De grote financiële crisis: een bijbelse diagnose 

De wereldeconomie ondergaat de zwaarste test sinds de Grote Depressie. Overheden lenen geld op ‘oorlogsniveau’ zonder dat er een grote oorlog wordt gevochten. Centrale banken hebben de rentepercentages teruggebracht tot een laagterecord en kopen op grote schaal bezittingen door middel van het ‘printen van geld’. Er is sprake van een ‘oorlog tussen munteenheden’ nu landen om het hardst de koersen verlagen, een trend die herinnert aan de handelsstrijd uit de jaren dertig. Het redden van de banken en het opleggen van bezuinigingen bedreigt de sociale rust in Europa. 

Crisis van 2007-20??

Hoe is het tot deze calamiteit gekomen, terwijl politici ons toch verzekerden dat er geen luchtbellen meer zouden barsten? Wat is er, behalve de onfeilbare menselijke hang naar hoogmoed en Gods vriendelijke, periodieke doorprikken daarvan, gebeurd? Langzaam maar zeker is er op de onroerendgoedmarkt een luchtbel van schulden opgebouwd. Deze bel begon te barsten toen in de Verenigde Staten hypotheken uit het laagste segment plotseling aan waarde inboetten. Dat leidde tot de afname van het vertrouwen in en het struikelen van financiële instituten. 

Het financiële systeem huldigt dan wel het vrijemarktprincipe van ‘falen en verliezen’ voor anderen, het weigert echter om dit principe op zichzelf toe te passen. Hoewel hun hele financiële industrie nu afhankelijk is van de reddingsoperaties met het geld van de belastingbetaler, blijven managers zichzelf extreem hoog belonen, zich schijnbaar niet bewust van hun sociale en morele verantwoordelijkheden. In het licht van zulke hypocrisie en evident onrecht is het geen wonder dat we nu een politiek turbulente tijd tegemoet gaan, waarin zelfs de toekomst van de markteconomie een open vraag is.

Bijbels alternatief

Er is een betere weg. Maar het volgen van die weg vereist de moed om vragen te stellen bij de fundamenten waarop de financiële sector al vier eeuwen rust. In plaats van een radicale innovatie gaan we terug naar de economische visie die de kerk in de eerste driekwart van haar bestaan hoog hield. 

De bijbelse geboden die betrekking hebben op schuld en rente zijn geworteld in de oudtestamentisch wet. Hoewel we voorzichtig moeten zijn met de toepassing van deze teksten, heeft het Oude Testament een blijvende relevantie als de grondslag van christelijke sociale ethiek en publiek beleid. De volgende principes vormen de basis voor de economische overwegingen die volgen.

  • Allen zijn geschapen naar het beeld van God, die in de Drie-eenheid in volmaakte relatie leeft. Het ultieme gebod gaat om liefde voor God en de naaste, niet voor geld. Om het simpel te zeggen: ik leef in relatie en daarom ben ik.
  • Het Oude Testament werkt het principe van de liefde praktisch uit en is daarmee een voorafschaduwing en wegwijzer naar het werk van Christus in sociale instituten en normen. 
  • De wet werd gegeven voor alle volken, niet slechts voor Israël.
  • De oudtestamentische wet is niet idealistisch en wereldvreemd.

Dit alles betekent dat christenen het bijbelse onderwijs aangaande geld en financiering benaderen vanuit een relationeel perspectief, daarbij openstaand voor praktische lessen.

Schuld. Dit perspectief geeft ons een totaal nieuw zicht op het bijbelse onderwijs over geld. Het werpt licht op wat er tijdens de financiële crisis echt aan de hand is.

Gratis lenen aan hulpbehoevenden is een daad van naastenliefde en vriendelijkheid. De Bijbel staat vol met vermaningen en beloften van zegen voor wie kosteloos geld leent aan hen die in nood zijn. Rentevrije leningen lagen klaarblijkelijk ten grondslag aan het oudtestamentische zorgsysteem. Jezus maakte deze opdracht nog radicaler voor zijn volgelingen toen hij hen aanspoorde om te lenen, zelfs aan vijanden, zonder terugbetaling te verwachten (Lucas 6:34-35).

