Misschien wel tot mijn eigen verbazing zag ik het in mijn eigen stadsgemeente gebeuren. Deze gemeente, De Samaritaan – een hervormde wijkgemeente in Rotterdam-Centrum, leek eind jaren negentig ten dode opgeschreven. Er kwamen nog maar zo’n vijftig oudere bezoekers op een gemiddelde zondagochtend. Toentertijd waren er echter verschillende studenten die na hun studie besloten bij deze gemeente aan te haken. Langzaam maar zeker groeide het aantal jonge mensen. Vijftien jaar later bestaat de gemeente uit zo’n honderdvijftig kerkgangers op een zondagochtend, en ’s middags ook zo’n negentig bezoekers. Ongeveer negentig procent daarvan is onder de veertig jaar.
Ik zag een aantal andere stadskerken met vergelijkbare ontwikkelingen, waaronder een aantal behoorlijk grote gemeenten. Natuurlijk profiteerden deze gemeenten ook van de demografische ontwikkelingen – het is in toenemende mate populair geworden voor twintigers en dertigers om in de stad te (blijven) wonen. Veel dertigers vertrekken weer als er kinderen komen, maar in toenemende mate blijven er ook die toegewijd zijn aan de stad, ook al verandert hun gezinssituatie.
Het gat van de kerk?
Intussen leken over de hele linie de twintigers en dertigers zoek. Een paar jaar geleden was er binnen de Protestantse Kerk in Nederland een conferentie met de opvallende titel: ‘Het gat van de kerk’. Deze conferentie ging over het ontbreken van die zogenaamde tussengeneratie in de kerk. Veel gemeenten worden kleiner en grijzer. In veel kerken zijn er wel ouderen en kinderen, maar daartussen zit een flink gat. Als het gaat om deze trends, dan zijn de ontwikkelingen buiten de grote steden in veel gevallen vergelijkbaar.
De leegloop van de gevestigde protestantse kerken was in de grote steden het meest zichtbaar. (De migrantenkerken, de evangelische en pinkstergemeenten laat ik buiten beschouwing, al zou het minstens zo interessant zijn om die ontwikkelingen na te gaan. Ook de rooms-katholieke kerk betrek ik er niet bij.) Met name in de jaren zeventig en tachtig trokken allerlei hervormde en gereformeerde gemeenteleden de stad uit. Ze gingen naar randgemeenten waar in die tijd allerlei nieuwe kerkgebouwen verrezen. De lege plekken die zij achterlieten werden niet opgevuld. Eind jaren negentig leek de neergang in de stad te stabiliseren. En aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn er zelfs verschillende protestantse gemeenten die weer groeien.
Boeien en binden
Dit alles leek mij een onderzoek waard. Want waar in veel gemeenten (ook in de stad!) de twintigers en dertigers ontbreken, zijn er een aantal gemeenten in de grote steden, die bijna volledig uit deze groep bestaan. Met ondersteuning van diverse kanten ben ik dit onderzoek gaan uitvoeren, dat resulteerde in het magazine YUP, Young Urban Protestants.
Een voorbeeldje kan de waarde van dit onderzoek verduidelijken. Ik vermoed dat als de Free Record Shop zou ontdekken dat de twintigers en dertigers uit het klantenbestand zouden verdwijnen, zij zich zeer grote zorgen zou maken. Als zij zou ontdekken dat bepaalde filialen echter het grotendeels moeten hebben van twintigers en dertigers, dan zou ze bij die filialen te rade gaan. En ze zou die twintigers en dertigers vragen waarom ze naar die betreffende filialen gaan. Want blijkbaar doen die filialen iets goed. Dat is ook mijn vooronderstelling geweest bij dit onderzoek. Er zijn een aantal stadsgemeenten die in ieder geval in één ding goed zijn: het boeien en binden van twintigers en dertigers.
Vijf stadsgemeenten
Ik ben te rade gegaan bij die kerken binnen de Protestantse Kerk in Nederland die vooral twintigers en dertigers trekken en heb me daarbij geconcentreerd op de vier grote steden: Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Den Haag. Allereerst om het onderzoek af te bakenen en ten tweede omdat ontwikkelingen meestal in steden beginnen – ook wat de kerk betreft.
Voor het onderzoek moest minimaal vijftig procent van de volwassen kerkgangers op een gemiddelde zondag tussen de twintig en vijfendertig jaar zijn. Vijf kerken kwamen uiteindelijk bovendrijven. Er waren wel meer kerken die in toenemende mate twintigers en dertigers verwelkomen, maar alleen deze vijf haalden het genoemde percentage. Naast mijn eigen gemeente De Samaritaan in Rotterdam was dat de Pelgrimvaderskerk, ook in Rotterdam, de Nieuwe Kerk en de Jacobikerk in Utrecht en de Jeruzalemkerk in Amsterdam.
Een kleine honderd gemeenteleden tussen de twintig en vijfendertig jaar uit deze vijf gemeenten zijn uitgebreid geënquêteerd. Daarnaast heb ik allerlei mensen uit andere gemeenten geconsulteerd, die ofwel veel met twintigers en dertigers bezig zijn, ofwel een groeiende populatie twintigers en dertigers kennen.
