Als wij spreken over deze weg, over de intensiteit van het alledaagse, lopen wij het risico dezelfde fouten als vroeger te maken, toen zending op een militante wijze werd opgevat. Onze blik zal altijd door die ervaring gekleurd zijn. De kerk in Latijns-Amerika en in de Caribiën loopt vandaag het gevaar de profetische missie te verwarren met de religieuze verwachtingen van de neoliberale samenleving. De socio-economische, politieke, culturele en vooral de religieuze chaos dwingen ons om de uitdagingen voor het geloof goed te doordenken.
Kruispunt
Deze nieuwe religieuze situatie plaatst de kerk op een lastig kruispunt. We kunnen de weg kiezen van een krachtiger zending door een creatieve oriëntatie. We kunnen ook de nieuwe realiteit de rug toe keren als een tegen de kerk indruisende werkelijkheid. Dat laatste doen we zeker als we de crisis van de Europese kerken beschouwen als iets dat ons niet aangaat.
Wereldwijde ontmoetingen rondom het eeuwfeest van Edinburgh, de Lausanne-beweging, de wereldwijde Pinksterbeweging en de tiende assemblee van de Wereldraad van Kerken maken de balans op. Ze positioneren ons als succesvolle kerken, vooral als het gaat om misionaire taken. Wat hebben wij daarop te zeggen? We hebben grote aarzelingen bij dit triomfalisme. Het kan namelijk rampzalig zijn voor onze missie als christenen in onze landen en voor de wereldwijde vrede.
De Latijns-Amerikaanse kerken, vooral de pinksterkerken, worden weliswaar gezien als succesvole en groeiende kerken, maar zijn ook herhaaldelijk bekritiseerd vanwege hun oppervlakkigheid. Zij zouden een kwantitatieve interpretatie van voorspoed hebben. Ze zouden antwoorden geven op de directe behoeften van de mensen, maar falen als het om de inhoud van de booschap gaat.
Wat is ons antwoord daarop? Kijk naar de geschiedenis van de pinksterkerken en naar hun eenvoudige leiderschap. Het pinksterleiderschap ontstond als gevolg van het samenkomen van buitengesloten groepen: armen, zwarten, indígenas, migranten, gehandicapten. Dat bepaalt tot op grote hoogte de structuur en de theologie van deze kerken. Dit is een werkelijkheid die onder ogen gezien moet worden en die, ook al verandert er veel, karakteristiek zal blijven.
Scheve blik
De duizelingwekkende groei van de Pinksterbeweging wordt vanuit het postmoderne perspectief beschreven in markttermen. Dat is het een scheve blik. Men kijkt dan immers niet naar de kracht van gemeenschappen die dagelijks hun geloof beleven met en voor de sociale outcasts.
In de pinksterbeweging staat het gemeenschapsleven in nauwe verbinding met de visie op het leven als geheel. Het is een spiritualiteit of pentecostalidad (een term bedacht door de Peruaan Bernardo Campos) die een pneumatologische dynamiek voorstaat. Deze spiritualiteit nodigt uit om niet in de eerste plaats te kijken naar kwantiteit, niet naar welvarende instituten, maar naar de alledaagse missionaire praktijk. Want daarin worden creatieve en spontane groepen zichtbaar die vreugdevol leven als kerk en het gemeenschappelijke goed dienen. De pinkstergemeenschappen dagen ons uit vanuit hun specifieke omstandigheden en willen in die omstandigheden onderzocht worden.
Zending van God of zending van de kerk?
Dit is een oude vraag. Sinds het vertrek van de apostelen uit Judea, is de zending bang voor het al te spontane leven. Telkens weer worden pogingen ondernomen om zending te definiëren. David Bosch bevestigt dat de vroege kerk dat nooit geprobeerd heeft. Evangelisten gingen hun weg door eenvoudigweg antwoord te geven op de roep om kerk te zijn in hun tijd.
De geschiedenis getuigt van de weg die de kerk volgde, wanneer ze zich meester maakte van de zending. Bij tijd en wijle stond de mondiale zending ver van het gevoelen van Christus. Terecht stellen historici vragen over machtsmisbruik: in ons continent zijn diepe littekens achtergelaten. Terecht bekritiseren zij modellen van transplantie van zending, die tot op de dag van vandaag opgelegd worden.
De zending in de Pinksterbeweging is spontaner, ook al zien we vandaag verschuivingen. Zij is verenigd in het krachtige en onweerlegbare bevel van God. Over honderd jaar kunnen wij nóg zeggen dat dát de weg van de zending is.
De zending is niet een project dat wij uitvinden of ontwikkelen, maar het is van God. Wij worden ingeschakeld in het initiatief van God. Hij draagt vanuit de eeuwigheid zorg voor zijn schepping. Zijn werk van schepping, verlossing en heiliging zijn één. Hoe meer wij ons de zending toeëigenen en annexeren, hoe meer wij zien dat Gods soevereiniteit ons zien passeert met de indrukwekkende kracht van zijn liefde.
