Minderheid onder de minderheden: genezing en herstel voor christenvrouwen in Pakistan 

De Pakistaanse Talitha Kumi Welfare Society zet zich in voor vrouwen die slachtoffer zijn van verschillende vormen van geweld. Een van de leidinggeven is Mrs. Shunila Ruth. Zij is ook coördinator van het Vrouwenwerk van de Church of Pakistan. Het herstellen van gebroken herinneringen en gebroken lichamen is een proces, waarin het opbouwen van een veilig netwerk van ‘zusters’ heel belangrijk is. 

Kunt u iets vertellen over de situatie van vrouwen in uw land?

Ik kom uit de Islamitische Republiek Pakistan, een land met ongeveer 170 miljoen mensen. Vrouwen vormen 52 procent van de bevolking. Christenen zijn met twee procent de belangrijkste religieuze minderheid in het land. 

Pakistaanse vrouwen hebben te maken met strenge gebruiken, die gebaseerd zijn op religie, familie- en stamcultuur. Veel van deze gebruiken dwingen hen in een positie van onderwerping en angst. De islamitische wetgeving, die de traditionele familiewaarden dicteert, loopt dwars door het hele wettelijke systeem. Vrouwen worden gediscrimineerd door de wetgevende macht en de samenleving als geheel. Men is blind voor gender-gerelateerd geweld. 

Vrouwen hebben geen essentiële economische, sociale, politieke en burgerrechten. Scholing is voor hen vaak niet weggelegd. Ook krijgen ze vaak te maken met discriminatie op basis van religie. Aan vrouwen wordt meestal het recht ontzegd beslissingen te nemen over huwelijk en echtscheiding. Ze vormen een gemakkelijke prooi voor misbruik door de familie en ook door de wijdere kring eromheen. Als ze al bij een rechter terechtkomen, hebben ze weinig kans om in het gelijk te worden gesteld. 

Je ziet vaak een vermenging van verschillende soorten van misbruik. Arme meisjes en vrouwen bijvoorbeeld vallen ten prooi aan mensenhandelaars en worden gedwongen als prostituee te werken, tegen hun wil te trouwen of zwaar werk te verrichten tegen weinig of geen vergoeding. Dit leidt vaak tot blijvende schade – op psychisch, fysiek en seksueel vlak – desondanks is er voor hen geen gerechtigheid. 

Vrouwen zijn aan huis gebonden vanwege de eercode, de ghairat, en het purdah-concept, dat is het scheiden van de werelden van mannen en vrouwen.

De mannelijke eer is in hoge mate afhankelijk van het seksuele gedrag van vrouwen. Daarom is de vrouwelijke seksualiteit een bedreiging voor de ghairat, de eer, van de familie. Mannen definiëren, beperken en controleren de politieke, economische en seksuele positie van vrouwen, zodat vrouwen de eer van de familie niet te schande maken.

Welke gevolgen heeft dat voor het zelfvertrouwen van vrouwen?

De mannelijke familieleden bepalen al vanaf heel jonge leeftijd de machtsverhoudingen tussen de seksen. De mannen wanen zichzelf superieur aan vrouwen, in sociale en religieuze zaken. 

In Pakistan is de geboorte van een meisje een slecht voorteken voor de familie. Het is een teleurstelling, het brengt verdriet. Meestal krijgt de moeder de schuld van deze misser. Geen wonder dat jonge meisjes verwaarloosd worden, wat kan leiden tot ondervoeding en kinderziekten, soms met fatale afloop. Jongens en meisjes worden nooit gelijk behandeld. 

Scholing voor meisjes wordt beschouwd als een investering die geen winst oplevert. Slechts 32,6 procent van de meisjes kan lezen en schrijven, tegen 56,5 procent van de jongens in Pakistan. Vrouwen hebben daarom minder kansen op de arbeidsmarkt en zullen eerder in ongeschoolde arbeid terecht te komen. Voor de stedelijke gebieden betekent dit dat veel vrouwen werken als dienstmeiden of als fabrieksarbeiders, terwijl ze op het platteland zwaar werk op de velden verrichten. Ze ontvangen, zoals gezegd, weinig of geen loon. 

