Vrijwel iedere Nigeriaan in het noorden heeft een trieste blik in de ogen. Veel mannen en vrouwen kwijnen weg in diepe droefheid. Jonge mensen willen alles wat maar werk is aanpakken, of anders het land verlaten om nooit meer terug te komen. De situatie is ondraaglijk geworden. In plaats van idealen van burgers te verwezenlijken, bevecht de overheid haar eigen onderdanen.
Politici en Boko Haram
In Noord-Nigeria opereert de militante Boko Haram, een beweging die identiteit en missie nooit onder stoelen of banken gestoken en van meet af aan duidelijk gemaakt dat ze een jama’a ahl ae-sunnah li-da’wa wa al-jihad is, een gemeenschap van mensen met een traditie van proselitisme en jihad. Het is een islamistische beweging, een jihadistische militante organisatie, die sterk gekant is tegen de westerse cultuur. Met name westerse vormen van onderwijs beschouwt zij als anti-islamitisch. Vanaf het begin in 2001 lijkt de Boko Haram internationale allures te hebben en men zegt dat Boko Haram verbonden is met of ontstaan uit Al Qaida. De groep is verantwoordelijk voor meer dan vijftienduizend doden, heeft tienduizenden verwond en meer dan vijftigduizend mensen van huis en haard verdreven.
Een Federaal Witboek wees enkele politici uit het noorden aan als de ‘scheppers’ van Boko Haram. Inderdaad zijn er sterke aanwijzingen dat de organisatie gesteund wordt door een aantal machtige leiders in Nigeria. Zo werd senator Mohammed Ndume in november 2011 gearresteerd omdat hij banden zou onderhouden met Boko Haram. Veiligheidsmensen ontdekten in zijn mobiel 73 sm’jes met de leider van Boko Haram. De Staatsveiligheidsdienst heeft bevestigd dat Ndume het telefoonnummer van de federale procureur-generaal heeft doorgespeeld aan Boko Haram. Ook andere vooraanstaande Nigerianen die aantoonbaar Boko Haram steunden, zijn gearresteerd. Het gaat om mensen als Nuhu Mohammed, die in januari 2012 op heterdaad werd betrapt terwijl hij wapens uitdeelde aan jonge mannen.
Opgedrongen
Bij de algemene verkiezingen in 2011 drong de regerende People’s Democratic Party (PDP) het volk een aantal impopulaire kandidaten op. Dit leidde tot grote spanningen en dreigende taal van vooraanstaande burgers. De PDP zelf stond geen interne democratie toe bij verkiezingen van kandidaten. Op veel plaatsen gaven de voorverkiezingen mensen geen eerlijke kans om mee te doen. Als gevolg hiervan was er veel gemopper over de gang van zaken. De regeringspartij PDP heeft dit gemopper echter niet opgemerkt als een vroeg signaal van wat ons te wachten stond.
Bovendien waren er politici die tijdens de verkiezingscampagnes gebruikmaakten van de diensten van criminele bendes. Toen de verkiezingen voorbij waren, hielpen zij deze gezonde jonge mannen echter niet aan werk, zodat de bendes aanslagen plegen als lucratieve optie aanwendden. Zo werden zij een groep oproerkraaiers.
Sharia onderschat
Toen tijdens het regime van generaal Olusegun Obasanjo (1999-2007) de sharia in diverse noordelijke staten werd ingevoerd, hoorden we hem hierover alleen maar zeggen dat ‘die wel een natuurlijke dood zou sterven’. We wisten niet dat de sharia-wetgeving zou uitgroeien tot een moeilijker uit te roeien niveau met allerlei implicaties. Het succes van het sharia-experiment gaf de mensen achter Boko Haram de moed om deze beweging op te richten.
Al een tijd lang leven er sterke vermoedens dat sommige van deze sharia-provincies opleidingsplaatsen bieden voor almajiris, jongens die hun tijd deels op de koranschool, deels met bedelen doorbrengen. Veel Nigerianen vrezen dat deze almajiris worden getraind als jihadisten. Ze denken dat het een verkapte vorm van islamisering van Noord-Nigeria is. Hoe het ook zij, de invoering van de sharia in Noord-Nigeria heeft geleid tot het ontstaan van Boko Haram. Deze beweging heeft de bedoeling – zoals de leden zelf zeggen – om ‘jihad te voeren teneinde Nigeria te islamiseren’.
Vanaf het begin is de regering bang geweest voor Boko Haram. Zo verplaatste president Goodluck Jonathan in 2011 de onafhankelijkheidsviering op 1 oktober uit veiligheidsoverwegingen van Eagle’s Square naar zijn presidentiële villa. Onlangs kondigde de president aan dat voor strijders van Boko Haram amnestie mogelijk is, terwijl dat voor veel Nigerianen onaanvaardbaar is. Boko Haram verklaarde echter dat zij niet om amnestie had gevraagd en verwierp het aanbod openlijk om de regering te schande te maken. Hoe ernstig de situatie is, kunnen we aflezen uit het feit dat de gouverneurs van de negentien noordelijke provincies toegegeven hebben dat het noorden een ernstig veiligheidsprobleem heeft. Ze erkennen dat de onveilige situatie het gevolg is van interne krachten die het noorden in hun greep houden.
