Kostbare zending

Marike Blok-Sijtsma

Wat mag zending je kosten? De afgelopen 5 jaar woonde ik met mijn man in Zambia waar we beiden lesgaven aan een theologische universiteit. In deze periode werden in Nederland twee kleinkinderen geboren. Gelukkig konden we snel op bezoek komen maar we moesten ook veel van de eerste baby- en peutertijd missen en bovendien konden we niet even bijspringen als dat nodig was. Maar was dat nou een offer?

Ik stelde mijzelf die vraag tijdens de bijeenkomst over Kostbare Zending waar de vraag centraal stond of solidariteit, geworteld in Gods gevende liefde, ons nog wat mag kosten. Hoe radicaal zijn we in het naaste zijn van de mensen die het minder hebben dan wij? En hoe verhoudt liefde die offers vraagt zich tot een gezonde zorg voor onszelf en ons gezin? Wat is de verantwoordelijkheid daarin van uitzendende organisaties hier en de ontvangende organisaties daar? Moet lijden tegen elke prijs vermeden worden of is het ‘part of the deal’?

Die veelheid aan vragen beantwoorden in een samenleving waar veiligheid, sociale en financiële zekerheid en individuele keuzevrijheid super belangrijk zijn is niet makkelijk. Er lijkt een niet op te lossen spanning te bestaan tussen aan de ene kant radicale solidariteit met hen die het minder hebben en aan de andere kant zorg en verantwoordelijkheid voor mission workers (en betrokkenen). Die spanning werd tijdens deze bijeenkomst ook niet opgelost en er bleven meer vragen dan antwoorden over. 

Chan NamChen (directeur van de Church Mission Society Azië) gaf wel een aantal richtlijnen mee. Twee sprongen er voor mij uit. Ten eerste, uitgezonden worden is nooit een kwestie van een individuele roeping, maar is ingebed. Een uitgezondene beslist niet alleen over welke keuzes gemaakt worden en welke risico’s genomen. Zoeken en tasten naar wat wijs is en welke prijs nog verantwoord is  – dat kan iemand ook niet alleen. Daar is voortdurend gesprek voor nodig met uitzendende en ontvangende organisaties.  Dat vereist een open en flexibele houding en ook nederigheid aan beide kanten.

Roeping is ook niet statisch. Dat was het tweede wat ik meenam. Omstandigheden en verantwoordelijkheden veranderen, een plek kan te gevaarlijk worden of niet meer voldoen aan de behoeftes van bijvoorbeeld kinderen. Ook de vragen en behoeftes van een partnerorganisatie blijven niet dezelfde. Daar moet dan ook gesprek over zijn; Gods eigen missie heeft zoveel kanten en instappen in kan altijd en overal.

Terug naar de vraag aan het begin. Ver weg zijn van kleinkinderen was een offer voor ons (en ook voor onze dochter). En het is goed dat we nu weer om de hoek wonen. Maar het is ook niet goed om alleen maar te focussen op welke prijs zending vraagt. Wat kostbaar is heeft waarde, misschien niet in de ogen van onze samenleving maar wel in Gods ogen en als deel van Gods werk op aarde.