Mensen in de zending anno 2014 

De redactie van TussenRuimte sprak drie mensen, allen verbonden aan organisaties die actief zijn op het wereldwijde veld dat we zending of missie noemen: Rommie Nauta van Kerk in Actie, Frank van Eenbergen van Mensen met een Missie, Hans Kuijpers van European Christian Misson Nederland. We laten hen om beurten aan het woord om een goed beeld te geven van de overeenkomsten en verschillen in visie en organisatie. 

Kerk in Actie

Kerk in Actie (KIA) is de Protestantse Kerk in Nederland in actie. KIA heeft op dit moment 15 mensen voor een lange periode, langer dan twee jaar, uitgezonden. Er zijn 4 mensen in opleiding voor de projecten ‘Contextueel Bijbellezen’. Daarnaast kent KIA een aantal korte uitzendingen. Dat zijn vrijwilligers. Soms gepensioneerden die twee maal per jaar korte tijd in een project werkzaam zijn. Ook is er het internationale jongerenprogramma van ICCO en Kerk in Actie, ‘Togetthere’, voor jongeren van 16 tot 32 jaar. 

Mensen met een Missie

Mensen met een Missie (MM) is de katholieke missionaire ontwikkelingsorganisatie, ondersteunt 350 projecten in Azië, Afrika en Latijns-Amerika en kent missionaire werkers. MM kent reguliere uitzendingen (15), permanente missionaire werkers (18), solidariteitsuitzendingen (5) en werkervaringsplaatsen (15). Mensen worden naar 17 focuslanden in Afrika, Azië en Latijns-Amerika gezonden. Alle uitzendingen passen binnen de uitgangspunten van de rooms-katholieke sociale leer.

European Christian Mission

European Christian Mission (ECM) is een internationale en interkerkelijke zendingsorganisatie met kantoren in acht landen. ECM richt zich uitsluitend op Europa en werkt in zo’n 20 landen met ruim 200 zendingswerkers, onder wie ruim 40 Nederlandse. ECM wil heel Europa bereiken met het evangelie en gelooft in gemeentestichting als strategie om dat te doen. ECM zoekt altijd aansluiting bij plaatselijke kerken en initiatieven. 

Rommie Nauta is programmamanager voor zending en werelddiaconaat bij Kerk in Actie.

Frank van Eenbergen is programmaverantwoordelijke voor Mexico en Guatemala en coördinator uitzendingen bij Mensen met een Missie.

Hans Kuijpers is directeur van European Christian Mission Nederland. 

Wederkerigheid

Nauta (KIA): ‘Een uitzending van Kerk in Actie moet aan drie criteria voldoen. Er moet een wens of een vraag liggen van een partner. Dan komen wij in beweging. Dan vinden wij uitwisseling heel belangrijk. Uitzendingen zien wij als een manier van leren van elkaar binnen het wereldwijde lichaam van Christus. Deze wederkerigheid is voor ons een ijkpunt voor uitzendingen geworden. Het moet dus ook relevant zijn voor onze eigen kerk. Ten slotte zien wij uitzendingen vandaag als een integraal deel van het werk van Kerk in Actie. Dat betekent dat uitzendingen moeten passen bij onze twee aandachtsvelden, contextueel bijbellezen en christenen in minderheidscontexten.’ 

Van Eenbergen (MM): ‘Bij onze uitzendingen staan de uitgangspunten van de rooms-katholieke sociale leer centraal. Het gaat altijd om menswaardigheid, solidariteit, het bonum communum en subsidialiteit. Dat laatste wil zeggen dat mensen ook zelf het initiatief nemen, dat de verantwoordelijkheid zo “laag” mogelijk ligt. In de reguliere uitzendingen gaat het erom dat onze partnerorganisaties sterker worden. Empowerment, of meer in hun kracht komen staan, is voor ons al lang een sleutelwoord. Het zijn doorgaans jonge, hoog opgeleide mensen die als reguliere missionaire werkers worden uitgezonden. Aan het begin van hun uitzending staan ze vaak nog aarzelend ten opzichte van het geloof. Ze moeten wennen aan de titel missionair werker. Maar na twee, drie of vier jaar uitzending zijn ze meestal “besmet” met het missionaire virus, zij voelen wat het betekent en dat het niet alleen religieus bezig zijn is. Ze komen terecht in een wereld die vanzelfsprekend religieus is. Onze meeste partners zijn faith based organisaties.’

