Papa is ‘een beetje een Papoea’: Elco en Wijnanda van den Burg van Stichting Lentera 

Wijnanda, Coen (6) en Samuel (4) van Burg zwaaien papa Elco elke maand een keertje uit. Zij blijven achter in Wamena, met 15.000 inwoners de grootste stad in het centrale hoogland van Papoea in Indonesië. Elco gaat regelmatig een week lang met mannen op pad naar dorpen in de Baliemvallei, in de bergen en in het laagland. Ook Maria, nu vier maanden oud, zal er aan moeten wennen dat hun papa ‘een beetje een Papoea’ is. Elco had dat vast niet bedacht toen hij als kind een poster van Papoea boven zijn bed had hangen met daarop Geerten Vreugdenhil in een MAF-vliegtuigje. 

‘Een beetje een Papoea’: zo zien de mannen Elco van Burg wanneer hij samen met hen rond het vuur in een mannenhut zit. De plek waar vrouwen niet komen en waar een kist staat met oorlogstrofeeën van de voorvaderen. Hij eet en drinkt en slaapt met hen, op de grond. Hij luistert naar hun verhalen, sterke verhalen, zoals die vroeger ook verteld moeten zijn, en pikt steeds meer van de lokale taal op. De mannen praten voornamelijk in hun stamtaal, maar willen om hem ook wel bahasa indonesia spreken. 

Waar die verhalen over gaan? ‘Mannen zijn toch overal wel een beetje hetzelfde’, zegt Elco. ‘Het is te vergelijken met wat er omgaat in een bouwkeet in Nederland. Sterke verhalen.’ Zijn reizen kunnen overigens ook wel langer dan een week duren. Door weersomstandigheden, laag wolkendek en de toestand van het terrein is de thuisreisdatum vaak onzeker en wordt er thuis soms lang vol verwachting naar hem uitgekeken. Het contact met thuis is afhankelijk van radio’s die in de dorpen zijn gestationeerd. 

Arts zonder werkvergunning

Ook Wijnanda komt in de dorpen als zij meegaat met een medische evacuatievlucht. Als kind wilde ze altijd naar Afrika om kinderen daar les te geven. Uiteindelijk is ze tropenarts geworden. Wanneer het vliegtuig haar in het dorp brengt dat hen heeft opgeroepen, kan Wijnanda soms ter plekke raad geven waardoor evacuatie bij nader inzien niet nodig is. 

Een werkvergunning is echter nog steeds niet afgegeven en de kerk, de Gereja Jemaat Reformasia Papua, kan haar daarbij niet helpen. De overheid lijkt te willen voorkomen dat buitenlandse artsen privé klinieken opzetten en is daarom niet scheutig met werkvergunningen. Wijnanda heeft daarom tijd om zich aan haar gezin te wijden, Elco de deur uit te helpen, Maria te verzorgen en haar zonen de Nederlandse taal te leren. Het huishouden in Wamena is ingewikkelder dan in Nederland, dus wat extra tijd is wel prettig. Er komen gasten aan de deur. Expats en collega’s komen bij haar om medisch advies. Ze ervaart het als een cadeau dat niet al haar tijd door artsenwerkzaamheden opgeslokt wordt. Maar er is ook het pijnlijke besef dat er zoveel patiënten zijn en dat je zoveel zou kunnen doen als arts en in het opleiden van mensen. 

Discipelschap 

Stichting Lentera (lantaarn), de organisatie die Elco en Wijnanda uitnodigde naar Wamena te komen, is een echte Papoea-organisatie met een Papoea als directeur. ‘Stichting Licht op Papoea’ is de ondersteunende organisatie in Nederland. 

Lentera is opgericht door Geerten en Jessica Vreugdenhil, die meer dan tien jaar voor de MAF hebben gewerkt in Wamena. Lentera wil jonge mensen trainen, zodat ze als christen werkzaam kunnen zijn in de luchtvaart, de gezondheidszorg, het onderwijs en de sociale dienstverlening. De bezoeken van Elco aan de dorpen vinden ook in dat kader plaats.

