Kerk en etniciteit verstrengeld in Oost-Europa

Dat nationalisme in Oost-Europa een grote rol speelt, valt politiek, historisch en psychologisch te verklaren. Maar is het voor te stellen dat een kerk ervoor kiest het nationaal belang te steunen in plaats van te streven naar verzoening en eenheid? Kan geweld – tegen medegelovigen zelfs – ooit goedgekeurd worden?

Geloof, taal en cultuur zijn in Oost-Europa sterk verbonden. In Rusland maakt de Russisch-Orthodoxe kerk de dienst uit en neemt het mensen kwalijk als ze overstappen naar een andere kerk. Een Rus hoort nu eenmaal orthodox te zijn. In voormalig Joegoslavië zien we ook een stevige band tussen geloof en volk: Kroaten zijn rooms-katholiek, Serviërs orthodox en Bosniërs moslim. Eenvoudig en overzichtelijk toch? 

Voor een westerling kan het een onbehaaglijke en onbegrepen spanning geven als je de culturele gevoeligheden niet kent. Ik geef enkele voorbeelden uit eigen ervaring, die onschuldig en zelfs positief ogen, tot je beseft dat er een addertje onder het gras kan zitten.

In de taxi

‘Waarom spreekt u niet beter Roemeens?’, vroeg de taxichauffeur in Cluj me ietwat geërgerd, toen hij hoorde dat ik al twee jaar in het land woonde. ‘Ik heb eerst Hongaars geleerd omdat ik op een Hongaars instituut werk’, zei ik, in mijn inderdaad nog niet vloeiende Roemeens. Dat was olie op het vuur. Hoe kun je eerst een minderheidstaal leren, vóór je de officiële landstaal leert? Toen ik wat langer in Roemenië woonde, ontdekte ik een redelijk afdoend antwoord – zij het niet helemaal waarheidsgetrouw wat betreft de Nederlandse situatie: ‘Weet u, in Nederland ben je of hervormd of rooms-katholiek. Ik ben hervormd en werk hier bij de Hervormde Kerk. Dat hielp: de Hervormde Kerk in Roemenië is Hongaars en dat je je het eerst tot je geloofsgenoten richt en hun taal leert, zal een orthodoxe Roemeen heel goed begrijpen. 

Nationale kleuren

Rijdend door Roemenië valt het je al gauw op dat er overal Roemeense vlaggen hangen, tot aan de kerken toe … Niet alleen het land, maar ook de kerk lijkt vooral uit te willen stralen dat ze Roemeens is. Een vreemde gewaarwording, als je uitgaat van de katholiciteit, de algemeenheid van de kerk, waarin noch afkomst, noch land, noch volk telt. Verder kijkend blijken er in sommige hervormde kerken in het land vlaggen of linten in juist de Hongaarse kleuren te vinden te zijn. Kerk en etniciteit zijn nauw met elkaar verbonden. Wie Roemeen is, hoort orthodox te zijn. Is iemand protestant, dan kun je er vanuit gaan, dat hij een Hongaar of een Saks is. Je naam verraadt je afkomst en daarmee ook je kerkelijke binding. Deze verbinding hóórt er ook te zijn, vindt men; door over te stappen naar een andere kerk verloochen je je identiteit en je afkomst.

Nieuwe kerkgebouwen

Op verschillende plekken worden nieuwe orthodoxe kloosters en kerken gebouwd. Als christen afkomstig uit een geseculariseerd land verheugt het je natuurlijk dat het geestelijk leven in Roemenië blijkbaar zo bloeit. Welke gelovige droomt er nu niet van nieuwe kerken? Totdat je ontdekt dat op de plek waar de kerk gebouwd wordt, nauwelijks orthodoxen wonen; de plaatselijke bevolking is lid van een andere kerk. Gaat het om kerkgroei of om het tentoonspreiden van macht? Niet-orthodoxen ervaren het als dat laatste, aangezien de Orthodoxe Kerk veruit de grootste kerk van het land is (86 procent van de bevolking behoort ertoe) en ook nauwe banden heeft met de staat.