Kuijpers (ECM): ‘Het is een spannende tijd in Europa. Er moet iets ouds afgebroken worden en we moeten open staan voor iets nieuws. Dit vraagt om een bepaald type mens. Ik denk dat Europa een continent is waar de komende jaren de kerk opnieuw geschiedenis moet gaan schrijven. We moeten onszelf als het ware opnieuw uitvinden en hier willen we een dienstverlenende rol in spelen. Wij zijn niet per se de pioniers, daar zijn netwerken voor. We komen graag in het tweede gelid in de dienstverlening, toerusting, coaching en het mentoraat, zodat mensen zelf leren hoe zij zich geestelijk groeiend en effectief kunnen inzetten.’

Concreet

Van Eenbergen: ‘Samen met het Mexicaanse Frayba is nu een mooi nieuw initiatief van internationale solidariteit ontstaan. Jongeren uit Nederland gaan er heen om daar voor een periode deel uit te maken van de gemeenschap. Ze hebben drie opdrachten: waarnemen, informatie vergaren voor Nederland en fondsen werven. Voor iedere maand die ze in Frayba zijn, worden ze geacht om € 750 aan fondsen bijeen te brengen voor Frayba. Dat geld vloeit weer terug in de gemeenschap. Zo wordt de investering die Mensen met een Missie en de gemeenschap van Frayba doen, terugbetaald. Het is een mooi model voor internationale samenwerking. We hopen dit model ook op andere plaatsen toe te kunnen passen en meer mensen uit te zenden voor een korte periode. Zo kunnen meer jongeren die levens veranderende ervaring meemaken en het “missionaire virus” oppakken.’

Kuijpers: ‘Wij hebben een project in het voormalige Oost-Duitsland waar Christiaan en Kseniya Kooiman in samenwerking met de plaatselijke gemeente meehelpen met de opvang van randjongeren en -kinderen in achterstandswijken. Nederlandse werkers die daar wonen en meedraaien in het kerkelijk team van de plaatselijke kerk. Vroeger waren we vaak vanaf het begin betrokken bij kerkplanting. Nu staan we liever in het tweede gelid en doen we aan gemeentevernieuwing. Dat is vanwege het cross-culturele aspect. ECM gaat nooit zomaar naar een land, maar komt altijd op verzoek van mensen die elders wonen en zeggen: help ons, we komen er zelf niet uit.

Nauta: ‘De uitzending van Henk Vijver is een mooi voorbeeld van een wederkerige uitzending. Hij vormt een team samen met een Colombiaanse collega. Als Henk in Colombia is werkt hij onder het beheer van de kerk daar. Als zijn collega hier in Nederland is werkt hij onder het beheer van de kerk hier. Dit is een formule die erg krachtig is. In veel uitzendingen spreken wij wel over wederkerigheid, maar blijven wij toch in de sturende positie. Dat ondervangen wij in deze uitzending. Maar het is niet een model dat zomaar overal toegepast kan worden. Het is en blijft maatwerk.’

Geloof

Nauta: ‘We leven niet meer in een tijd dat er besmuikt wordt gedaan over geloof, evangelie en evangelisatie. Onze medewerkers worden uitgezonden en leren hoe christenen elders omgaan met hun missie. Hun geloof komt daardoor in een stroomversnelling. Wat ze daar ontvingen, geven ze hier aan de kerk in Nederland. Zending begint in de kerk. De kerk moet een missionaire kerk worden. Dat betekent dat mensen hier vormen vinden om hun geloof uit te dragen in de samenleving. Onze zendingswerkers dragen daar aan bij. Ons werk gebeurt dus namens onze kerk, maar is zeker ook bedoeld voor onze kerk.’

Kuijpers: ‘Wij hebben mensen met een theologische basis nodig. Mensen die de algemene richtlijnen kennen vanuit de Bijbel over de gemeente. Wij zijn interkerkelijk, maar we zijn in een nieuwe fase van het christelijk geloof aangekomen. De kerk als instituut werkt niet meer in Europa. De kerk moet weer opnieuw worden uitgevonden. Maar dan blijven er natuurlijk dingen vanuit de bijbelse grondtekst overeind staan. Mijn ervaring is dat er een groeiende groep mensen is die met verstand van kerkelijke historie er fris in staat en zoekt naar nieuwe mogelijkheden. Ze zijn niet zomaar een gewoon gemeentelid. Ze kijken verder.’

