Kan uit een natuurramp iets goeds voortkomen?

Terwijl iedereen nog lag te slapen, werd Guatemala op 4 februari 1976 getroffen door de meest verwoestende aardbeving sinds 1917. De beving van 7,5 op de Richterschaal had haar centrum op 150 km. van de hoofdstad. Ze eiste meer dan 23.000 doden en duizenden gewonden. De meeste traditionele leemhuizen werden compleet verwoest en velen werden dakloos. De infrastructuur van verkeer, vervoer, electriciteit en communicatie werd dagenlang onbruikbaar. Er ontstond acuut gebrek aan water, voedsel en medicijnen.

In 1983 werd ons jong gezin (gezondheidswerkster en architect) naar Guatemala genodigd, indirect als antwoord op genoemde beving. Er was een gebied getroffen zo groot als Nederland. De specifieke impact was vergelijkbaar met de Tsunami van 2004. We werden buren van een gezin waarvan de enige overlevende dochter Sandra Chon Zil als door een wonder ontkomen was aan verstikking door het stof van de instortende leemconstructie. Haar vader heeft haar nooit vergeven dat zij overleefde in plaats van ook maar één van haar drie broers. Naast zulke morbide eerste-lijns-effecten bood de ramp ook tekenen van leven, deels versterkt door de interactie met hulpwerkers van buiten. Het zelfbewustzijn van de getroffen Indiaanse bevolking bloeide op, maar och arme, uit angst voor die groeiende eigenwaarde nam de onderdrukkende overheid de ruimte van de aardbeving in met ongekende repressie. In detail maakten we mee hoe de aardbeving uitvergrootte tot onvoorstelbaar wrede ideologische strijd waarin uiteindelijk slechts weinigen vrijuit gingen. Het antwoord op de vraag naar het waarom van pijn en verwoesting door natuur en mens blijf ik absoluut schuldig!

Sinds 1983 ben ik gaan zien hoe technische of sociale onverschilligheid voorspelbaar leiden tot rampen. Ik ben mijn leven en werk dus gaan richten op preventie; minder spectaculair dan het redding van gewonden en dichting van dijken maar zeker zo creatief. Vijftien jaar later, bij de respons op de orkaan Mitch, maakte ik mee hoe een Canadese militaire compagnie rechtstreeks uit de Balkanoorlog naar Honduras werd gehaald om met specifieke militair-logistieke kwaliteit de kust toegankelijk te maken. Deze gezegende vaklui beleefden de buitengewoon onverwachte rolverandering van vijandige ordehandhaver tot menselijke hulpverlener; een creatieve ramp die hun zal heugen!

Hieronder schets ik eerst een technisch beeld van rampen, respons en voorbereiding: in de volgorde zoals die gewoonlijk tot ons komt. Adequate respons is de evenwichtige som van wederopbouw en bezinning op gebleken zwaktes. Er zijn mensen, spullen en middelen nodig om branden te blussen, wonden te verbinden, infrastructuur en huizen te bouwen: maar dat alles moet inzetten op evenwicht met verliesverwerking en hervinding van eigenwaarde. Getroffenen worden pas slachtoffers als hun eigen potenties tot respons mee worden begraven onder de puinhopen. 

Na het technische overzicht zet ik in op complementair materieel en mentaal herstel opdat de mens zichzelf weer ziet staan in sociale en fysieke omgeving. Een plotselinge impact wordt pas een ramp als haar momentum niet creatief benut wordt voor nieuwe relaties en inzichten, of als haar pijn wordt goedgepraat door te wijzen op positieve effecten; immers ook onverwacht geluk biedt gelegenheid om af te rekenen met conventies en openingen te ontdekken voor ongedachte mogelijkheden. In geloofstaal heet die ontdekking “een wonder” en daartoe verken ik het ongewone idioom van “de ontmoeting met de ander”. Zulk idioom is te oefenen en te ontwikkelen.

