Van een ‘cultuur van afwijzing’ naar een ‘cultuur van ontmoeting’: migratie en de sociale leer van de Rooms-Katholieke Kerk

De zoektocht van migranten naar een beter leven is door gebrek aan wettelijke middelen voor regulering van toegang tot andere landen veranderd in een strafbaar feit. Migranten kiezen vervolgens voor een onzekere en clandestiene route, waar mensenhandelaren geld verdienen door te spelen met hun levens. We vinden nu ‘dodenroutes’ in alle continenten. Ze zijn de arena’s waarin zich de lijdensweg van mensen afspeelt. De dood die Lampedusa omringt, een eiland niet zo ver van ons vandaan, en de crisis rondom vluchtelingen uit het Midden-Oosten vestigen de aandacht op menselijke drama’s langs deze dodenroutes. 

Paus Franciscus bezocht Lampedusa in 2013 en sprak een stevige veroordeling uit over deze situatie. Hij zei: 

‘De welzijnscultuur, waardoor we alleen aan onszelf denken, maakt ons ongevoelig voor de schreeuw om hulp van anderen. Zo leven we in zeepbellen. Ze zijn misschien mooi maar ze stellen niets voor. Ze zijn de illusie van het futiele en het voorbijgaande, een illusie die de onverschilligheid doorgeeft aan anderen. In deze wereld van globalisering hebben we de onverschilligheid geglobaliseerd. We zijn gewend geraakt aan het lijden van de ander, het gaat ons niet aan, het interesseert ons niet, het is niet onze business.’1

Kort na zijn bezoek herhaalt de paus deze boodschap op de Werelddag van de Migranten en Vluchtelingen (2014), om de aandacht te vestigen op het lijden en de dood van migranten.2 Hij reikt daarin nieuwe reflecties aan die ons helpen om de betekenis van de ‘globalisering van de onverschilligheid’ beter te begrijpen. Volgen hem is er een ‘cultuur van afwijzing’, die ontstaat wanneer migranten in een land aankomen en de samenleving met angst reageert omdat ze bang is de eigen identiteit, werkgelegenheid, sociale stabiliteit of veiligheid te verliezen. Deze gevoelens worden vervolgens geuit door een defensieve houding aan te nemen, door onverschilligheid, marginalisering, wantrouwen en afwijzing van migranten en vluchtelingen. 

Zo nodigt de paus in preek en boodschap theologen uit te reflecteren op de missie van de kerk vanuit het perspectief van de migratie. Sterker nog, in een gedachte die Helder Camâra, Monsignor Romero of Gustavo Gutiérrez niet beter hadden kunnen verwoorden, redeneert de paus dat theologische reflectie op deze situatie van diepgaande onmenselijkheid helpt om te ontdekken wat God in de huidige tijd openbaart. 

In deze bijdrage sta ik stil bij het pauselijk appèl om theologisch te reflecteren op de missie van de kerk vanuit het perspectief van migratie. Er zijn verschillende manieren om deze opgave te realiseren en ik analyseerde verschillende documenten om antwoord te krijgen op de volgende vraag: ‘Welke inzichten biedt de sociale leer van de Rooms-Katholieke kerk om een cultuur van afwijzing, die leidt tot lijden en dood onder migranten, achter ons te laten?’ 

Eerst geef ik een inleiding op de sociale en beleidsmatige achtergronden die een rol spelen in de huidige migratie en vervolgens ga ik in op de sociale leer van de kerk.

De opkomst van een ‘cultuur van afwijzing’

De Internationale Organisatie voor Migratie definieert emigratie als het verlaten van een staat om zich in een andere te settelen en immigratie als een verplaatsing van mensen naar een land met als doel om zich te settelen.3 Deze definities zijn formalistisch en gebaseerd op een statistisch – en dus beperkt – begrip van migratie en grenzen. 

Ten eerste: in een tijdperk van globalisatie en technologische ontwikkelingen voor de communicatie en transport kan migratie niet meer uitsluitend worden gedefinieerd vanuit de grenzen van een land. Hierin schuilt een nationalistische benadering van migratie die een dislocatie impliceert van geografische, culturele, economische of religieuze contexten door de migratie. Als gevolg daarvan nemen politici en burgers alleen waar wat zich binnen de eigen grenzen afspeelt.4 Dit verklaart, ter illustratie, dat een staat toegang aan immigranten kan verbieden zonder rekening te houden met de dodelijke risico’s van hun beleid zolang zich dat buiten de eigen grenzen afspeelt. 