Steun aan de politiek

Dat deze sterke binding van kerk en etniciteit kan leiden tot kerkelijke steun in politieke conflicten, bleek in de oorlogen in voormalig Joegoslavië. In Servië werd het oude idee gevoed, dat Servië de vesting is die de Europese cultuur en religie tegen de islam (van het indertijd oprukkende Ottomaanse rijk) moest beschermen. Zo moet Servië zich nu ook verweren tegen de moslims in Bosnië. Sommigen Servisch-orthodoxen zagen een Vaticaans-islamitisch complot tegen Servië.1

Ook in Roemenië vinden we hier voorbeelden van. De regio Transsylvanië in het noordwesten van het land hoorde duizend jaar lang bij het Hongaarse rijk. Na de Eerste Wereldoorlog hebben de grote mogendheden besloten dat het deel zou worden van Roemenië. Hierdoor zijn er nog steeds spanningen tussen Roemenen en Hongaren. De Hongaren van Transsylvanië willen graag weer zelfbestuur, de Roemenen willen echter de controle houden over het gebied, waarin door (gedwongen) verhuizingen intussen meer Roemenen dan Hongaren wonen. Ook de kerken nemen stelling in dit conflict. Zo zei de Roemeens-orthodoxe patriarch afgelopen december in zijn rede tijdens een feestelijke dienst op de nationale feestdag ter ere van de vereniging van Transsylvanië met Roemenië: ‘De Roemeens-Orthodoxe Kerk heeft de Grote Vereniging van alle Roemeense provincies in een eenheidsstaat gesteund, verbonden met het volk in zijn streven naar de bevestiging en cultivering van het nationale geweten en van het verlangen naar nationale eenheid.2

De Hongaren laten zich echter ook niet onbetuigd. Bij bijeenkomsten op feestdagen of om acties om meer autonomie zijn er ook vaak predikanten aanwezig om deze initiatieven te ondersteunen en de mensen toe te spreken.

Complexe geschiedenis

Hoe vreemd dit in Nederlandse oren ook kan klinken, dit is de gewone, zelfs vanzelfsprekende, realiteit in veel landen in Oost-Europa. Veel valt te verklaren uit de geschiedenis van deze landen. In de loop der eeuwen zijn grenzen regelmatig verlegd. Verschillende etnische groepen wonen soms samen in één land, terwijl volksgenoten in een ander land wonen. Het eerder genoemde voorbeeld van Transsylvanië geeft dat al aan. 

De situatie is echter nog complexer: in 1918 is twee derde van het grondgebied van Hongarije over zes buurlanden verdeeld. Families werden daardoor uit elkaar gerukt en een hele samenleving werd ontwricht. Om het nog erger te maken kwam er in bijna al die landen een communistische regering, die in- en uitreizen bemoeilijkte. Familieleden konden elkaar daardoor soms jarenlang niet ontmoeten. 

Ook speelden discriminatie en assimilatie een grote rol. Zo nam de Roemeense regering allerlei maatregelen om de Hongaren te assimileren: mensen moesten gedwongen verhuizen, op scholen werd het Hongaars teruggedrongen, Hongaarse opschriften waren verboden, het Hongaarse volkslied mocht niet meer gezongen worden, enzovoort. Na de val van het communisme werd de situatie iets beter, maar tot op de huidige dag ondervinden Hongaren grote problemen op deze terreinen. De verhouding tussen Hongaren en Roemenen (en de andere volken waartussen ze een minderheid zijn) is hierdoor verre van ideaal, en dat Hongaren dromen van meer autonomie is duidelijk.

In het voormalig Joegoslavië speelden vergelijkbare zaken een rol. Verschillende landen en volken werden verenigd in één land met een centraal gezag. In de jaren negentig leidde dit tot de oorlogen, waardoor er nu weer aparte landen en autonome gebieden zijn ontstaan. Desondanks is er nog altijd spanning, omdat niet alle grenzen nog erkend worden en er nog steeds verschillende volken in een land of regio samen moeten wonen. Daarnaast is men natuurlijk ook nog niet vergeten wat er in de oorlog gebeurd is en heeft men nog steeds angst voor of wrok tegen elkaar.

