Portret van een vluchtelinge:
Nahid Najathbakhsh
Nahid heeft er alles aan gedaan om haar zoon ook naar Nederland te laten komen, maar via de legale weg lukt niet om voor hem een verblijfsvergunning te krijgen. Als hij illegaal naar Nederland komt is er, volgens de IND, grote kans dat hij die wel krijgt. Nahid maakt zich dagelijks zorgen om haar zoon.
Nahid moest vluchten omdat ze al op jonge leeftijd protesteerde tegen het regime. Eerst streed ze als communist tegen het regime van de sjah en later tegen het islamitische regime. Toen ze begin twintig was heeft ze hiervoor drie jaar in gevangenis gezeten. Omdat ze geregistreerd stond als communist, kon ze geen studie volgen aan de universiteit. Maar ze vertelt dat ze zichzelf veel heeft geleerd en dat ze in Iran een grote bibliotheek aan boeken had, die ze tot haar verdriet achter moest laten. Uit haar hele manier van praten blijkt dat Nahid een intelligente vrouw is, die via zelfstudie over veel kennis beschikt.
De islam speelde in haar familie niet zo’n grote rol. Alleen naar buiten toe presenteerde ze zich later als moslim, om niet te veel in de problemen te komen. Het verhaal van Jezus had ze nog nooit gehoord, er werd nooit over Jezus gesproken. Toch had ze dromen over Jezus en zag zij een gouden kruis. Hier in Nederland, in het asielzoekerscentrum, kwam ze in aanraking met christenen uit verschillende kerken die de vluchtelingen kwamen bezoeken.
‘Ik zag iets in die lieve en eerlijke mensen en dacht dat wil ik ook. Ik ben jaren communist geweest en half moslim, maar wat die mensen hebben wil ik ook. Door het doen van bijbelstudie kwam ik stap voor stap dichter bij Jezus. Dat was een heel groot wonder. Hier had ik vijftig jaar op gewacht’, zegt ze geëmotioneerd. ‘Ik ben helemaal veranderd. Vroeger had ik veel psychologische problemen en opvliegend, maar ik ben nu een geduldig persoon geworden.’
Ook haar dochters zijn nu christen en ze worden gedoopt in de Iraanse gemeente Koresh in Apeldoorn. Nu is ze lid van de hersteld-hervormde gemeente in Apeldoorn en bezoekt ze regelmatig de bijeenkomsten van International Christian Fellowship. Op de vraag of ze bang is, antwoordt ze:
‘Waarom zou ik bang zijn? God is toch bij mij. Ik vertel ook over mijn geloof aan anderen, omdat Hij de onveranderlijke God is.’
Wel zegt ze over de komst van de vele vluchtelingen op dit moment naar Europa:
‘Europa moet niet naïef zijn. De mensen die komen zijn geen slechte mensen, maar de ideologie en politieke denkbeelden die ze meebrengen, zijn wel slecht. Deze ideologie wil Europa kapot maken.’
Nahid voelt zich nog altijd Iraanse.
‘Ik woon als Iraanse in Nederland, maar Iran blijft altijd mijn land. Dat is voor mijn kleinzoon die in Nederland geboren is anders. Hij zal opgroeien als Nederlander.’
Portret van een vluchteling:
Hacji Atar
Ook sinds zijn komst in Nederland heeft hij veel gezworven. Niet alleen figuurlijk, ook letterlijk zwierf hij soms maanden op straat. Geveld door ziekte en depressiviteit heeft hij zes maanden op straat geleefd en in parken op bankjes geslapen. Pas in 2012 kreeg hij zijn definitieve verblijfsvergunning en een huis in Apeldoorn. Zijn vrouw woont nog steeds op de plek die hij in Turkije heeft verlaten. Hacji was communist en kwam daardoor in de problemen met de Turkse regering. Door de Turkse politie werd hem op een gegeven moment opgedragen zijn eigen Koerdische vrienden en buren te verraden. Dat is het moment geweest dat hij besloot te vluchten, ook al moest hij daar zijn vrouw en nog meer voor achterlaten.
In het asielzoekerscentrum aan de Loolaan in Apeldoorn ontmoet hij Henk Visscher die er vanuit de plaatselijke gereformeerde gemeente asielzoekers bezoekt. Henk neemt hem mee naar bijbelstudies en naar de kerk. Hacji vertelt:
‘Ik werd van deze bijbelstudies en kerkbezoeken steeds blijer en opgewekter. Op een gegeven moment realiseerde ik mij: ik geloof wat ze daar zeggen. Dit heeft een geweldige impact op mijn leven gehad, ik ben heel anders gaan denken. Met een cassetterecorder zong ik mee met de liedjes of luisterde ik ernaar. Ik ben een gelukkig mens geworden. Iets wat ik daarvoor nooit heb gekend. Voor mijn doop heb ik een heel mooi pak gekregen. Het was heel speciaal om in een kerk met zeshonderd tot zevenhonderd man gedoopt te worden. Daarna heb ik een groot feest gegeven in het azc.’
Over de telefoon heeft hij veel contact met zijn vrouw in Turkije. Hij heeft haar alles verteld wat hij op de bijbelstudies en in de kerk heeft geleerd. Ook heeft hij haar de psalmen over de telefoon voorgelezen en zij is nu ook christen.
Hacji draagt zijn nieuw gevonden geloof niet alleen uit aan zijn vrouw, maar aan iedereen die het horen wil. Zo is hij betrokken bij de stichting Evangelie en Moslims en gaat hij met verschillende mensen regelmatig naar ontmoetingsplekken van moslims om het evangelie te delen. Via gesprekken en het uitdelen van bijbels en traktaten, maar ook door te zingen op straat. Dit brengt hem soms in lastige situaties, waarbij er gescholden wordt en er zelfs fysiek geweld aan te pas komt. Maar hij is niet bang:
‘Mijn lichaam is niet van mijzelf maar van God, dus waarom zou ik bang zijn?
Hij maakt zich echter wel zorgen over de hoeveelheid vluchtelingen die nu naar Nederland komen.
‘Hierdoor kunnen veel problemen ontstaan. Er zullen veel meer moskeeën komen. Eerder kwamen er veel PKK-mensen naar Nederland, en nu zijn dat ook veel IS-families.’
— Arjan Schoemaker is relatiebeheerder bij MissieNederland en lid van de redactie van TussenRuimte.