Ten tweede: als term is ‘grens’ is afgeleid van het Latijn: ‘frons, frontis’ ‘in front’.5 ‘Grens’ stelt twee betekenissen voor: een fragmentering van territoriale ruimten en een vijandige perceptie van de ander. Degene die niet behoort tot de groep wordt gescheiden en geplaatst achter de grenzen, de scheidingslijnen. Dit beeld van vijandigheid komt voort uit de angst om te worden aangevallen en vervolgens bezittingen te verliezen, zoals de politicoloog Zapata- Barrero beweert. 

Volgens hem komt het term frontis uit de cultuur van de Romeinen, die militaire fronten oprichtten om de vijanden te bestrijden, te con-fronteren.6 Deze gedachte is uiterst interessant, omdat in ons tijdperk, met als heersende economische ideologie de markt zonder grenzen, de militarisering van grenzen toeneemt. Volgens Zapata-Barrero zijn de veiligheid, het welzijn en het bewaren van de identiteit de drie belangrijkste redenen voor de nationale staten om de toegang van buitenlanders tot hun grondgebied te reguleren. 

De angst voor verlies van veiligheid, welzijn en identiteit leidt tot een defensieve definitie van de grenzen, waarbij de ‘ander’ wordt gereduceerd tot een gevaar dat moet worden vermeden. De legitimatie voor een strikte grenscontrole is vaak gebaseerd op het stereotyperen van de ongewenste mensen. Ze zouden een gevaar vormen. Nochtans beperken de effecten van dit beeld zich niet tot de grenzen, want deze zijn diep verbonden met de afwijzing, uitsluiting of discriminatie van migranten binnen een samenleving.7 We kunnen vaststellen dat verschillende wetenschappers de betekenis van de grenzen onderstrepen om de afwijzende reacties tegen migranten buiten en binnen een land beter te begrijpen. 

Bijdragen aan een ‘cultuur van ontmoeting’

In de negentiende eeuw komen nieuwe migratiegolven op gang vanuit Europa naar de nieuwe landen in de Verenigde Staten, Uruguay, Chili, Argentinië en Brazilië. Armoede en nieuwe vormen van uitbuiting, veroorzaakt door de industriële revolutie, waren de voornaamste redenen voor emigratie. 

Rerum Novarum

In zijn encycliek Rerum Novarum (1891) veroordeelt paus Leo XIII de uitbuiting van werknemers en pleit voor de eerbiediging van de menselijke conditie en voor eerlijke lonen.8 De zorg van Leo XIII wordt goed ontvangen door religieuze congregaties en bisschoppen, die bezig zijn met de situatie van de immigranten en hun pastorale zorg in de nieuwe immigratielanden.9 Dit document brengt de ontwikkeling van een sociale leer in de Rooms-Katholieke Kerk op gang die, vanuit de Schrift en de kerktraditie, oordeelscriteria en inspiratie aanreikt voor de verantwoordelijkheid en getuigenis van christenen in de samenleving, ethiek, economie of politiek. Deze sociale leer opereert op basis van een appèl om het geloof, de hoop en de liefde waar te maken.

Tegen het einde van de negentiende eeuw neemt de belangstelling voor migratie in de katholieke kerk toe. Er wordt een pastoraat ontwikkeld dat is gericht op het welzijn en de verbetering van de levensomstandigheden van immigranten. In de emigratielanden zelf biedt de kerk pastorale oriëntatie aan migrantenkandidaten aan, waarin ze leren hoe moeilijk een migratie kan zijn.10 Deze pastorale zorg wordt bekrachtigd door de oprichting van het Pontifical College for Italian Emigration door Pius X, als antwoord op de toename van de Italiaanse emigratie.11