Het is Gods zending die trouw zijn kerk vergezelt. Pinkstergemeenschappen laten ons de kracht van het persoonlijk getuigenis zien. Wij worden uitgenodigd om van het evangelie te getuigen en te verkondigen dat wij persoonlijk hebben beleefd. Niets geeft ons meer autoriteit dan de persoonlijke ervaring van redding.
Het is Gods missie, de redding van de wereld, die ons bereikt door de genade en ons uitnodigt om de weg te volgen. Het is redding die alle aspecten van het leven insluit, die ons liefde en gerechtigheid toont. Het deelnemen aan de zending, zoals wij het waarnemen in de Pinksterbeweging, hoort bij het antwoord op de genade van de levende God. Wie niet betrokken is bij de zending, heeft Gods werk in zijn of haar leven eenvoudigweg niet ervaren.
Zending met kracht, of de kracht van de zending?[1]
Geen woord wordt vaker herhaald in de pinksterliederen en in het pinksterdiscours dan ‘kracht’. De zending is krachtig, want zij is goddelijk. Zij is doortrokken van de goddelijke essentie en soevereiniteit. Het is echter van groot belang om te laten zien om wat voor soort kracht het gaat.
Mens-zijn is relationeel zijn en bij relaties hoort macht. Het idee van macht en het geven van kracht luistert nauw in de zending. Wij hebben veel kritiek op het misbruik van macht onder leiders in de Pinksterbeweging. Dit misbruik is vaak gebaseerd op ongelijke sociale relaties door verschillen in afkomst, ras en klasse. Dit is een realiteit die we niet kunnen ontkennen.
Macht in zending is echter vrijheid, gerechtigheid en liefde. Niets geeft ons meer kracht dan de kerk, want onze eigen ervaring van redding bevrijdt ons en verleent ons waardigheid. Wij zijn tegelijkertijd zendingsveld en zendingswerkers.
Het werk van persoonlijke redding vormt de basis voor het gemeenschapsleven. Het gaat om verzoening met God en met zichzelf, die het mogelijk maakt om de ruimte te begrijpen die men inneemt en de relatie met de naaste en de schepping. In de pinksterbeweging wordt de zending daarom gezien als iets dat gedragen wordt door de kracht van God, de kracht van liefde, het nieuwe goede. Daarom kunnen we zending en de kracht van God niet scheiden.
Wanneer wij spreken over kracht, moet men dus begrijpen dat wij het hebben over deze fantastische dimensie van Gods werk, dat van het zwakke en manipuleerbare een dappere kracht maakt, vastbesloten en energiek is het voornemen om het evangelie te leven en te verkondigen. Niemand heeft zelf de kracht om in gemeenschap te leven. Voor het gemeenschapsleven moet je ‘ja’ tegen de zending en tegen de ander en vóór de wereld zijn.
Zo vindt de zending haar basis in de horizontale en verticale kracht. En kracht wordt verstaan als dienst en als instrument van het Koninkrijk van God, in het bouwen aan een meer rechtvaardige, respectvolle en solidaire wereld. Daarin is geen plaats voor misbruik van macht.
Wanneer wij de zending van God op deze manier begrijpen, ontmoeten we een bekrachtigde gemeenschap, waarin een ieder deelneemt aan zending als subject en object ervan. Wij zijn metgezelllen van God en onze naaste – en tegelijk zijn wij zendingsveld. Niemand is afdoende bereikt met het evangelie. Niemand valt buiten het werk van zending. Dat geeft ons een verantwoordelijkheid ten opzichte van God. We bouwen mee en geven kracht aan allen die zich niet afhankelijk maken van economische hulpbronnen of commerciële strategieën.
De Latijns-Amerikaanse ervaring toont aan dat het deelnemen in Gods missie de gemeenschap transformeert tot creatieve ruimten, die rusten in Gods missie temidden van een vijandige omgeving. Het is voldoende om hiervoor alleen al te kijken naar de evangelische kerken onder de Ecuadoraanse indigenos, de bewegingen van onteigenden in Brazilië, of de gebieden in Chili die door aardbevingen zijn getroffen.
Leven in overvloed
De zending van God is de kracht om te leven in overvloed. Gods zending geeft ons kracht en stelt ons in staat om afstand te doen van schadelijk gedrag. We moeten onderscheid maken tussen kracht en bekrachtiging. Wij dienen een God van kracht die ons van zijn kracht geeft. Elke machtshiërarchie moeten wij weigeren, want dat ontmantelt ons als lichaam van Christus. De zending is een kracht die ons creatief maakt en ons op weg stuurt om missie te bedrijven tussen de uitgestotenen, om tussen de mensen te wandelen, om meer te zijn dan wegwijzers, waardoor de behoeftigen niet naar de hel zullen gaan.
Het is van fundamenteel belang dat de het geven van kracht zien als een wederkerig proces. Betrokkenheid bij de zending is een zaak van zowel diversiteit als gemeenschap. Er bestaat wederzijdse ‘bekrachtiging’ en ‘ontkrachting’. Deze ‘ontkrachting’ is een vernietigende kracht en draagt niet bij aan het werk van God. Zending die zijn schepping insluit is echter holistisch en universeel. Het goede nieuwe van God is een kracht die transformeert, die schitterende gevolgen heeft voor het fysieke, mentale, emotionele, spirituele, culturele en sociale leven – zowel voor hen die dat verkondigen als voor hen die naar hen luisteren.