Elco geeft ook les op de theologische hogeschool. Ook daar draait het om discipelschap en gaat het bijvoorbeeld ook over ondernemerschap en zorg voor financiën. Veel problemen waar predikanten bij betrokken zijn hebben met geld te maken, dus aandacht daarvoor is zeker op zijn plaats.

Lang voordat zij voor Lentera gingen werken, bezochten Elco en Wijnanda families in Wamena. Ze namen waar voor een arts op verlof en volgden een stage bij een ontwikkelingsorganisatie. ‘Daar,’ zegt Elco, ‘sloeg de vonk al over en tijdens een tweede bezoek ervoer ik iets als een roeping en vroeg ik mij af: ligt hier mijn taak? 

Toen kwam de vraag op hoe we hier konden komen. Sollicitaties leverden niets op, maar ergens in maart 2011 werden we ’s nachts om half drie gebeld (dag in Papoea, nacht in Nederland) door de echtgenote van een Papoea-predikant die ons vroeg wanneer we nou eindelijk eens kwamen. Zo ontstond het contact met Lentera.’ 

Elco was intussen hoofddocent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De reacties van collega’s varieerden van ‘wat mooi en wat dapper’ tot ‘een beetje dom, je gooit hiermee je wetenschappelijke carrière weg’.

‘Big men’

Veel Nederlanders denken bij de Baliemvallei, waar Elco en Wijnanda wonen en werken, nog altijd meteen aan het ‘stenen tijdperk’. Dat is volgens Elco structureel aan het veranderen, samen met het ‘man-zijn’. ‘Mannen waren vroeger krijgers in een uitgesproken oorlogscultuur en in de tuinen en op de akkers deden zij het zware werk. Onder de krijgers in de hooglanden had je de zogeheten ‘Big men’: leidinggevende mannen die veel bezaten – ook veel vrouwen – en veel weg konden geven waardoor ze mensen aan zich verplichtten. Daar is nog wel wat van overgebleven, maar mannen lopen niet meer standaard met pijl en boog rond. Ook hier zijn iPads en mobiele telefoons doorgedrongen. Veel mensen wonen nu in de steden. 

Dat had voor veel mannen tot gevolg dat ze er doelloos rondhingen, maar meer recent hebben veel mannen toch banen gekregen. Zij die een diploma gehaald hebben zijn vaak in overheidsdienst. Ook mannen die functies in de dorpen vervullen zijn vaak in de stad te vinden. Zo kun je vanuit je baan werken aan je status van ‘Big man’, door eigen geld of overheidsgeld weg te geven en mensen aan je te verplichten. 

Voor vrouwen verlopen de veranderingen wat minder heftig. Zij werken nog steeds vaak in de tuinen en het huishouden gaat ook gewoon door. In veel gezinnen is de vrouw degene die de kinderen opvoedt. De mannen zijn weg, naar de stad, of ze laten zich onvoldoende zien. De directeur van Lentera bijvoorbeeld is daar een uitzondering op: hij woont in een dorp en is de enige vader die thuis is. Mensen vinden het vreemd dat hij zich met de opvoeding bemoeit.’

Een heuse kerkstrijd 

Zondag, in een ander dorp in hetzelfde gebied. 

Gisteren tot diep in de nacht door het oerwoud gelopen, toen in een rumah tinggi (letterlijk: hoog huis)geslapen in het bos en vanmorgen aangekomen in het dorp. Mooi op tijd om de bevolking op te roepen om naar de kerk te komen. 

Tijdens de mededelingen na afloop van de dienst laat iemand weten dat hij meer verandering in het dorp wil zien. Een school, een polikliniek, een gebouw voor de radio. De huidige evangelist werkt hier al lang, maar er verandert niets op dat gebied. Dus heeft hij een andere kerk gevraagd om een evangelist te sturen. 

Helaas loopt deze mededeling uit op een heuse kerkstrijd. Pijlen en bogen worden gehaald en binnen de kortste keren staan er twee groepen tegenover elkaar die elkaar bedreigen: een groep die de evangelist steunt, een andere die verandering wil. 

