Moeten wij tranen laten over de teloorgang van de op het eerste gezicht enigszins gedateerde Vlaamse manifestatie die IJzerbedevaart heet? Tot op zekere hoogte, want vrede, vrijheid, verdraagzaamheid bond martialen en pacifisten.
Op 16 maart 2008 raakte bekend dat er een einde komt aan een 88 jaar oude traditie die in Vlaanderen ieder jaar opnieuw de gemoederen in beweging bracht: de jaarlijkse bedevaart naar de graven van de IJzer te Diksmuide ter herdenking van de Vlaamse doden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het IJzerbedevaartcomité zal, blijkens het persbericht, nog wel een themadag organiseren onder de enigszins frivole titel ‘Diksmuide ijzersterk’, waarbij de drie grondwoorden uit het zogenaamde Testament van het IJzerfront: ‘vrede’, ‘vrijheid’ en ‘verdraagzaamheid’, aan bod zullen komen in straattheater, muziek en verschillende gezinsactiviteiten.
Het meest opvallend was daarbij nog niet eens de beslissing van het IJzerbedevaartcomité zelf, als wel de schouderophalende onverschilligheid waarmee deze ontvangen werd. De landelijke kranten maakten er ergens op de achterbladzijden kort melding van en op de nieuwssite van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep zocht men vergeefs naar een bericht.
Gewaagde combinatie
Toch is het nog niet zo heel lang geleden dat jaarlijks zo’n 100.000 Vlamingen op de laatste zondag van augustus naar het West-Vlaamse Diksmuide trokken om biddend en zingend de herinnering levend te houden aan de Vlaamse soldaten in de ‘Grote Oorlog’ en hun verzet tegen de Franstalige overheersing van België. Tot diep in de jaren negentig speelde de IJzerbedevaart zelfs een belangrijke rol in de emancipatiestrijd van de Nederlandstaligen in het Belgische staatsverband, dat sinds zijn onafhankelijkheid in 1830 gedomineerd werd door een al te arrogant establishment van Franstalige bourgeoisie. En dit met niet gering succes: onderwijs in het Nederlands werd mogelijk, Nederlandstalige Belgen waren niet langer tweederangsburgers en uit het unitaire ‘Belgique’ groeide een federale staat waarbij Vlaanderen zelfs een eigen regering kreeg. De Vlaamse Beweging, die in het testament van de frontsoldaten van de Eerste Wereldoorlog haar inspiratie vond, behoort in dit opzicht tot de winnaars van de geschiedenis.
En hoe bedenkelijk de verheven romantiek van het Vlaams nationalisme soms geweest mag zijn, het is een historische prestatie van formaat dat dit emancipatieproces altijd relatief geweldloos is verlopen. Zelfs de uitroep ‘Geef ons wapens!’ door de jonge Wilfried Martens, later de langst regerende premier en architect van het federale België, veranderde daar niet veel aan. Ook Martens begon zijn imposante carrière overigens met een omstreden redevoering op de IJzerbedevaart, deze unieke en in de ogen van buitenlandse waarnemers moeilijk na te trekken mengeling van volks katholicisme, negentiende-eeuwse romantiek en nationalisme, verbonden met oprecht pacifisme en ‘modern’ burgerbewustzijn. Deze gewaagde combinatie lokte mensen uit alle geledingen en van allerlei pluimage ieder jaar weer naar Diksmuide. Daar hoorden zij, tussen het tromgeroffel, het vendelzwaaien en tot slot de ‘drie nationale hymnen’ – de Vlaamse Leeuw, het Wilhelmus en de Stem van Suid-Afrika – naar toespraken die gedragen werden door een diep doorleefde humaniteit en een welgemeende afkeer van elke vorm van geweld.
Lange doodsstrijd
‘Nooit meer oorlog’ staat in uitdagend grote letters en vier talen op de 84 meter hoge IJzertoren, die men al van vele kilometers afstand boven de Vlaamse polders ziet verrijzen. Geen enkele politieke, ethische of wijsgerige theorie zal ooit nog in staat zijn zoveel tegenstellingen te overbruggen als de jaarlijkse bedevaart naar de IJzer. Want waar anders dan op de IJzervlakte zag men rabiate atheïsten ingetogen zwijgen tijdens de ‘heilige eucharistie’? Of linkse intellectuelen met betraande ogen de eed van trouw aan Vlaanderen uitspreken, gezeten naast conservatieve scherpslijpers en alternatieve kunstenaars – ministers en ambtenaren, industriëlen en arbeiders. Zij allen vonden wel een of ander motief om de lange reis naar deze uithoek van Vlaanderen te maken.
Geen wonder dat de buitenlandse pers, onwetend van de geweldloze Vlaamse emancipatie, geen raad wist met deze kleurrijke massabijeenkomst. Geen wonder ook dat in de jaren tachtig dit subtiele evenwicht verbroken kon worden, toen de beelden van al dit tromgeroffel en vlaggenvertoon neonazi’s zonder het minste historische besef naar Diksmuide lokten. En al waren het slechts enkelingen, het volkskatholieke zacht-nationalistische pluralisme van de IJzerbedevaarten bleek niet opgewassen tegen zoveel modern verlangen naar eenduidigheid – want wat bezielt extremisten anders dan de angst voor het onzekere spel van de veelheid? De komst van deze militanten van de duidelijkheid was slechts de voorbode van toenemende interne spanningen tussen de zoektocht van een zich emanciperende natie naar identiteit enerzijds en een door het bloed van de geschiedenis getekende roep naar vrede en verdraagzaamheid anderzijds.
