Wat betekent dialoog voor u?
‘Dialoog begint met elkaar te willen leren kennen. Het gaat erom dat je echt geïnteresseerd bent in de ander. Nu zie je vaak dat Nederlandse kerken ons opbellen als ze bijvoorbeeld een Afrikaans koor willen voor een zendingsdienst. Of als ze bij een dienst lekkere buitenlandse hapjes nodig hebben. Maar op deze manier worden migrantenkerken alleen gebruikt voor het opleuken van een dienst, dan hebben ze bijna een instrumenteel karakter.
Dit kan echter nooit de bedoeling zijn van ontmoeting tussen Nederlandse kerken en migrantenchristenen. Het is juist belangrijk dat mensen echt met elkaar in gesprek gaan. Zo’n gesprek gaat dieper en verder dan alleen beleefd zijn en vragen hoe het met elkaar gaat. Er is geen plaats voor oppervlakkigheid, want er moet ruimte zijn voor de migrant om zijn of haar hele verhaal te kunnen vertellen. Helaas zoekt men in de Nederlandse kerken toch vaak het echte contact niet. Dat hangt samen met een bepaalde angst en spanning om zaken te verliezen die eerst vanzelfsprekend waren.’
Rhoïnde Mijnals-Doth kwam in 1987 vanuit Suriname naar Nederland. Ze studeerde medische informatica en theologie en was werkzaam bij het Zeister Zendingsgenootschap (ZZg). In 2001 werd ze tot predikant geordend en werkte in de Evangelische Broedergemeente (EBG) te Arnhem. De EBG is een protestants kerkgenootschap dat staat in de traditie van de Hernhutters. Sinds 2004 is zij voorganger van de EBG Amsterdam-Stad en Flevoland (De Koningskerk). Veel gemeenteleden van De Koningskerk maakten (ooit) een migratie mee. Ds. Mijnals-Doth trad in 2008 toe tot het bestuur van SKIN. Op 22 oktober 2011 nam zij de voorzittershamer van SKIN over van drs. Paul The.
Waar liggen er dan kansen voor de dialoog die u voorstaat?
‘Ik zie bij de Nederlandse kerken wel veel vriendelijkheid en beleefdheid, maar ik mis dat men elkaar werkelijk zíet. Ik mis ook de hartelijkheid. Wat mij in dit kader erg aansprak, is het verhaal van iemand die zich afvroeg wat we zouden missen wanneer alle migranten uit Nederland zouden vertrekken. Diegene constateerde dat er dan eigenlijk maar weinig overbleef: al dat lekkere eten zouden we missen, zoals roti waar we helemaal aan gewend zijn geraakt; we missen ook veel diensten die zij leveren aan de samenleving, verpleegkundigen in de zorg bijvoorbeeld. Deze manier van kijken was voor mij een echte eyeopener; zo focus je op de positieve bijdrage van migranten aan de samenleving.’
In de dialoog tussen migrantenkerken en gevestigde kerken is het erg belangrijk om met elkaar het geloofsgesprek aan te gaan. Om met elkaar te praten over wat het geloof voor jou persoonlijk en wat het in het dagelijks leven voor je betekent. Zo kun je heel dicht bij elkaar komen en vallen verschillen weg, omdat je samen je identiteit in Jezus Christus kunt beleven. Dat geloofsgesprek kan met de Bijbel in de hand gevoerd worden, maar dat hoeft niet. Juist bij bijbellezen kun je stuiten op grote verschillen in uitleg. Het geloofsgesprek moet juist niet dogmatisch gevoerd worden, maar persoonlijk, van hart tot hart.’
Hoe zet SKIN zich in voor de dialoog tussen christenen uit verschillende culturen?
‘Afgevaardigden van SKIN waren in oktober 2011 in Manado, Indonesië, voor het Global Christian Forum. Daar waren vertegenwoordigers van een breed spectrum aan kerken bij elkaar gekomen voor dialoog, kennismaking en wederzijdse uitwisseling. SKIN wil deze nadruk op het geloofsgesprek meenemen naar Nederland. Er is hier al een verkennend gesprek geweest met verschillende organisaties. Het is de bedoeling dat we in Nederland een soortgelijk platform creëren waarbij bestaande initiatieven kunnen instromen. Door op deze manier te werken aan eenheid kunnen de kerken gezamenlijk uitstralen waar ze voor staan.’