Onbeschaamde corruptie
Nigeria is corrupt en de bepalingen in de grondwet zijn te zwak om de institutionele corruptie aan te pakken. Elke sector van de Nigeriaanse samenleving is erdoor aangetast, van het individu tot de gevestigde instituties. De Nigeriaanse schrijver en Nobelprijswinnaar Wole Soyinka waarschuwde onlangs dringend tegen het ongestraft laten van misdaden. Hij noemde als voorbeeld de bomaanslagen in Kano in maart van dit jaar door Boko Haram. ‘Iedereen ging rustig slapen en niemand werd gestraft.’ Boko Haram heeft inmiddels al diverse keren gedreigd dat ze hun aanvallen zullen uitbreiden naar Lagos en andere zuidelijke provincies van het land.
Overbodig hier te noemen dat het huidige politieke systeem crisisvriendelijk is en een goede voedingsbodem voor allerlei afgeleide crises. De Nigeriaanse overheid wil koste wat het kost overleven en doet er alles aan om de eigen onmacht te verhullen. Zowel het optreden van de overheid als het gebrek daaraan bevorderen echter de crisis. Een van de problemen is, volgens Chris Kwaja van de Universiteit van Jos, dat de leiders uit zelfzuchtige motieven het volk op onbeschaamde wijze manipuleren en mobiliseren, terwijl hun onderdanen zich op geen enkele manier (kunnen) verzetten tegen hun intriges.
Zolang dit onrecht de overhand houdt, zal er geen einde komen aan de crises in Nigeria. De Nederlands-Canadese theoloog Jan H. Boer herinnerde Nigerianen eraan in zijn Nigeria’s Decades of Blood dat ‘onrecht een vergunning is voor misdadigers’. Zalunci da Rashin adalci – Hausa voor corruptie en onrecht – hebben criminelen in Nigeria de vrije handgegeven. Zeker sinds president Jonathan openlijk toegaf dat Boko Haram op alle niveaus van de samenleving heeft weten te infiltreren, zal het heel moeilijk, zo niet onmogelijk worden de veiligheidsproblemen aan te pakken. Volgens de Nigeriaanse krant Vanguard zei hij in januari 2012 dat Boko Haram binnen de politie, binnen het leger en zelfs bij de ambtenaren in de naaste omgeving van de president invloed heeft.
Stiltecultuur
Als burgers en als christenen hebben we gefaald, we hebben nagelaten onze verantwoordelijkheid te nemen. Denk aan het gebeuren in de provincie Adamawa. Maandenlang was het provinciehuis gesloten. De gouverneur zette criminelen op wacht bij de poort van het gebouw om iedereen die in de buurt waagde te komen af te ranselen. Hij stuurde de officiële politie weg en gaf de voorkeur aan diensten van criminelen. Tot mijn grote verbazing kwam er geen enkele reactie van de leden van het provinciebestuur, noch van de burgers, niemand sprak de gouverneur aan op zulk onwettig gedrag. Het provinciebestuur van Adamawa laat daarmee zien dat het óf te zwak óf te corrupt óf te bang is om onveiligheid aan te pakken.
Nog een voorbeeld: de aanval op een gevangenis en andere gebouwen in Ganye in maart van dit jaar. Schutters konden bijna vijf uur hun gang gaan zonder dat de regering tussenbeide kwam. Ze richtten grote vernielingen aan en stichtten brand; er waren dertig doden te betreuren. Het gebouwencomplex van de lokale regering en van de plaatselijke onderwijsdienst, gerechtsgebouwen, de bibliotheek, de bank en het hoofdbureau van politie gingen verloren. Ook twintig woonhuizen en twee hotels werden in brand gestoken. Het is onaanvaardbaar dat in zo korte tijd eigendommen van zo grote waarde vernield konden worden zonder dat veiligheidsdiensten iets deden.
Tot nu toe hebben burgers, en in het bijzonder de kerken, te vaak hun mond gehouden over deze zorgelijke ontwikkelingen. De kerken hebben niet voldoende gepleit voor de rechten van hun leden en van burgers in het algemeen. Deze stilte is voor sommigen aanleiding geweest om te suggereren dat we misschien verdienen wat er gebeurt. Het is immers schandalig als we slechts vragen om medelijden en gebed, terwijl we de moed niet hebben om te eisen dat onze regering aanpakt, haar taak doet en de levens en bezittingen van het volk beschermt.
Deze ‘stiltecultuur’ moet stoppen. We moeten mensen aanmoedigen om hun mond open te doen en op een geweldloze manier misstanden aan de kaak te stellen. Het gaat niet aan dat christenen aangespoord worden tijdens kerkdiensten luidruchtig van zich laten te horen, om zich vervolgens gedeisd te houden op politieke bijeenkomsten waar het over zaken van het hoogste belang gaat. De kerk moet de waarheid te allen tijde overeind houden. Ze behoudt haar geloofwaardigheid als ze zonder angst of voorkeur degenen aanwijst die de huidige crises in Nigeria veroorzaken.
Vertaling: Rutger F. Mauritz
– Habila Istifanus is luthers predikant en directeur van de Justice, Peace and Reconciliation Movement, een ontwikkelingsorganisatie in de Nigeriaanse provincies Adamawa en Plateau State.