Tenslotte verwijs ik naar enkele originele leermeesters en een kleine casuïstiek. Ik besluit met aanbevelingen voor veldwerk.

Foto: Jaap Schiere.

Rampen en respons

Individuele zwakte, ziekte en dood kunnen voelen als een ramp, maar ook al ontstaan rampen soms heel onbenullig en enkelvoudig, toch beperk ik mij tot rampen als massaal en anoniem van karakter en complex in oorzaak en gevolg, 

Ramp:

  1. Massaal of individueel; een ontploffende chemische fabriek, of “iets te laat voor een afspraak, nog even een snelle hap, een vetvlek op de kleding en dan nog een dotje wasbenzine bij de geiservlam”.
  2. Natuurlijk of sociaal; aardbeving in slecht gebouwde stadsstructuren terwijl iedereen slaapt, of een overstroming waarbij verschillende dijkbeheerders tegengestelde belangen dienen. 
  3. Permanent of ad hoc; structurele armoede, politieke onderdrukking, voortdurend gevaarlijke woonsituatie, vulkaanuitbarsting of blikseminslag.
  4. Langzaam of snel; onvermijdelijk opdringende woestijn of onvoorspelbare zeebeving.

Respons:

  1. creatieve militaire organisatie; expertise en middelen om vooral de eerste dagen wonderen te doen.
  2. creatieve boekhouders; orde in de eerste aanloop om latere administratieve chaos te voorkomen.
  3. creatieve artsen, watermensen, timmerlui en politici; ze behoeven geen rechtvaardiging.
  4. creatieve verbanden van individuele lokale initiatieven en grotere organisaties; draaiboeken, noodvoorraden en mensen kunnen in zorgvuldige coördinatie en soms stom geluk heel goed het brede spectrum vullen tussen bureaucratie en individuele aandacht.

Voorzorg:

  1. Verandering en soms rampzalige systeembreuken zijn van alle tijd, plek en samenleving; centralisatie en fortificatie leiden tot kwetsbaarheid.
  2. Intuïtie en zintuigen zijn perfecte sensoren voor verandering; onafhankelijkheid van geest is voorwaarde tot een veerkrachtige samenleving.
  3. Mentale en praktische voorbereiding beperken de impact van een ramp; eigen kunde, veerkracht en verborgen energie van de bevolking zelf draagt volgens alle leerboeken en praktijkverhalen het meest bij in de respons en toch wordt ze gemakkelijk overlopen door hulpverlening van buiten.

Dynamic en respons

In 15.000.000.000 jaar kosmos deed onze eigen wereld er 5.000.000.000 jaar over om te worden tot onze omgeving van nu, met een systematische herinnering van slechts 5.000 jaar. Wat was voor de big bang of wat zal komen na de grote opwarming? Oefening leert ons aan elk landschap af te lezen hoe alles altijd in beweging was, soms plotseling met groot geweld, meestal onvoorstelbaar traag, maar altijd onstuitbaar. Geen zwervende herder of gevestigd bureaucraat heeft andere keuze dan met die beweging te leren leven. In de eeuwenoude dynamiek van de Waddenzee hebben al heel lang gemeenschappen weten te overleven op de interactie van water, wind en zand; op veilige heuvels tussen  levensgevaarlijke geulen.

Daarin tekent zich een belangrijke uitgangspunt af namelijk dat leven zich vooral ontwikkelt op of nabij systeemgrenzen. Rampen, als bruuske systeemovergangen, betekenen naast dood en verlies ook altijd nieuw leven. Dat is een boerenwijsheid: onbegrijpelijk maar hanteerbaar en dus in zekere zin niet onontkoombaar. 