De verschillen tussen de lidkerken van SKIN onderling zijn groot; hoe vinden zij elkaar?
‘De lidkerken van SKIN vinden elkaar voornamelijk in het migrant-zijn. Omdat ze het migrant-zijn als gemeenschappelijke factor hebben, voelen ze weinig afstand tot elkaar. Ik was pas bij een conferentie in Den Haag, die georganiseerd was door een Ghanese kerk. Ik voelde me er direct thuis, ook al ben ik zelf niet Ghanees.’
Hoe komt het dat die eenheid met autochtone Nederlanders moeilijker te bereiken is?
‘Toen ik zelf naar Nederland kwam, duurde het wel zo’n drie tot vier jaar voordat ik me een beetje thuis begon te voelen. De Nederlanders straalden door hun houding uit dat ze mij wel eens zouden vertellen hoe het zat, terwijl ik zelf gewoon goed Nederlands sprak. Ik vond de Nederlanders erg betuttelend. Het is blijkbaar erg lastig voor de Nederlanders om die houding af te leren.
Het is natuurlijk niet terecht de bal alleen bij de Nederlanders te leggen, omdat ook de houding van de migrant kan veranderen. Als migrant hoef je je namelijk niet minder te voelen dan de Nederlanders. Het ingewikkelde is echter wel dat dit ingesleten en onbewuste patronen zijn die de migrant zelf niet doorheeft. Maar als het wel lukt om meer zelfvertrouwen op te bouwen, wordt hij ook meer als een gelijkwaardige gesprekspartner gezien. Toch staan veel Nederlanders helaas niet open voor de ervaring en het perspectief van de migrant: echte interesse ontbreekt dan.
Om de verstandhouding tussen Nederlanders en migranten te verbeteren is het ook erg belangrijk om aan beeldvorming te doen. De Bijlmer is bijvoorbeeld voor veel Nederlanders een soort getto. Zij weten niet dat daar ook genoeg hoogopgeleiden wonen. Er wonen naar schatting 800.000 migrantenchristenen in Nederland. Veel van hen zijn maatschappelijk ongelofelijk actief. Zij doen bijvoorbeeld aan voedselhulp, helpen bij inburgering of bieden taallessen aan. Ze vormen zo niet alleen een verrijking voor de samenleving, dankzij deze sociale hulp worden er miljoenen bespaard.
Ook is het belangrijk om in het oog te houden dat veel van het werk dat deze migrantenkerken doen heel missionair gericht is. Hulp wordt namelijk ook breder dan de eigen leden verstrekt. SKIN zelf vindt goed burgerschap voor migranten erg belangrijk. Voor mij is burgerschap volwaardig participeren in de samenleving. Als migranten op deze manier in de samenleving staan, vormen ze geen bedreiging maar juist een verrijking.’
Wat is uw motivatie om dit werk te doen?
‘Mijn uiteindelijke drijfveer is eenheid: ik hoop erop dat we allen één mogen zijn. Een eenheid zowel binnen als buiten de migrantengemeenschap, want het is mijn droom dat het onderscheid tussen migrantenchristenen en Nederlandse christenen wegvalt. Dan hebben we het dus niet meer over migranten, maar dan hebben we het over christenen. Ik hoop dat we in Nederland kunnen laten zien wie God is en wat het betekent om Hem te dienen. Het geestelijk klimaat in Nederland staat in het teken van secularisatie en kerkverlating. Als kerken hebben we een gemeenschappelijke missionaire roeping. Wij willen bouwen aan een veelkleurige samenleving.
Als ik terugkijk naar de positieve dingen die we hebben kunnen doen, springt er niet speciaal iets uit, maar ben ik erg dankbaar dat migrantenkerken zoveel activiteiten ontplooien. Ik denk bijvoorbeeld aan empowerment voor vrouwen. Overigens is het niet zo dat het een patroon is dat vrouwen een ondergeschikte rol spelen in de lidkerken. Er zijn over het algemeen meer vrouwen dan mannen lid van een kerk en er zijn behoorlijk wat vrouwelijke voorgangers. SKIN heeft daarom geen specifiek beleid op dit gebied, maar steunt natuurlijk wel initiatieven die elders ontplooid worden.’