Deze vrouwen zijn zich niet bewust van hun rechten. Huiselijk geweld is een aanvaard verschijnsel en ze leggen zich neer bij de rigide gedragsregels die hun worden opgelegd.

Wordt huiselijk geweld in Pakistan als een probleem erkend?

Onlangs is er een wet goedgekeurd waarin huiselijk geweld als strafbaar feit wordt erkend. Het is echter een gigantisch probleem dat de samenleving totaal negeert. Zelfs sommige vrouwengroepen reppen er niet over. De Pakistaanse overheid grijpt niet in en verontschuldigt zich door te zeggen dat het probleem slechts sporadisch voorkomt. Maar intussen worden jaarlijks honderden vrouwen verbrand, verminkt, misvormd en gedood. 

Volgens het rapport over 2008 van de HRCP, de Human Rights Commissioner of Pakistan, blijven vrouwen op grote schaal slachtoffer van geweld. In 2008 werden 1.210 vrouwen gedood om verschillende redenen, waaronder 612 gevallen van eerwraak. Meer dan 800 vrouwen werden aangerand; 350 vrouwen verkracht; er waren 45 slachtoffers van groepsverkrachting. Huiselijk geweld kostte 185 vrouwen het leven; in vier van die gevallen is verminking geregistreerd. Tenminste 138 vrouwen werden gewond en dertig gedood als gevolg van verbranding; er waren 37 slachtoffers van verbranding door zure stoffen. 

De chaddar, de sluier, en chardevari, de muren, moeten vrouwen een harmonieus leven geven, als ze zich maar terugtrekken in hun huizen. Maar dit is een loze belofte. Juist de plek die een veilige haven moet zijn, is vaak het toneel van grof geweld. 

De hoedoed-wetten uit de periode 1979-2006 en recente gevallen van eerwraak bieden voldoende bewijs dat vrouwen nog steeds beschuldigd worden van misdaden die zij niet hebben begaan; het recht wordt hun gewoon ontzegd. De hoedoed-wetten waren een poging om shari’a-wetgeving in te voeren en leidden ertoe dat in honderden gevallen waarin vrouwen die het slachtoffer waren van verkrachting, zij uiteindelijk beschuldigd werden van overspel.

Kunt u de positie van christenvrouwen toelichten?

Christenvrouwen in Pakistan vormen de minderheid onder de minderheden, de armsten onder de armen. Er is een groep christenvrouwen die zelfs geen toegang heeft tot de meest basale levensbehoeften. Gebrekkige gezondheidszorg komt vaak voor. Soms zie je dat families geen huis hebben en op straat leven, of in dichtbevolkte sloppen, te midden van afval en giftige stoffen. Ze hebben meestal geen electriciteit, verwarming en schoon water. 

In deze omstandigheden zien veel christenvrouwen zich gedwongen tot een levenslange ‘carrière’ als schoonmaakster van het riool, als dienstmeisje of als arbeidster in een steenoven. De lonen daar zijn verschrikkelijk laag, en soms krijgen ze niets. Sommige werkgevers laten de vrouwen in een val lopen door ze eerst een lening te geven. Zo raken ze verstrikt in hun schulden en zijn ze gedwongen zonder loon voor deze werkgever te blijven werken. Het gebeurt ook dat ze geen werk kunnen vinden omdat ze christen zijn. 

Soms worden meisjes uit de religieuze minderheden gedwongen tot een huwelijk. Ze worden uit hun families ontvoerd en vervolgens wordt de ontvoering goedgepraat, door te zeggen dat zij bekeerd zijn tot de islam en uit veiligheidsoverwegingen bij hun families zijn weggehaald. Er zijn zelfs een aantal gevallen bekend van meisjes jonger dan 15 jaar die het slachtoffer van zulke praktijken werden. In sommige gevallen gaat het in werkelijkheid om vrouwenhandel met het oog op de seksindustrie. 

Veel gevallen van verkrachting worden nooit aangegeven. Vrouwen uit minderheidsgroepen voelen zich extra kwetsbaar en zijn daarom een makkelijke prooi van ontvoering, verkrachting en andere vormen van geweld. Onder de huidige Pakistaanse wetgeving is er voor deze vrouwen heel weinig te winnen. 