Geloofstaal

Het thema evenwicht biedt zich aan. Onze Joodse leraar Nederlands daagde onze puberverbeelding uit met een oud chinees verhaal van een vader, een zoon en een paard. Gedrieën beleven ze afwisselend hoogte- en dieptepunten; “wat is ongeluk, wat is geluk?”. Recent leerde ik hoe dat oude verhaal kan worden samengevat in één eenvoudige Chinese karaktergroep. Onze catechisatie dominee doelde mogelijk op hetzelfde met het zigzag verhaal van Jozefs leven; “wat is vloek, wat is zegen?” In de plagen over Egypte besefte de Farao dat hij niet de grootste was. In zijn Egyptisch idioom moest er dus een God zijn “groter dan de Farao”. Vanuit zulk ander idioom versta ik gezondheid als robuust maar immer dynamisch evenwicht, van een kracht die wezenlijk en fundamenteel anders is dan de onze, ondanks de onvermijdelijke uitkomst van individuele sterfelijkheid. Zelfs Lazarus had uiteindelijk niet het eeuwige leven. Vele kwalen hebben geen antwoord, ze treffen ons als een ramp, wij hebben geen keus dan er creatief mee om te gaan. Voor het bijbelse en nomadische herdersvolk was dat een gegeven, zo gewoon dat ze niet zouden kunnen begrijpen waarom wij er in onze tijd zo’n moeite mee hebben. In haar Maya Cak’chiquel idioom spreekt Sandra Chon Zil dezelfde nomadentaal; “het leven gaat door, God is groot”. Mogelijk is zulk denken ook een wezenskenmerk van oude Urker vissers of van onze term “boerenwijsheid”. Maar zelfs de meest materialistische individualisten ontwikkelen dat soort radicale vermoedens bij (on)geluk, vooral als zij in een opwelling van medelijden wezenlijk betrokken raken op onzekerheid door overgang en crisis. Geluk en ramp (in die heilige volgorde) worden zinloos als we ze uit hun complementaire verband halen, door bijvoorbeeld slachtoffers als minderen te scheiden van gelukkigen. De één impliceert de ander en het grootste geluk is te leren varen op die dynamiek en voordeel te leren doen met onverwachte wendingen; dat is mijn begrip van de term “ontwikkeling”. 

Ik heb nu in drie hoofdlijnen een idiomatisch ingang geschetst in mijn rampenervaring;

  1. God is soeverein (bij gebrek aan goed idioom) en wij zijn hooguit nevengeschikt in dynamisch evenwicht.
  2. Gezondheid gaat meer om leven in robuust evenwicht met onze omgeving (in termen van tijd, plek en mensen) dan om het verdedigen van het fort dat individueel leven heet.
  3. Ontwikkeling gaat meer om samenleven dan om het recht van de sterkste.

Bezinning 

Veel rampspoed is te verklaren vanuit het beperkt materialistische idioom dat meer woorden heeft voor wedijver dan voor samenleven. Dat is rampzalig en zonde (bijbels voor gemiste kans), want zeker in samenleven is het wonder te kennen. Terwijl sommigen redeneren dat God door rampen spreekt zeg ik liever  dat zelfs een ramp de stem van God (grote andere) niet kan smoren; die stem klinkt immers ook door geluk! Gelukkig zijn we, complementair aan ons boerenverstand, ook gezegend met leraren die kunnen interpreteren en anticiperen. Hieronder geef ik een toevallige selectie van enkele posities die creatief richting kunnen geven in situaties van kwetsbaar evenwicht, weliswaar met een groot beroep op onze geloofsverbeelding. Ze bieden niet een veilige vesting, maar een richting van denken; wat is de Urker visser meer dan een gast op zee en bewoner van een halfhoog en kwetsbaar eiland? Ze geven richting aan radicale interpretatie van oude wijsheidsliteratuur en verhalen van polariteit tussen de toren bouwende arrogantie en kwetsbare nomadische gastvrijheid. Ze was de inzet van onze titel.

