke moraal, openheid van geest, verzet tegen onderdrukking, gewetensvrijheid, en ook verbondenheid aan het federale model op het gebied van politieke, sociale en religieuze organisatie. 

Vertaald uit het Frans: Arjan Schoemaker

— Richard Bennahmias is predikant van de Waalse Kerk in Amsterdam.