Welke plannen heeft SKIN voor de toekomst?
‘SKIN heeft drie pijlers voor de toekomst uitgezet: goede huisvesting van de lidkerken; het overbruggen van de generatiekloof tussen de eerste en tweede generatie migrantenchristenen; en toerusting van met name migrantenvoorgangers.
Vaak is het erg moeilijk voor migrantenkerken om goede huisvesting te vinden. Het is jammer dat er zo veel kerkgebouwen leeg komen te staan en dat migrantenkerken daar niet van kunnen profiteren. Daarom wil SKIN functioneren als een mediator tussen migrantenkerken en Nederlandse kerken. Dit bemiddelen is om verschillende redenen vaak lastig. Leegstaande kerken bevinden zich vaak in gebieden waar weinig migrantenkerken zijn. Daarbij komt dat Nederlandse kerken vaak een negatief beeld hebben van samenwerking met migrantenkerken. Zo denken ze bijvoorbeeld dat deze kerken erg luidruchtig zijn en dat het lastig is om praktische afspraken te maken. We hebben eigenlijk nog maar weinig succesverhalen meegemaakt. Maar het is toch wel heel erg jammer dat er Nederlandse kerken verkocht worden aan projectontwikkelaars, terwijl veel migrantenkerken op zoek zijn naar passend onderdak.
Ons tweede speerpunt heeft te maken met de generatiekloof. De eerste generatie migranten spreekt de Nederlandse taal vaak niet goed, de tweede generatie heeft daar geen moeite mee. Deze groep is ook opgegroeid in de Nederlandse samenleving en dit kan soms botsen met de opvoeding die ze thuis krijgen. SKIN vindt het belangrijk om ondersteuning te bieden aan de jongere generatie en wil graag een jongerenwerker aantrekken.
De derde pijler, de toerusting, heeft voornamelijk te maken met de opleiding van voorgangers. Veel van de opleidingen waar migrantenvoorgangers worden opgeleid, zijn niet erkend. SKIN wil in kaart brengen wat er gedaan moet worden om tot een eventuele accreditatie te komen. Ook zou er bundeling van krachten kunnen plaatsvinden, het opleidingenaanbod is nu nog erg versnipperd. We hopen ook dat meer kerkgenootschappen zich zullen aansluiten bij SKIN. Op dit moment zijn het er 78, maar er is nog veel ruimte voor groei.
In principe kan elke migrantenkerk die de apostolische geloofsbelijdenis onderschrijft zich bij SKIN aansluiten. Er zijn uiteraard grote verschillen tussen de kerken, maar we willen daar niet op een dogmatische manier mee omgaan. Zo zijn er kerken die de kinderdoop praktiseren, en kerken die de volwassendoop kennen. Voor ons staan deze verschillen niet centraal, omdat we ons vinden in een gedeeld geloof in Jezus Christus. Als er ruimte is om goed naar elkaar te luisteren, dan hoeven verschillen niet tegen elkaar uitgespeeld te worden.
Om groei van het aantal lidkerken te realiseren, zou SKIN zichzelf meer moeten profileren. Helaas heeft de organisatie erg weinig geld en mankracht; vooral het gebrek aan vrijwilligers speelt ons parten. Nederlandse vrijwilligers zouden meer bij SKIN betrokken kunnen raken, bijvoorbeeld op projectbasis. Het is dan wel belangrijk dat zij voldoende buitenlandervaring hebben en zich goed kunnen inleven in de situatie van de migrantenkerken. Uiteindelijk is SKIN toch afhankelijk van persoonlijk contact met de migrantenkerken. We hopen wel op groei, omdat we op die manier meer eenheid naar buiten kunnen uitstralen.’
― Eleonora Hof is promovenda in de missiologie aan de Protestantse Theologische Universiteit en redactielid van TussenRuimte.