Van Eenbergen: ‘Het gaat er ons niet om het christelijke geloof te verspreiden. We verwachten van onze missionaire werkers wel dat ze in hun handelen hun geloof laten zien. Vaak merk ik dat jongeren wel de juiste motivatie hebben, maar dat ik deze naar religieuze taal moet omzetten. Dat roept bij mij altijd ook de vraag op welke taal eigenlijk religieuze taal is. Maar de jongeren die wij uitzenden krijgen in de praktijk volop met religieuze taal te maken. Het verdwijnen van de specifieke religieuze taal in Nederland leidt soms tot problemen met onze partnerorganisaties in andere delen van de wereld. Ik moedig de jongeren daarom aan om de tijd te nemen de taal waarin het geloof zich uitdrukt te leren. 

Leeftijden

Van Eenbergen: ‘De trend is dat we vooral jongere mensen als reguliere uitzendingen krijgen, gezinnen zijn eigenlijk afgevallen. Ook hebben we nogal wat oudere uitgezondenen, de zogenaamde permanente missionaire werkers. Mensen die eigenlijk bijna geëmigreerd zijn, maar wel heel missionair actief zijn. En we hebben nu via de zogenaamde werkervaringsplaatsen ook een vorm waar jonge onervaren mensen een beroep op kunnen doen. Jonge mensen zijn interessant voor ons, omdat zij een traditie voort kunnen zetten en ook internationale samenwerking in Nederland op de agenda kunnen houden.

Nauta: ‘We zien de laatste tijd onder de mensen die worden uitgezonden twee categorieën: jonge mensen die aan het begin van hun werkzame leven staan en mensen die wat ouder zijn, van wie de kinderen al de deur uit zijn. Het is begrijpelijk dat deze groepen zich melden. Mensen met schoolgaande kinderen kiezen niet snel voor een periode in het buitenland. We zijn ook heel terughoudend in het uitzenden van deze categorie. We zenden graag jonge mensen uit. Zij komen weer terug en delen hun ervaringen met de kerken hier. Zo hebben we nu een groep heel jonge mensen die uitgezonden zullen worden naar projecten voor contextueel bijbellezen.’

Kuijpers: ‘Bij ons zijn er genoeg jonge gezinnen die we uitzenden. Er komt wel meer bij kijken. Dat heeft te maken met het welzijn van het gezin, vooral natuurlijk als het gaat om de scholing van de kinderen. Wij blijven natuurlijk binnen Europa. Dan is de culturele omslag minder groot. Er is in het algemeen betere scholing voorhanden. Nog iets. Zending wordt steeds meer advies geven, bijvoorbeeld aan een kerk in Albanië. Dan reis je heen en weer. Er komt langzamerhand een andere dynamiek in het helpen en ondersteunen. Inhoudelijk is het ook een uitdaging om in landen die nu nog ‘achter’ lijken te lopen in ontwikkeling, al de adviezen van morgen te geven. Secularisatie en ontwikkeling gaan in die landen namelijk vaak sneller dan dat het geval was in West Europa.’

Theologen

Nauta: ‘We merken bij de meeste van onze partners dat op allerlei vakgebieden volop plaatselijke deskundigen beschikbaar zijn. De wereld is veranderd. Het opleidingsniveau ligt in veel landen veel hoger dan enkele decennia geleden. Partners vragen zich steeds vaker af: waarom zouden wij een Nederlander op deze post willen? Ze zijn soms zelf beducht voor een buitenlandse kracht, want ze weten niet wie ze toegewezen krijgen. Wat wij vanuit het Westen wel kunnen bieden zijn consultants die voor korte tijd een adviserende rol vervullen. Daarnaast zijn het de theologen die het leerproces tussen kerken op gang kunnen brengen. Het uitzenden van jonge theologen is in het bijzonder een investering in de kerk hier. Zij worden na terugkeer niet zelden jongerenwerkers of missionair werkers. Dat zijn in Nederland heel zware posten. Na hun uitzending zijn ze beter berekend op dat werk en staan ze er anders in.’

Kuijpers: ‘Een enkele keer zenden wij mensen uit die ter plekke hun beroep uitoefenen. Dit heeft iets heel aantrekkelijks. Het is natuurlijk heel lastig om een baan te zoeken in het buitenland, maar het maakt je aanwezigheid wel wat laagdrempeliger. Of dit echt een trend zal worden is de vraag, maar wij willen dit wel faciliteren. Maar het gaat ons toch om samenwerking in geloofs- en gemeenteopbouw. Onze link met de plaatselijke gemeente in Nederland is de zendeling die wordt uitgezonden. Wij zien wel grote veranderingen. Onze mensen hebben nu een visie op de samenleving en hoe deze kan veranderen door een levendige kerkelijke gemeenschap. Vroeger was men meer geneigd na te denken over het kerkmodel met al haar eigenaardigheden. Nu richt men zich meer op de samenleving en hoe deze door de kerkelijke gemeenschap beïnvloed kan worden. Hier speelt visie op “een betere wereld” een grotere rol en niet per se ondernemerschap en management. Het is een veel holistischer beeld dan voorheen.’