Veel meer dan in West-Europa zijn in Oost-Europa grenzen verschoven en volken gedwongen uit elkaar gehaald of tegen hun wil met anderen in een land terechtgekomen. Nationalisme en streven naar onafhankelijkheid valt zo veel beter te begrijpen. Dat minderheden verlangen naar meer rechten, dat ze dromen van hun eigen land, en misschien zelfs dat ze daarvoor willen strijden. Maar andersom geldt dat de nieuw gevormde landen blij zijn met hun ruimere grenzen en die niet zomaar willen verliezen. Om de rust te bewaren nemen ze maatregelen om de minderheden onder de duim te houden. En als het moet zouden zij op hun beurt bereid kunnen zijn om te strijden voor behoud van die nieuwe grenzen.

Veel laconieker

Een interessant voorbeeld is de inname van de Krim door Rusland vorig jaar. In het Westen was dit een hot item, iedereen nam het op voor Oekraïne en vond het handelen van Poetin schandelijk. Zelf was ik op dat moment in Roemenië. De reacties daar waren veel laconieker. De Krim was eeuwen Russisch geweest, logisch dat Rusland het graag terug wilde. Sommigen gaven Poetin eigenlijk wel gelijk, al vonden ze de methode niet helemaal netjes. 

De Roemenen keken er weer anders aan. In de Republiek Moldavië is negentig procent van de bevolking etnisch Roemeens (waar Roemenië zich dus zeer verbonden mee voelt), de overige tien procent is Russisch en woont in de regio Transnistrië. Roemenië liet weten dat men bang was dat Rusland zich ook deze regio zou toe-eigenen. Roemenië liet zich hierin waarschijnlijk horen om aan te geven het land ook een (belangrijke) rol speelt in de Europese politiek. 

In elk geval was men niet zo geschokt als in Nederland: in Oost-Europa weet men nu eenmaal dat dit soort dingen kunnen gebeuren. 

De rol van de kerken

Politiek en psychologisch is het dus wel te verklaren waarom nationalisme een rol speelt in Oost-Europa. Wat zegt dit over de houding van de kerken hierin? Is het voor te stellen dat een kerk ervoor kiest het nationaal belang te steunen in plaats van te streven naar verzoening en eenheid? Kan geweld – tegen medegelovigen zelfs – ooit goedgekeurd worden?

Die laatste vraag is misschien het gemakkelijkst te beantwoorden. Wie in voormalig Joegoslavië geweest is, de kapotgeschoten huizen ziet en de trieste verhalen hoort, kan alleen maar concluderen dat zulk geweld nooit meer mag plaatsvinden. Gelukkig zijn er daar kerken die met activiteiten en programma’s streven naar verzoening tussen de verschillende groepen. Vorig jaar was ik in een kerk in Sarajevo, waar Kroaten, Bosniërs en Serviërs (wekelijks) samen zingen, bidden en de Bijbel bestuderen.

Ook de verbinding tussen kerk en nationalisme is moeilijk goed te keuren. Als christenen geloven we toch dat de kerk het Lichaam van Christus is, waarin iedereen een plaats heeft en er geen onderscheid gemaakt mag worden?

Wie rondkijkt, ziet echter toch iets anders, zoals uit de voorbeelden hierboven blijkt. Om te begrijpen hoe sterk kerk en etniciteit met elkaar verweven zijn, moeten we deze verbintenis op twee verschillende niveaus bekijken. 

Theologische onderbouwing

Het eerste niveau is de theologische onderbouwing die hiervoor gegeven wordt. In zijn boek Ortodoxie şi Românism geeft de gezaghebbende Roemeens-orthodoxe theoloog Dumitru Stăniloae het volgende aan: God heeft Adam en Eva geschapen en in hen waren alle naties al potentieel aanwezig. Ook zelf kunnen we concluderen, dat er verschillen zijn tussen mensen en volken. Moeten we dat zien als zonde? Nee, want in de verschillende nationale gebruiken en culturen vinden we veel mooie dingen. Als nationaliteit iets slechts was, dat pas door de zondeval gekomen was, zou alles slecht zijn in een cultuur. Nu is echter slechts een deel van de nationale gebruiken aangetast door de zonde, er blijven echter ook veel goede dingen in over. Je nationaliteit hoort tot je wezen. Als Roemeen denk je op Roemeense wijze en heb je lief als een Roemeen. Zo voel je ook op Roemeense wijze medelijden voor een Hongaar. Je kunt niet a-nationaal zijn. Naties zijn eeuwig in God, God heeft ze gewild. In elk ervan zien we een nuance van zijn oneindige spiritualiteit.3