Terugbetaling van een schuld is een ernstige plicht. Het afsluiten van een lening hield een plechtige belofte tot terugbetaling in. Verzuim was het equivalent van het breken van een eed of een verbintenis. ‘De zondaar vraagt te leen en brengt niet terug’ (Psalm 37:21).

In de schuld staan komt neer op slavernij vanwege de ernstige belofte om terug te betalen. ‘Een rijke heeft macht over armen; wie leent, is de slaaf van wie uitleent’ (Spreuken 22:7). Wie uitleent dicteert de voorwaarden, terwijl degene die leent zijn of haar financiële vrijheid opgeeft. Toch doet ons financiële systeem ons geloven dat het uitgeven van geleend geld een uitdrukking is van persoonlijke vrijheid. Dat is huichelarij. De werkelijkheid is precies het tegenovergestelde van wat geadverteerd wordt. Onze samenleving looft de individuele vrijheid, maar vangt tegelijkertijd mensen in slavernij door schuld.

Het is Gods ideaal dat de mensen naar zijn beeld geschapen vrij en los zijn van verplichtingen om zo onafhankelijke rentmeesters van de schepping te zijn. Daarom stelde de oudtestamentische wet een periodieke kwijtschelding van schulden in en de vrijlating van schuldslaven om de zeven jaar. In het jubeljaar, zoals beschreven in Leviticus 25, bezat het Oude Testament een instituut dat eigendom waarborgde, zodat allen tenminste eenmaal in hun volwassen leven toegang hadden tot grondbezit en productiemiddelen, zonder daarbij gebukt te gaan onder schulden.

Rente. In het licht van het gegeven ‘schuld als slavernij’ is het geen verrassing dat de Bijbel rente over een lening aan een landgenoot afkeurt. Dat komt immers neer op misbruik maken van de gebondenheid van de ander, een inherent liefdeloze daad. Dit weten we instinctief ook wel. Als we lenen aan een buur of een familielid en we eisen rente, dan laten we daarmee een harde hand zien in plaats van een vriendelijk hart. In de oudtestamentische wetgeving was rente binnen de gemeenschap van Israël verboden, in het bijzonder als het ging om het lenen aan armen (vgl. Exodus 22:25 en Leviticus 25:36-37), maar ook in het algemeen tussen burgers (Deuteronomium 23:19). 

Relationele kritiek 

Hoe schiet het financiële systeem dat zich op schuld baseert, tekort in het licht van het gebod om God en de naaste lief te hebben?

Met het oog op onze relatie met God moeten we niet vergeten dat ‘geld’ een gevaarlijke afgod is die God van de troon van onze aanbidding wil stoten (Matteüs 6:24). Als het gaat om rente, beweren wij vol vertrouwen dat ‘tijd geld is’ en daarom geloven we dat degene die leent de prijs voor de duur van de lening moet betalen. Toch is het evident dat het verstrijken van tijd alleen op zichzelf niet tot groei leidt en in deze gevallen wereld niemand tot voordeel is. Integendeel, de vloek is dat fysieke entiteiten vrijwel zonder uitzondering degenereren en in de loop van de tijd in waarde afnemen. Het zijn echter menselijke werkzaamheid en beheer die in de tijd ‘waarde toevoegen’. Het vragen van een beloning voor het periodieke overmaken van geld staat daarom gelijk aan ‘oogsten waar men niet heeft gezaaid’. 

In de context van de huidige crisis werkt het rentegedreven geldwezen met allerlei veronderstellingen over de toekomst. Wie leent, hoopt de middelen te hebben om terug te betalen. Wie uitleent, gelooft dat allerlei voorzorgsmaatregelen en risicodeling waarborgen dat de berekende rente mogelijk verzuim compenseert.