Van Eenbergen: ‘Onze permanente missionaire werkers houden zich vooral bezig met pastoraal opbouwwerk, justice and peace-initiatieven en mensenrechten. Ze functioneren doorgaans heel goed. Doordat ze lang op een plek blijven, bouwen ze uitgebreide netwerken op. Onder de permanente missionaire werkers zijn ook religieuzen uit de ordes. Mensen met een Missie is ooit opgericht als dienstverlening voor missionarissen, onder de naam CMC. Dat erfgoed willen we bewaren. Bij de religieuzen uit de ordes zit vaak ruimte voor verandering en beweging. Ik denk bijvoorbeeld aan de Hermanas Lauras in Colombia, die daar door alle partijen die betrokken zijn in het conflict geaccepteerd worden en daarom fantastisch werk verrichten. Zulke ruimtes zoeken we als Mensen met een Missie ook graag op. We bevinden ons graag op het snijvlak van kerk en samenleving.’

Motief

Nauta: ‘Ons motief voor uitzendingen is steeds minder “wij weten het en wij zullen het met hen delen”. Natuurlijk is er wel iets te delen. Maar andere motieven spelen een voornamere rol. Neem de uitzendingen in het kader van christenen in minderheidscontexten. Daarin is het element van bemoediging belangrijk. Maar ook het motief van leren. Hoe leef je als christen in een minderheidspositie in een multireligieuze context? Dat is ook in Nederland een belangrijke vraag. Op veel plaatsen in de wereld is die vraag op een andere manier aan de orde. In Pakistan bijvoorbeeld waar de situatie onveilig is te noemen. Daar kunnen wij van leren. Maar het is ook belangrijk dat we daar een “getuige” heen sturen die met de kerk kan meeleven en onze solidariteit tonen. Dat wordt ook enorm gewaardeerd door onze Pakistaanse partnerkerk. 

Kuijpers: ‘Er is dus een zendende gemeente en een ontvangende gemeente. Het verzoek komt uit de ontvangende gemeente met een passie en visie. Daar is God al aan het werk. Cross-cultureel heeft altijd het nadeel van het eerst moeten leren van de taal en de andere cultuur. Het voordeel is dat er gemakkelijk buiten de box gedacht kan worden. Zo ontwikkel je een andere blik of aanpak. Het is belangrijk om te waken voor het koloniale binnen de zending. Kom niet met een vooropgestelde visie: zo ziet de kerk eruit en wij gaan wel eens even een nieuw filiaal openen. Omgekeerd verwachten wij ook van buitenlanders dat zij ons komen helpen. De vraag is altijd: hoe willen we zelf geholpen worden door een buitenlander? Van dat omgekeerde denken moeten we ons bewust zijn als we naar het buitenland gaan. Gemeentestichting is steeds meer het aansluiten bij een beweging van mensen die Jezus willen volgen en in hun wijk, cultuur aanwezig en van belang willen zijn. En daar kunnen wij bij helpen. En in geholpen worden.’

Van Eenbergen: ‘Het uitzenden van mensen behoort tot onze core business. Dat is het altijd geweest, maar vandaag zeggen we dat weer iets harder. Missionaire werkers leggen directe banden. Dat kan niet via e-mail alleen; daar moeten ménsen tussen zitten. Het geeft onze partners het gevoel dat zij het waard zijn een blanke uit een rijk land naast zich te hebben. Het toont dat het Noorden nog steeds interesse heeft. Om het theologisch te zeggen: met onze uitzendingen willen we uiteindelijk bijdragen aan het realiseren van het Rijk Gods, waarin voor iedereen een plaats is. Jezus inspireert ons op te komen voor anderen, de strijd aan te gaan, iedereen een plek te geven.’

— Laura Dijkhuizen is coördinator Opleiding Missionair Werk bij het Evangelisch College. Aart Mak is predikant en verbonden aan de stichting Kerk zonder Grenzen die onder andere uitzendingen verzorgt via Radio Bloemendaal. Wilbert van Saane was tot voor kort stafmedewerker van de Nederlandse Zendingsraad en is deze zomer uitgezonden als studentenpastor in Beiroet.