  • Ellul[1] karakteriseert de gangbare westers materialistische ontwikkeling als een concentratie van voordelen en als een verstrooiing van nadelen, beiden in tijd, plek en persoon. Hij roept daarmee op tot intentionele aandacht (liefde) voor de zwakkere.
  • Earthcharter[2] ziet in de term “precautionary principle” een (bijna radicaal evangelisch) antwoord op de gigantische uitdagingen van onze tijd. Zij stelt dat de formele overheidslogica complementair in evenwicht moet zijn met het geïnteresseerde burgerinitiatief, maar nooit daarboven staat.
  • Lemaire[3] contrasteert de Darwiniaanse “survival of the fittest” en de daaruit volgende geforceerde systeembreuken met de Indiaanse logica van “survival of cooperation”. Ook hij pleit daarmee voor actieve ontmoeting met “de ander”. Hij laat onze “verlichting” zelfs deels wortelen in Voltaire’s ontmoeting met een Huron-indiaan op een kermis in Le Havre, als een onverwacht positieve impact van de onderdrukte op de onderdrukker.
  • Morales[4] belicht “disaster preparedness” vanuit het perspectief van Jozef, als dromer, als vreemdeling, als arrogante twijfelaar en uiteindelijk als man van grote strategische gave. Onder het koppel Farao en Jozef zou een aardbeving als in Guatemala nimmer hebben geleid tot zulke onhanteerbare burgeroorlog; met nadruk stel ik dat er natuurlijk ook onder Jozef en zijn Farao spanningen zijn geweest. Spanning en conflict is immers van alle tijd en plek.
  • Rifkin[5] verklaart maatschappelijke processen in technische termen als uitwerkingen het natuurkundige begrip van entropie, tweede hoofdwet van de thermodynamica. Rampen en hun impact (goed of kwaad) zijn deels te duiden vanuit dit effect van verstrooiing. 
  • Holling[6] geeft toegang tot eigentijdse systeemdenkers en hun radicale kritiek op conventioneel lineair denken. Hij schildert in ecologische termen de sociologische reactiepatronen na een ramp, potentieel als inleiding op de volgende ramp; de mens is in die perspectief slechts deelnemer van het ecologische systeem en zeker geen objectieve buitenstaander.

Bewust herhaalde ik hierboven de boeren- of visserswijsheid. Ik noem voorbeelden;

  • Wat niet uit de lengte komt, komt uit de breedte; als kritiek op ongebreidelde groei.
  • Het oog van de meester maakt het paard vet; misschien wel de reden dat sommige oude kloosterordes niet meer grond mochten bezitten dan welke ze met eigen kracht konden bewerken. 
  • In de zee leeft meer kilo garnaal dan kilo haai; als conclusie dat de echte ramp misschien wel ligt in de onderschatting van de kracht van het gewone volk.

Het beste vooruitzicht op beperkte schade door ramp of calamiteit wordt gebouwd op waardering van verscheidenheid of biodiversiteit (= ecologisch synoniem voor kerkelijke gemeente). Zulk idioom verwacht dat we investeren in een gelukkig evenwicht tussen de opdracht van de ingehuurde tractorbestuurder om de straat schoon te bulldozeren en de behoefte van de getroffen burger om in de puinhopen dierbare herinneringen en bruikbare delen te vinden waarmee tijdelijke onderkomens kunnen worden gebouwd op weg naar een nieuwe toekomst. Iemand zei het eens als volgt; “leg de nadruk op het verschaffen van fietsen aan de getroffenen, boven het verschaffen van auto’s aan de bureaucraten”. Temidden van het Guatemalteekse oorlogsgeweld met al haar slachtoffers las ik een Tao wijsheid op de deur van een bevriende ziekenhuisdirecteur; “als er haast is moet je langzaam gaan!” Vanuit zulke logica is het een voorrecht om betrokken te raken bij het zoeken naar evenwicht tussen meegebracht ongeduld en lokaal beschikbaar potentieel[7].

Foto: Jaap Schiere.