In een gesprek met een gereformeerde Hongaar kwam ik deze zelfde argumentatie tegen. ‘Als God me geschapen heeft als Hongaar, heeft Hij daar een bedoeling mee en moet ik ook streven naar het goede voor mijn volk.’

Vergaande conclusies

Tot op dit eerste niveau lijkt er nog niet zoveel aan de hand te zijn. Problematisch wordt echter het tweede niveau, als deze theorie doorslaat en er te ver gaande conclusies uit getrokken worden. In het boek van Stăniloae gebeurt dat op een gegeven moment ook. Wanneer hij beschrijft waarin de Roemeense cultuur en de orthodoxie beter zijn dan andere culturen en kerken, concludeert hij dat deze Roemeens-orthodoxe cultuur de beste is en andere minderwaardig zijn.

Ook kan men tot de slotsom komen dat als je etniciteit je door God gegeven is, je die etniciteit ook moet verdedigen. Dat moet je niet alleen zelf doen, de kerk heeft er ook een rol in: als bewaarder van wat God geschapen heeft en als Zijn gemeente op aarde. Voor Hem moeten we het volk en het land, dat Hij gegeven heeft, beschermen. 

Dit wordt nog versterkt als een kerk zichzelf ziet als de ware kerk. Zij moet dan haar leden bewaren voor afvalligheid, want het volk moet bij de ware kerk blijven. Leden van andere kerken kunnen dan zelfs als een bedreiging of als minderwaardig gezien worden. We moeten ons verdedigen tegen andere denominaties en zeker tegen andere godsdiensten. 

De orthodoxe kerken zien daarbij de regering als door God gegeven (Romeinen 13) – men moet de staat dus trouw zijn. Met alle gevolgen van dien: veel leiders van de orthodoxe kerken lieten zich ten tijde van het communisme niet of nauwelijks kritisch uit over de staat en ook in andere situaties zweeg en zwijgt men liever dan dat men de regering wijst op misstanden. Niet alleen een valkuil dus voor de orthodoxe kerk, ook voor veel andere kerken. 

God zij met ons …

Dit is wat we in Oost-Europa soms zien gebeuren. Maar niet alleen daar. In hoeveel landen gaan kerk en etniciteit niet hand in hand? En we zien welke gevolgen dat kan hebben. In plaats van een kritisch tegenover kan de kerk zo een steunpilaar worden van een bepaalde (onderdrukkende) politiek of geweld tegen anderen steunen. Laat wel duidelijk zijn dat niet elke gelovige er zo in staat. Velen in Oost-Europa hebben moeten lijden en lijden nog, omdat ze wel degelijk kritisch staan tegenover de politiek of omdat ze actief streven naar verzoening. Laten we daarbij zelf ook eerlijk zijn, want is ook in West-Europa God niet vaak voor het karretje van een bepaald land gespannen: God zij met ons …?!

Noten

1 Donna Winslow, ‘Religion, Conflict and Reconciliation in Bosnia Herzegovina’, in: ed. J.D. Gort, H. Jansen, H.M. Vroom, Religion, Conflict and Reconciliation. Multifaith Ideals and Realities, Amsterdam-New York, 2002, 345, 348

2 Website van de Roemeens-Orthodoxe kerk.

3 Dumitru Stăniloae, Ortodoxie şi Românism, Bucureşti, 2014, 19-20, 40-43

— Foka van de Beek is theoloog en stafmedewerker bij de Nederlandse Zendingsraad. Zij komt regelmatig in Oost-Europa vanwege haar werkzaamheden voor …