Ik heb dus onderzocht waarom sommige twintigers en dertigers wel aansluiting hebben gevonden bij een bepaalde stadsgemeente. Die twintigers en dertigers bleken grotendeels een kerkelijke achtergrond te hebben, maar zeker niet allemaal. Die kerkelijke achtergrond was bovendien heel divers. Uit de hele breedte van de Protestantse Kerk en uit allerlei andere kerkverbanden. Van zwaar reformatorisch tot evangelisch, van rooms-katholiek tot gereformeerd-vrijgemaakt. Deze kerken kenden een hoofdstroom van circa zestig procent die stevig orthodox-gereformeerd waren opgevoed, maar ook mede een stroom van allerlei andere (kerkelijke) achtergronden.
Vijf sleutels
Vanuit de enquêtes, interviews, eigen indrukken en literatuur kom ik, bij wijze van conclusie, op een aantal sleutels. Zonder die sleutels kun je het vergeten als het om twintigers en dertigers gaat, is mijn stelling. Gebruik je die sleutels wel, dan heb je gerede kans dat de twintigers en dertigers komen. Zeker als de Geest gaat waaien en je de demografie niet geheel tegen hebt. Het gaat om een totaalhouding van de vijf sleutels tezamen, op hoop van de Geest.
Dit zijn de sleutels:
- Twintigers en dertigers willen dat het ergens over gaat: over de Bijbel, over levensvragen, over Jezus, over moeilijke dingen, over hun leven in deze tijd. Het mag helder en geprofileerd.
- Twintigers en dertigers willen ruimte. Ruimte om soms anders te denken, om te twijfelen, om andere keuzes te maken, om er anders uit te zien, ruimte voor eens iets anders in de liturgie.
- Twintigers en dertigers zoeken naar een gemeente waar ze op hun plek kunnen zijn. Waar ze gezien en gekend worden, zonder doodgeknuffeld te worden. Het gaat hen niet om entertainment, maar om een plek waar ze serieus worden genomen en mogen bijdragen op hun manier; een plek waar ze ook andere leeftijdgenoten tegenkomen.
- Twintigers en dertigers zoeken naar een gemeente waar een goede sfeer is. Het leven is al moeilijk en complex genoeg en dan hebben ze geen zin in gezeur, spanning, kerkpolitiek. Dan zoeken ze aanvaarding, gastvrijheid, welkom.
- Twintigers en dertigers willen geen kerk die er alleen maar voor zichzelf is, maar ze zoeken een kerk waar wat gedaan wordt. Eén die het verschil wil maken in de omgeving waar ze staat, missionair en diaconaal. En daar willen ze meestal best hun steentje aan bijdragen.
Vernieuwen
Kerk-zijn in de stad is ook bij deze gemeenten iets kwetsbaars. Daarom zijn deze gemeenten ook niet te beschouwen als succesverhalen. Er haken mensen af, er gaat het nodige mis. Terecht kan gezegd worden dat er wel erg weinig allochtonen en lageropgeleiden meedoen in deze gemeenten. Ook dat is een spannende vraag: waar zijn die dan? En natuurlijk profiteren deze kerken van aanwas uit de orthodoxie in den lande, maar dat is zeker niet het hele verhaal.
Er valt te leren van deze stadsgemeenten. Niet omdat deze kerken de enige weg tot behoud van de kerk zijn. We hebben daar bijvoorbeeld ook allerlei missionaire initiatieven voor nodig en diverse nieuwe netwerkachtige vormen om allerlei verschillende mensen te bereiken en te betrekken bij een vorm van kerk-zijn. Maar we hebben ook gemeenten en voorgangers nodig die het oude en vertrouwde model van kerk-zijn vernieuwen en het zo een thuis laten worden voor nieuwe generaties.
Impact
Wat is de impact van deze vijf gemeenten op de stad? Om in de stad echt op te vallen is deze ontwikkeling nog te kleinschalig. Tegelijkertijd zetten deze gemeenten zich actief in voor de stad. Drie van deze vijf stadskerken hebben zelfs een diaconaal werker in dienst en zorgen ervoor dat een diaconaal wijkhuis kan draaien met vele vrijwilligers. Via organisaties als Stichting Present, de Voedselbank, Serve The City zetten leden van deze gemeenten zich ook actief in voor de onderkant van de stadse samenleving, waarbij ze de aloude valse tegenstelling tussen missionair en diaconaal weten te omzeilen. Het is verrassend om te zien hoe allerlei jonge hogeropgeleide mensen zich voor die stad willen inzetten. Kortom, de onderzochte gemeenten geven aan dat er hoop is voor gevestigde kerken in de stad.
Op www.uitonverwachtehoek.nl is meer te lezen over het YUP-onderzoek en via [link uitschrijven] is het onderzoek integraal te lezen.
― Niels de Jong is als missionair predikant verbonden aan de protestantse wijkgemeente De Samaritaan in Rotterdam.