In de context van de huidige crisis werkt het rentegedreven geldwezen met allerlei veronderstellingen over de toekomst. Wie leent, hoopt de middelen te hebben om terug te betalen. Wie uitleent, gelooft dat allerlei voorzorgsmaatregelen en risicodeling waarborgen dat de berekende rente mogelijk verzuim compenseert. In essentie gaat het er in de schuldeneconomie om toekomstvoorspellingen waar te maken en op basis van projecties beloften te doen. In rustige tijden werkt dat goed, maar in geval van calamiteiten – en die zullen er altijd zijn – versterkt het schuldensysteem de crisis en de kosten ervan alleen maar. 

Als wij ons financiële systeem organiseerden rond participatiecontracten, die niet gebaseerd zijn op veronderstelde toekomstige opbrengsten en die niet dienen als versterkers maar als buffers, dan zou het een stuk robuuster zijn.

Echter, vooral in de relatie met onze naaste zijn de problemen van de schuldeneconomie venijnig. Zoals reeds opgemerkt, is degene die leent naar bijbels besef een slaaf vanwege de ernstige verplichting tot terugbetaling. Uitbuiting van de slavernij van een ander is een van de ergste misdaden en toch is dat waar het in iedere rentedragende lening uiteindelijk om gaat, als we door de lagen van bemiddeling en vertroebeling heenkijken. We kunnen ons troosten met het geloof dat het gebruik van een bank ons vrijwaart van zulke verdorven praktijken. Toch is dat vanuit een relationeel oogpunt nog erger, want dan hebben we geen idee wie de bank met ons geld tot slaven maakt, hoe ze behandeld worden, welke families hun huizen verliezen, en welke ondernemingen in naam van ons failliet verklaard worden. Dan verzaken we onze plicht van rentmeesterschap en weten we niet hoe het geld dat God ons toevertrouwde wordt gebruikt. Dit is ongetwijfeld de handelswijze van ‘strenge’ mensen.

De Bijbel veroordeelt rentedragende leningen consistent, maar geeft geen ultieme reden voor dit verbod. In het licht van onze zure ervaringen van de laatste jaren zien we echter dat er overtuigende economische en financiële redenen zijn. De schuldeneconomie snijdt de band door tussen degene die uitleent en degene die leent om te besparen, maar daarmee komen de kosten op den duur op de schouders te liggen van onschuldige derden. 

Toepassingen

Hoe kunnen we het radicale alternatief van de Bijbel toepassen op het huidige geldwezen? 

Persoonlijke omgang met geld

Op het niveau van het individu of het gezin laten deze bijbelse richtlijnen het belang van een schuldenvrij leven zien. In sommige gevallen zijn schulden onvermijdelijk en op zich niet zondig. 

Gebruik geld om liefdevolle relaties te cultiveren in plaats van financiële opbrengsten te maximaliseren. Leen rentevrij om anderen te helpen uit de schulden te geraken. Neem een aandeel in het huis van familieleden, zodat zij hun hypotheek kunnen verlagen. Investeer in een lokale firma of een familiebedrijf om werkgelegenheid en de lokale economie te stimuleren. Natuurlijk moeten deze prachtige daden met wijsheid en beleid worden uitgevoerd, daarbij het advies van anderen in acht nemend. Maar toch mag onze eerbied voor de Mammon ons niet beroven van de zegeningen die beloofd zijn aan hen die rentevrij uitlenen.

Maatschappelijk beleid

Als we het bijbelse onderwijs over rente en schulden serieus nemen, doen we dat niet alleen omdat we geloven dat de Bijbel Gods wil voor zijn volk bevat, maar ook omdat het praktische wijsheid is. Samenlevingen die deze wijsheid negeren, doen dat tot hun eigen verlies. Het overkoepelende doel van het bijbels geïnspireerde financiële systeem is om een samenleving te vormen waarin zo weinig mogelijk langetermijnschulden zijn en investeringen gekanaliseerd worden door rentevrije huur- of vermogensachtige contracten. Dit radicale doel raakt vrijwel ieder aspect van financieel beleid. Hieronder volgen enkele suggesties.