Een volgende, bijna logische stap in het verval was de bestorming van de vredestoren in 1996 door aanhangers van het Vlaams Blok (tegenwoordig: Vlaams Belang) die het organiserende IJzerbedevaartcomité ervan beschuldigde de idealen van de IJzer te verraden en een al te progressieve koers te varen. De intrede van het geweld op de ‘heilige’ IJzervlakte luidde meteen ook de lange doodsstrijd in van de Bedevaarten, die nu definitief haar beslag gekregen heeft. Al tien jaar lang organiseert het Vlaams Belang onder zeer matige belangstelling zelfs zijn eigen ‘IJzerwake’, een flauwe kopie van de oude Bedevaarten met mensen van het grote gelijk gezellig onder elkaar. De organisatoren van de Bedevaart naar de echte IJzertoren, die het inmiddels officieel tot nationaal monument van de Vlaamse Gemeenschap had gebracht, slaagden er ondanks deze officiële steun niet meer in om het tij te keren. In 2007 vonden nog zo’n tweeduizend mensen de weg naar Diksmuide. En ook de traditionele ‘toespraak van de voorzitter van het IJzerbedevaartcomité’ die decennialang een politicus van formaat was, haalt al jaren de krant niet meer.
Mooi geweest?
Moeten wij nu tranen laten over de teloorgang van deze op het eerste gezicht enigszins gedateerde manifestatie? Zullen zelfs de meest welwillende sympathisanten van deze bijeenkomst niet moeten toegeven dat het mooi geweest is en dat met het nieuwe, federale België iets bereikt werd waarvan de frontsoldaten ooit hadden durven dromen? Dit is niet geheel onwaar. Toch heeft de implosie van een opmerkelijke ‘civiel-religieuze’ manifestatie als de IJzerbedevaart een betekenis die ver over de nauwe grenzen van de Vlaamse provincie heengaat en die juist vandaag meer dan voorheen te denken geeft. Smaken verschillen en over de soms martiaal-pathetische stijl van de vroegere IJzerbedevaarten kan men twisten. Maar op de een of andere manier droeg de gang van de bedevaarders een synthese in zich, die in het Europa van vandaag ver te zoeken is – de synthese namelijk tussen een universele gemeenschap tussen alle mensen en de klaarblijkelijke noodzaak van een particuliere geborgenheid die deze verdraagzaamheid juist mogelijk maakt.
Wereldburgerschap zonder identiteit is leeg en leidt haast onvermijdelijk tot het verkrampte en angstvallige vasthouden van waarden en waarheden dat vandaag de dag ‘fundamentalisme’ wordt genoemd. En de zoektocht naar een eigen identiteit die niet vanuit zichzelf gericht is op een universele overeenstemming tussen alle mensen, verliest zichzelf in het blinde waas van woede dat recentelijk door Peter Sloterdijk beschreven werd als de vernietigende dynamiek van de geschiedenis. Door principiële en theoretische constructies kan een dergelijke synthese nooit bereikt worden – universele gerichtheid en particuliere geborgenheid zijn slechts moeizaam met elkaar te verbinden, zoals de discussies over religie in de samenleving vandaag de dag laten zien.
Ritueel bewustzijn
Maar misschien zijn rituelen of bedevaarten mogelijk, die de hoop op deze onmogelijke noodzakelijkheid levend houden. De Amerikaanse socioloog Robert Bellah sprak al in de jaren zestig over een ‘civil religion’, die door rituelen en plechtigheden de mensen een houvast biedt om het pluralisme van waarheden te affirmeren zonder de eigen concrete en intieme opvattingen op te moeten geven. Talloze studies sinds Bellah hebben laten zien hoe de dynamiek van de Amerikaanse samenleving, ondanks vele problemen en bezwaren, voor een groot deel te danken is aan haar vermogen door een ontwikkeld ritueel bewustzijn particuliere overtuigingen te verbinden met een universele humane oriëntatie. De crisis van het fundamentalisme die de Europese samenlevingen momenteel bezighoudt, lijkt juist verband te houden met een steeds verder uit elkaar groeien van beide perspectieven. Of de IJzerbedevaart een modelvoorbeeld is van ‘civil religion’ wordt niet geheel ten onrechte door velen betwijfeld – uiteindelijk is ook deze manifestatie ten onder gegaan aan de interne, onhoudbare spanning tussen een particuliere (‘nationalisme’) en een universele (‘vrede, vrijheid, verdraagzaamheid’) oriëntatie. Verontrustender echter dan het neoromantische, volkskatholieke karakter van de IJzerbedevaart zelf, is het klaarblijkelijke onvermogen om deze civiel-religieuze synthese, die mensen van de meest uiteenlopende kleur en overtuiging bij elkaar bracht, verder te ontwikkelen.
Het zou wel eens kunnen zijn dat deze onmogelijkheid niet zozeer aan het karakter van de bedevaart toegeschreven moet worden als wel aan een bredere maatschappelijke ontwikkeling die steeds meer gewelddadige trekken begint te vertonen: universeel georiënteerde intellectuelen die hun neus ophalen voor de kleinmenselijke kwetsbaarheid enerzijds en door onzekerheid gekwelde verongelijkte burgers die hun heil zoeken in al te vaste concrete zekerheden anderzijds. Het behoort tot de al te vaak vergeten verdiensten van het christelijke godsgeloof om juist deze perspectieven met elkaar te kunnen verbinden. Er is ongetwijfeld een samenhang tussen de toenemende verstomming van het christelijk geloof en het verdwijnen van een draagvlak voor een Vlaamse kermis zoals de IJzerbedevaart. Er zijn goede redenen om deze teloorgang te betreuren en als uitgangspunt te begrijpen voor een kritische bezinning op de civiele en civiliserende betekenis van religie.
Dr. Inigo Bocken is coördinator van het Centrum voor Ethiek aan de Radboud Universiteit Nijmegen