Ik besluit een poging te wagen om wat vrede te stichten en breng met zachte hand een stuk of drie van adrenaline trillende mannen terug naar hun huis. Deze keer heeft mijn blanke huidskleur een voordeel: ik val buiten de twee groepen en kan daarmee de situatie wat kalmeren.

 Blog van Elco, april 2016, www.lentera-vanburg.nl/blogs

Vrouw in een mannenwereld

Wijnanda vermoedt dat mannen haar wel zullen respecteren wanneer zij eenmaal als arts aan de slag kan. Maar bijvoorbeeld lichamelijk onderzoek bij seksueel overdraagbare aandoeningen zal zeker door een man gedaan moeten worden. ‘Ik kan nu al over van alles voorlichting geven en ook samen met mensen bidden. Wanneer ik mannen advies geef reageren ze positief, maar ik weet niet zeker of mijn raad ook echt opgevolgd wordt. Dat is bij vrouwen overigens ook zo.’

Minder leuk is het dat mannen haar op straat naroepen. ‘Het is storend om nageroepen en nagefloten te worden als je onderweg bent en helemaal als je ook nog eens verstaat wat ze roepen.’ Wijnanda went eraan en kan zich er meestal wel voor afsluiten, maar ze mist op zulke momenten de groet van bekenden en de aanspraak die ze nodig heeft. ‘Men zegt,’ weet Elco te vertellen, ‘dat de porno, die ook hier op de telefoon bekeken wordt, altijd over blanke vrouwen gaat. Dat zorgt ervoor dat blanke vrouwen regelmatig als lustobject gezien worden.’

Wanneer er mannen aan de deur komen met een verzoek, bijvoorbeeld om geld te lenen voor een begrafenis, dan vragen ze steevast naar bapak. In hun ogen zijn het de mannen die de belangrijke beslissingen nemen. Ze zijn niet vertrouwd met het idee dat Wijnanda en Elco eenzelfde antwoord zouden kunnen geven. Wijnanda vindt het ook wel handig om iemand op die manier af te kunnen wimpelen. Als Elco weg is kan ze zeggen: ‘Bapak is niet thuis, dus ik kan er nu niet over beslissen.’

Allah Bapak?

Hoe wordt er aangekeken tegen God de Vader in een cultuur waarin de rol van de man zo aan het veranderen is, in een wereld waarin papa’s zo vaak afwezig zijn? ‘Voor zover ik kan zien,’ zegt Elco, ‘is er weinig aandacht voor het Vaderschap van God. Bapak is vooral ook een nette aanspreekvorm. Bapaks verdienen respect en bapaks geven klappen als je je best niet doet. Ik denk dat zo ook Allah Bapak wordt gezien. Geloof in Allah Bapak heeft veel te maken met normen, wetten en moraal en weinig met gekend en geliefd zijn in een relatie met God.

Elkaar begrijpen?

Wijnanda heeft vooral contact met vrouwen met wie ze goed kan discussiëren. Het gesprek met hen gaat echter meestal niet over de echtgenoten. ‘Vrouwen zijn vrouwen, ze roddelen hier net zoveel als Nederlandse vrouwen. Of het in hun lokale taal wel over mannen gaat? Dat is moeilijk te zeggen – vast wel.’ 

Elco en Wijnanda houden een weblog bij en in een van de afleveringen schrijft Wijnanda, heel bescheiden: ‘Soms denken we dat we de cultuur een beetje begrijpen. We hebben natuurlijk ladingen boeken gelezen, we zien veel om ons heen, maar het is echt alleen maar het bovenlaagje wat we ervan zien. Geen idee wat mensen nu werkelijk denken. Wij hebben de neiging om Nederlands te denken. Als iemand aardig tegen je doet, nou dan vindt die persoon je gewoon aardig, toch? Of zouden er soms andere dingen achter kunnen steken? Het zal nog wel wat tijd kosten om beter door te dringen in de cultuur. Wie weet, begrijpen we over een aantal jaar wel een procent of vijf …’

— Piet Both werkte voor Leprazending en is lid van de redactie van TussenRuimte