De zending heeft een kosmische dimensie, niet alleen voor de mensheid, maar voor het hele universum dat deel heeft aan het herstel. Het werk van Christus heiligt het universum, en verzoent zich met de gehele wereld (2 Kor.5:19), tot aan de kosmische krachten toe (Col.1:20) in liefde en gerechtigheid. Als we een visie op zendingswerk hebben waarin kracht draait om het in liefde verkondigen van redding en herstel door diaconia, dan brengt dat ons bij een leven in de Geest met diepe ethische consequenties.
Zending van de kerk – zending in de kerk
De grote vraag die we bovenal moeten beantwoorden, is deze: gaat het om de zending of de kerk? Uiteindelijk is zending geen optie: het is een onvermijdelijk en noodzakelijk bevel. Het is geen marginale of vrijwillige activiteit. Het is een heilig moeten en een voorrecht. Dat impliceert dat het een taak is voor de hele kerk. Deze taak overstijgt het institutionele. Zending is de identiteit, de reden en het doel van de kerk. Het is alles wat de kerk doet als antwoord op de genade die haar redding bracht.
De heilige Geest is de God van kracht, die kracht geeft, want Hij is krachtig en gevoelig. De Geest is geen versiering, zodat de kerk zich anders kan voelen dan andere religieuze expressies. De Geest is ook geen talent tot vermaak en versteviging van de liturgie. De dagelijkse spiritualiteit van de kerk is gebaseerd op het geloof dat de kerk van God er is voor de anderen, zoals Bonhoeffer zegt. Spiritueel zijn is antwoorden op God, bekrachtigd door Hem. Door Gods genade weten we dat we geroepen zijn. De goedheid van de Geest is ons niet zonder meer gegeven; het is de Geest die ons uitnodigt om gemeenschap te zijn en ons overtuigt van het belang van navolging.
De Heilige Geest komt onze levens binnen met vele goede eigenschappen, waarvan liefde de meest opvallende is. Dat doet ons opspringen, uitroepen, zingen, bidden, bezinnen en huilen – op een manier die passend is bij onze eigen cultuur. Maar boven alles doet de Geest ons voelen dat Hij ‘alles vermag’. De Geest is een kracht die ons aanzet tot toewijding, die ons aanspoort, die ons samenbindt en die ons onophoudelijk zijn trouw toont. Het is geen esthetische spiritualiteit die voor de wereld aantrekkelijk is, of een (ijdele) vertoning van handelingen van God.
In onze vijandige context, vormen zich daarom pinkstergemeenschappen, waarin solidariteit, een heldere identiteit en een gevoel van owernship samenkomen. Kerk zijn in deze context vraagt een openheid voor zending. Dat is iets heel anders dan kwantitatief succes. Pinkstergemeenten permitteren zich in deze tijden van sociale onverschilligheid geen air van onderlinge gezelligheid en assertiviteit naar buiten. Deze gemeenschappen staan op affectieve en geordende wijze in het leven.
Dagelijkse impuls
Spreken over de weg brengt risico’s mee, zoals ik al waarschuwde. Wanneer we spreken over kracht en de Geest en zending, kunnen we het gevoel krijgen dat de kracht buiten de zending staat. Om het in markttermen te zeggen: men zou de diensten van de Geest moeten ‘contracteren’ om deel van zijn ‘project’ te kunnen zijn.
Wij zien spiritualiteit echter veeleer als de dagelijkse impuls die ons gehoorzaam doet antwoorden aan God. Wij interpreteren gehoorzaamheid als het antwoord dat wij in liefde en vrijheid geven, dat ons tot een eenheid bindt, en dat ons onder de mensheid en in de schepping plaatst. De spiritualiteit van zending is op geen enkele manier een optie, maar het is de kracht van God. De wereldwijde kerk beschikt over deze kracht, die eigen is aan haar profetische werk als heraut van het goede nieuwe. De tekenen van ongenade of dood brengen tegenwoordig op vermomde wijze de zonde gemeenten binnen en doen de transformerende kracht van Gods zendig in de eerste plaats naar zichzelf toe vergeten.
De zending is de kracht van God die ons bekrachtigt om een bevoorrecht werk te realiseren. Wij stellen daarom dan ook dat deze spiritualiteit er één is die veel verder gaat dan kerkdiensten, want het is de dagelijkse vreugdevolle dienst in het leven, die ons werkelijk uitdaagt om hier met moed op te antwoorden.
Vertaling: Theo Pieter de Jong
[1] Poder is afwisselend met ‘kracht’ en ‘macht’ vertaald.
Dr. Elizabeth Salazar Sanzana doceert kerkgeschiedenis aan de Comunidad Teológica Evangélica de Chile. De oorspronkelijke Spaanstalige versie van dit artikel vindt u op www.tussenruimte.com.