Kleine casuïstiek van de Maya

De Maya ziet maïs als het basismateriaal voor de schepping van de mens. Maïs en mens leven inderdaad complementair; door de bladeren om de aar verrot de kolf doelloos als ze niet door de mens wordt geoogst, gedroogd en geselecteerd. Eens hoorde ik een boer zelfs zeggen “nos sembramos el maíz” en ik interpreteer hier zijn idioom als “de maïs en ik, wij zaaien elkaar”.

Maïs is basisvoedsel voor de Maya. De korrel wordt voorgekookt met een minimale dosis kalk om, als ik het goed begrijp, de vezel beter verteerbaar te maken. Na de aardbeving in Guatemala werden tonnen maïs ingevlogen, maar pas veel later ontdekte men de behoefte aan bruikbare kalk; sin cal no hay nixtamal.

Voor de hooglandmaya is de Tuj (sauna) de wekelijkse reiniging en het centrum van de traditionele gezondheidspraktijk. Na de aardbeving werden vele nieuwe of tijdelijke onderkomens gebouwd zonder Tuj, dus zonder heling. De Tuj was niet eens een optie in de goedbedoelde programmatermen van de ingevlogen hulp (stel je voor “een sauna”) en de ontbrekende Tuj werd tot symbool van de goed bedoelende maar te haastige buitenstaander die bouwt zonder echte aandacht. Ik denk dat Paulus onder andere daarop doelde in zijn brief aan zijn vrienden in Corinthe; “al ware het dat ik bergen verzette, maar ik had de liefde niet….”

Aanbevelingen voor veldwerk

De natuur is drager van leven en dood; het is een kunst om die interactie creatief uit te buiten.

  • Geluk en rampen (nogmaals nadrukkelijk in die volgorde!) laten zich niet in kwantitatieve termen vergelijken.
  • Geluk en rampen zijn als een vergrootglas dat zicht biedt op vooroordelen en de verbeeldingswereld even ondersteboven keert.
  • Gelukkige kansen (tijdens en direct na een ramp!) rechtvaardigen nooit de aangerichte schade; ze moeten altijd worden afgezet tegen de gemiste kansen door redelijke preventie, d.i. te denken vanuit de ander, mens én natuur.
  • Gezondheid is meer dynamisch en sociaal dan statisch-materieel en individueel.
  • Creatieve respons draagt op aandacht voor en afhankelijkheid van (met alle zintuigen); … het tweede grote gebod!
  • Ook de kleinste bijdrage (zelfs maar een persoonlijke vraag) is van levensbelang.
  • De impact van een ramp reikt veel verder dan de directe puinhopen en de eerste overlevenden.
  • Verstarring van bestuur leidt tot kwetsbaarheid van de gemeenschap. 
  • Natuurlijk help ik buurmans’ huis blussen en bouw ik naar vermogen mee aan zijn nieuwe woning.

Literatuur

[1] Ellul, J. (1990); ‘Le bluff technologique’, Paris: Hachatte 1988

[2] Earth Charter Initiative, Corcoran P.B. (red), Vilela M, Roerink A.; La Carta de la Tierra en Acción, hacia un mundo sostenible; KIT-publishers, Ámsterdam 2005

[3] Lemaire, T.; de Indiaan in ons bewustzijn; de ontmoeting van de Oude met de Nieuwe Wereld; Ambo 1986

[4] Morales. M.; Lineamientos Para Una Reflexión Teológica Del Desastre; Documento para Discusión; ACT Guatemala, 2005

[5] Rifkin, J; ‘Entropy: a new world view’; New York: The Viking Press 1980

[6] Lance H. Gunderson and C.S. Holling (eds); ‘Panarchy……’ Washington: Island Press, 1980

[7] Marco A. Janssen (2007); robustness, Trade-Offs in social-ecological systems, http://www.public.asu.edu/~majansse/pubs/IJC-marcomarty-2007.pdf