Exsul familia nazarethana

Later, in zijn apostolische constitutie Exsul familia nazarethana: de geestelijke zorg aan migranten (1952) biedt Pius XII een historisch overzicht van de bijdragen van de katholieke kerk over migratie in verschillende continenten. Dit document betekent een grote vooruitgang in de sociale leer van de Rooms-Katholieke Kerk, vier jaar na de aanvaarding van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948. In het bijzonder sluit het aan op artikel 13 (‘Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat’) en artikel 14 (‘Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging’). In Exsul familia nazarethana erkent de Rooms-Katholieke Kerkmigratie als een recht. Regeringen worden opgeroepen om een gastvrij beleid te bevorderen en om een vijandige uitleg van grenzen te overwinnen zodat er waardering ontstaat voor de positieve effecten van migratie. Het document adviseert regeringen om een evenwicht te vinden tussen de bevrediging van hun eigen behoeften en de behoeften van de buitenlanders, zodat ze de toegang niet weigeren aan de ‘verarmde personen, die elders geboren zijn’(No. 62).

Exsul familia biedt ook de eerste gestructureerde poging om een theologie te articuleren vanuit het verhaal van de vervolging en vlucht van de familie van Nazareth die lijdt onder de politieke vervolging van Herodes, en de grenzen overschrijdt om een schuilplaats te vinden. Dit document sluit aan bij de volksdevotie van de katholieken die de Heilige Familie van Nazareth als inspiratie zien voor onder andere eenheid en soberheid van christelijke families. Dit document onderstreept dat zij ook model staan voor de mensen die moeten leven als vluchteling. Andere theologische argumentaties in het document Exsul familia gaan in op de rol van Jezus als identificatiemodel voor vluchtelingen en op een scheppingstheologie, die ons eraan herinnert dat het doel van de creatie het welzijn van álle mensen is.

Cura Migratorum

Zonder twijfel is dit document de magna carta van de sociale leer van de kerk over migratie. Het zette een nieuwe trend in waarbij de katholieke kerk reflecteert op de migratie vanuit de theologie, ethiek, politiek en internationale recht. Het Tweede Vaticaanse Concilie bouwde verder op de sociale leer van Exsul familia, evenals de instructie Cura Migratorum (1969). Deze instructie onderstreept het recht om te immigreren en vraagt aan migranten om de nieuwe taal zo snel mogelijk te leren, om actief te kunnen omgaan met mensen in de nieuwe samenleving. Met betrekking tot het immigratiebeleid waarschuwt Cura Migratorum autoriteiten dat ze het recht op emigratie of immigratie alleen kunnen schenden wanneer dit kan worden gelegitimeerd vanuit het gemeenschappelijke goed. 

Erga Migrantes Caritas Christi

In zijn encycliek Laborem Exsercens (1981) onderstreept paus Johannes Paulus II de rechten en waardigheid van de migranten. Onder zijn pontificaat publiceerde de Pauselijke Raad voor de Pastorale Zorg voor Migranten en Reizigers de instructie Erga Migrantes Caritas Christi (2004). Dit is een document dat begint met een beschrijving van de huidige situatie van migranten, zoals de toename van mensenhandel en de feminisering van de migratie. De instructie bekritiseert de grenspolitiek die geen rekening houdt met de problemen die ze veroorzaakt buiten het nationale grondgebied. Bij de zoektocht naar oplossingen zijn verschillende landen betrokken, coördinatie daarop is onontbeerlijk, stelt dit document (No. 7). 

Inzichten

Aan de hand van dit korte overzicht vat ik in drie punten het antwoord samen op de vraag: ‘Welke inzichten biedt de sociale leer van de katholieke kerk om een cultuur van afwijzing, die leidt tot het lijden en de dood onder migranten, achter ons te laten?’

• Het recht op immigreren. De sociale leer van de Rooms-Katholieke Kerk pleit voor de erkenning van de fundamentele rechten van migranten als mensen. Op basis van de claim van deze rechten, veroordeelt de kerk een restrictief toelatingsbeleid wanneer dit naar een uitsluitende cultuur van welzijn streeft. Het toelatingsbeleid moet ook rekening houden met het welzijn van mensen buiten de grenzen van de eigen staat.

• Het recht om niet te emigreren. Deze sociale leer vraagt om aandacht voor de factoren die aanzetten tot emigratie. Emigratielanden en landen die betrokken zijn bij onmenselijke situaties worden verzocht om hun verantwoordelijkheid te nemen, om de problemen die tot emigratie leiden op te lossen. De oorzaken van de migratie moeten worden aangepakt.