In schril contrast hiermee staat de ervaring van christenvrouwen met een universitaire opleiding. Zij kunnen meestal rekenen op de steun van een rijke familie of een rijke echtgenoot. Hun plek in de Pakistaanse samenleving is daarom ook veel beter. Ze genieten een comfortabele levensstijl; ze bezitten met hun gezin een eigen huis; ze hebben tijd voor ontspanning. Ze genieten van vrijheid, contacten en kansen om op te klimmen. 

Zowel hoogopgeleide als laagopgeleide christen-vrouwen geven echter toe, dat zij vaak benaderd zijn met de vraag of ze zich tot de islam willen bekeren. Sommigen kwamen door ‘vriendschappen’ met moslims onder druk te staan om van geloof te veranderen. Christelijke minderheden wonen soms in ‘clusters’ of christelijke kolonies op land dat eigendom is van de kerk. Dat is zogenaamd voor de veiligheid van de christelijke bevolking , maar zo worden deze christelijke gemeenschappen, en met name de vrouwen, een gemakkelijk doelwit voor extremistische groepen.

Wat is het doel van de Talitha Kumi Welfare Society?

De Talitha Kumi Welfare Society is in het jaar 2000 opgericht. Het doel van de organisatie is om gemarginaliseerde, kansloze en onderdrukte vrouwen te helpen, vooral degenen die slachtoffer zijn van verschillende vormen van geweld. We helpen hen om zich teweer te stellen tegen het onrecht dat hun wordt aangedaan in een samenleving gedomineerd door mannen. 

‘Vrouwen steunen vrouwen in het overwinnen van verschillende vormen van geweld’, zo omschrijven wij onze missie. Op verschillende manieren proberen we vrouwen te ondersteunen: we helpen hen om economisch onafhankelijk te worden; we wijzen hen op hun rechten; we proberen hen gevoelig te maken voor de rol die gender in de samenleving speelt;

en we proberen met hen te strijden tegen verschillende soorten van geweld op basis van gender. 

Wat zijn de achtergrond en de principes van de organisatie?

Genezing en herstel zijn sleutelwoorden. Het herstellen van gebroken herinneringen en gebroken lichamen is een proces waarin het opbouwen van een veilig netwerk van ‘zusters’ heel belangrijk is. Binnen zo’n netwerk weten vrouwen zich aanvaard. Dat is de visie waarmee Talitha Kumi is gestart. 

We gebruiken interactief toneelspel als methode. Vrouwen komen naar voren en vertellen hun verhalen, overigens zonder al te veel details. Verder zien wij dat bijbelstudies en theologische training enorm helpen. Het lezen van de Bijbel vanuit het vrouwelijke perspectief geeft de vrouwen kracht, zeker als ze zien dat Jezus hun vrouw-zijn erkent en bevestigt, te midden van alle gebrokenheid.

We moedigen vrouwen aan om de stilte te doorbreken en hun stem te verheffen tegen onrecht. Dat brengt niet alleen genezing voor de vrouwen zelf, maar helpt hen ook om zich in te zetten voor de genezing van andere vrouwen. 

Het gaat om het scheppen van vertrouwen onder de vrouwen, zodat ze elkaar accepteren zoals ze zijn. We willen hun genadegaven erkennen, hun talenten waarderen. Dat is nodig, want juist de vrouwen hier zien zichzelf vaak als zwakke schakels. 

Voor deze vrouwen is Jezus heel belangrijk. Hij wierp eeuwenoude joodse gebruiken en tradities omver. Hij behandelde consequent mannen en vrouwen als gelijken. Hij brak met de oudtestamentische regels over de ongelijkheid van vrouwen. Hij weigerde de gedragsregels te volgen opgesteld door de drie voornaamste joodse groeperingen uit die tijd, Essenen, Farizeeën en Sadduceeën. Het gedrag van Jezus van Nazareth ten opzichte van vrouwen was niets minder dan revolutionair. Pakistaanse vrouwen zien hun situatie en hun positie in hem weerspiegeld: hij was de zoon van een werkman uit Galilea, een profeet, een leraar. Hij schreef nooit een boek, vocht nooit met een leger, hij maakte nooit een reis echt ver bij zijn vaderstad vandaan. Toch zou je kunnen zeggen dat zijn leiderschap het fundament is van de westerse samenleving.

Uit een interactief spel over de vrouw die Jezus’ voeten zalfde:

Als ik aan de voeten van Jezus zit, ontvang ik reiniging.

Als ik aan de voeten van Jezus zit, ontvang ik vergeving van mijn zonden. 

Ik veroordeel mijzelf niet langer.

Als ik aan de voeten van Jezus zit, weet ik dat ik mijn hele hart bij hem kan uitstorten. 

Ik leg elke situatie, elke omstandigheid, elke zorg bij hem neer. 

Wat ik ook allemaal bij hem uitgiet, hij ontvangt alles.

Als ik aan de voeten van Jezus zit, leer ik God te prijzen door alle problemen en toestanden heen. Hoe meer ik voor hem uitstort, hoe meer hij over mij uitstort, totdat ik hem prijs en aanbid. 

Aan zijn voeten leer ik hem groot te maken en hem de glorie te geven. 

Aan zijn voeten leer ik hem lief te hebben. Ik leer om mijn liefde te uiten. Hij wordt het ware centrum van mijn vreugde.

Hoe ziet u de toekomst? Wat zijn uw dromen?

Vrouwen hebben op dit moment geen gelijke positie in de samenleving. Werk wordt verdeeld op basis van geslacht. Machtsmodellen zijn masculiene modellen: sterke en mannelijke beelden domineren. De kerk schetst bovendien een beeld van vrouwen als onderworpen, zondig, onrein en alleen maar in staat om onderwijs te geven en dienstbare taken te verrichten. Vrouwen die geschapen zijn naar het beeld van God, worden niet als volwaardige mensen aanvaard. Het zijn die beelden die moeten veranderen. Nu krijgen vrouwen uitsluitend een beeld van zichzelf als dochter, zuster, vrouw van, moeder of ongetrouwd. Dat zijn de beelden in de samenleving en de kerk behandelt vrouwen niet anders. 

Tijdens een conferentie in Peshawar in maart 2010 hielden we ons bezig met het belang van vrouwelijk leiderschap. Vrouwen moeten zoeken naar nieuwe stijlen van leiderschap. Daarbij moeten ze zich heel bewust zijn van het stigma dat ze meedragen, juist in die beelden van afhankelijkheid, zorg, dienstbaarheid en onderwerping. Ze moeten zoeken naar hun kracht en die uitbuiten. Dat betekent dat ze macht aanvaarden en dat ze processen ontwikkelen als alternatief voor de mannelijke processen en de masculiene modellen. Het oplossen van conflicten zonder geweld is zo’n alternatief proces. 

We richten ons op empowerment, niet op power. We willen vrouwen helpen om al hun krachten, al hun gaven te benutten. De Pakistaanse kerkleider Emmanuel Asi heeft eens gezegd, dat de kerk haar missie niet kan vervullen als een belangrijk deel van het lichaam wordt veronachtzaamd. Alle delen van het lichaam moeten samenwerken voor ontwikkeling, vooruitgang en getuigenis. Onderzoek heeft uitgewezen dat 70 procent van de leden van kerkelijke gemeenten vrouwen zijn. 

De institutionele kerk praat weliswaar over rechten voor vrouwen, maar toch accepteert ze vrouwen niet als volwaardige mensen. Vrouwen worden wel geacht om dienstbaar werk te doen, maar ze worden niet geaccepteerd in leidende posities. Het is maar weinig vrouwen toegestaan theologie te studeren of te preken, en vrouwelijke ambtsdragers zijn er niet. 

* Shunila Ruth was in juni 2010 in Nederland op bezoek bij Kerk in Actie en bij het bestuur van de Vrouwensynode. Dit interview vond plaats vlak voor de grote overstromingen in Pakistan. Daardoor kon de uiteindelijke tekst niet meer door haar worden gecontroleerd.

— Wilbert van Saane is lid van de redactie van TussenRuimte.