Bedrijven: Hervorm het belastingsysteem voor bedrijven zodat geen belastinggeld meer kan gaan naar kredietfinanciering. Zo worden banken en bedrijven niet langer beloond voor risicodragende kredietspeculatie. De handelscyclus in sectoren die afhankelijk zijn van krediet, vooral de commerciële huizenmarkt, zou verdampen. Dit zou een rem zetten op de kunstmatige groei van bedrijven die andere bedrijven via grote schulden overnemen. Het zou ook een einde maken aan veel van de belastingsubsidie aan privébedrijven.

Banken: Maak de banken veilig en geef ze de ruimte om te vallen. Zoals bankhervormingen nu ook suggereren, moeten banken een sterk kapitaal en een veilige structuur hebben, zodat mogelijke verliezen op de schouders van de aandeelhouders (en achtergestelde crediteuren) vallen en niet op de schouders van belastingbetalers. Banken moeten eenvoudig genoeg zijn om te kunnen sluiten in tijden van crisis, waarin grotere instituten gedwongen worden te splitsen of willen krimpen. Ieder winstbeogend instituut dat te groot is om te vallen is te groot om te bestaan. Het voortbestaan van zulke instituten vreet aan de morele basis van de markteconomie 

Huishoudens: Moedig schuldenvrije vormen van financiering aan, vooral een vorm waarbij huur leidt tot koop. Hef daarom alle hypotheeksubsidie op, evenals het faciliteren van hypotheken door toezichthouders. Om vroege financiële gebondenheid van jongeren te voorkomen zijn alternatieven voor studentenleningen nodig, zoals toelagen, dotatiebeurzen, belastingvoordelen voor ouderlijke bijdragen of belastingfaciliteiten voor afgestudeerden.

De overheid: Zadel de komende generaties niet met groeiende schulden op en onderneem daartoe fiscale hervormingen. Dit kan in de vorm van constitutionele of wettelijke verbintenissen aan een lagere schuld per hoofd van de bevolking, met onafhankelijk toezicht. We kunnen ook denken aan het hervormen van de ontwikkelingsfinanciering en andere internationale geldstromen om zo te komen tot een kapitaaldelings- of huurdelingsmodel in plaats van een schuldenmodel. Kapitaaldelende investeringen moedigen stabiele institutionele ontwikkeling beter aan en het risico wordt veel evenwichtiger verdeeld. 

De overgang naar een schuldenvrij financieel systeem zou beladen zijn met kosten en moeilijkheden en uiteindelijk misschien onhaalbaar blijken. Toch zijn er praktische stappen, zoals kredietallianties en microkrediet, die het kwaad van het schuldensysteem kunnen verzachten, terwijl er toch rente berekend wordt. Als de maatschappij het ideaal van vrijheid van schulden echter niet als kompas om op te koersen aanvaardt, dan blijven we verstrikt zitten in het moeras van pragmatisme, met de ijdele hoop dat dit systeem, dat zijn inherente contradicties en zelfvernietigende neigingen herhaaldelijk heeft gedemonstreerd, hervormd kan worden.

Conclusie

Gods bedoeling is dat de mens die naar zijn beeld geschapen is, geniet van vrijheid en rentmeesterschap. Maar in plaats daarvan steken we onszelf en anderen in de schulden. We keren in dit proces onze morele en gemeenschappelijke gevoeligheden binnenste buiten en herhalen telkens weer de fouten van de schuldengedreven hoogte- en dieptepunten. Maar Gods bedoeling was niet slechts onze financiële bevrijding. Zijn uiteindelijke doel was veeleer de belichaming van het evangelische principe van de vergeving van schulden en de bevrijding van schuldslaven. Christus schold aan het kruis onze schuldbekentenis kwijt (Kolossenzen 2:13-14). Daarom moeten christenen streven naar een schuldenvrije toekomst, voor zichzelf, voor hun kerken, en voor hun samenlevingen, om zo de overvloed en de vrijheid van het verloste leven te laten zien.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van het Jubilee Centre te Cambridge, w
ww.jubilee-centre.org. Vertaling en bewerking: Wilbert van Saane

— Dr. Paul Mills werkte als onderzoeker bij het Jubilee Centre en nu als econoom met als specialiteit financiering. De inhoud van dit artikel geeft zijn persoonlijke mening weer.