• Het welzijn van de migranten vormt een onverbiddelijk criterium voor het immigratiebeleid. Dit impliceert een optie voor degenen die het meest lijden, daarbij rekening houdend met hun verplichtingen en verantwoordelijkheden zodra ze op hun bestemming aankomen. Dit impliceert ook een gastvrij beleid. Een humaan toelatingsbeleid impliceert verplichtingen zowel aan de kant van de ontvangende landen en samenlevingen als aan de kant van de immigranten.

Tot slot

De sociale leer van de Rooms-Katholieke Kerk omtrent migratie heeft een rijke traditie sinds het het Rerum Novarum (1891) heeft voortgebracht. Gedurende meer dan een eeuw heeft de sociale leer twee lijnen benadrukt: 

  • juridische aspecten met betrekking tot de (universele) rechten van migranten en het migratiebeleid; 
  • de christelijke en ethische verantwoordelijkheden van kerken en landen van herkomst en bestemming van migranten en de verantwoordelijkheden van migranten zelf. 

Paus Franciscus zet dit discours van christelijke ethiek voort vanuit een nieuwe benadering die ik als interculturele relaties kenmerk. In zijn eigen woorden pleit hij voor een ‘bekering van attitudes’ om een ‘cultuur van afwijzing’ te transformeren in een ‘cultuur van ontmoeting’. Met het oog daarop signaleert hij de oorzaken, effecten en mogelijke oplossingen op nationaal en internationaal gebied. Op intermenselijk vlak zet hij aan tot een verandering van asymmetrische relaties door aan te dringen op een waardering van opbouwende interacties en het ideaal van een menselijke familie. Een familie die zich verstaat als inwoners van een ‘gemeenschappelijke woning’ en daarom de ‘heiligheid van ieder menselijk leven’ respecteert.12

Noten

1 Bezoek aan Lampedusa, ‘Homilie van Paus Franciscus’, 8 juli 2013http://www.raadvankerken.nl/?b=2530(bezocht: juli 2014).

2 Cf. Paus Franciscus, World Day of Migrants and Refugees 2014: Migrants and Refugees: Towards a Better World, Vatican City, 5 augustus 2013.

3 Cf. International Organization for Migration (IOM), Key migration terms. http://www.iom.int/cms/en/sites/iom/home/about-migration/key-migration-terms-1.html#Immigration (bezocht: juli 2014).

4 Cf. Alejandro Portes en Jozsef Borocz, ‘Contemporary Immigration: Theoretical Perspectives on its Determinants and Modes of Incorporation’, International Migration Review 23 (1989) 3, 606-630, 626.

5 Cf. Kaldone G. NweihedFrontera y límite en su marco mundial: una aproximación a la ‘fronterología’Caracas: Equinoccio, 1992, 34.

6 Ricard Zapata-Barrero, ‘Teoría Política de la Frontera y la movilidad humana’, Revista Española de Ciencia Política (2012) 29, julio, 39-66, 44.

7 David Newman, ‘On Borders and Power: A Theoretical Framework’, Journal of Borderlands Studies 18 (2003) 1, 13-25, 14.

8 Cf. Leo XIII, Encyclical Rerum Novarum. Rights and Duties of Capital and Labor, Roma, 15 mei 1891.

9 Zoals de Patronage van Saint Raphael (Rafaëlsverein, Duitsland 1872) en de Congregatie van de Priesterlijke Broederschap van Missionarissen van Sint Carolus Borromeus, opgericht door monseigneur Giovanni Battista Scalabrini (1887). Cf. Giovanni Graziano Tassello, ‘For the Love of Migrants: The Scalabrinian Tradition’, in: G. Campese and P. Ciallella (eds.), Migration, Religious Experience, and Globalization, New York, 2013, 124-140.

10 Cf. Leo XIII, Encyclical Quam Aerumnosa, On Italian Inmmigrants, Rome, 10 December 1888; Angelo Negrini c.s. ‘La Santa Sede y el fenómeno de la movilidad humana’, People on the Move (2002) 88-89,1-14, 4.

11 Cf. Eduardo Barua, ‘Movimientos migratorios y derechos de los fieles en la Iglesia’ Ius Canonicum 43 (2003) 85, 51-86, 53.

12 Toespraak 70e Algemene Vergadering Verenigde Naties, New York, 25 september 2015.

— Jorge E. Castillo Guerra is universitair docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen en onderzoeker aan het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen.