Mannelijkheid en exegese: Het voorbeeld van Markus 10:2-9

In de vraag ‘of een man zijn vrouw mag verstoten’, waarmee de Farizeeën Jezus uitdagen, staat het thema mannelijkheid op het spel. Peter-Ben Smit legt uit waarom en belicht nog een aantal andere aspecten van dit bijbelgedeelte, gelezen vanuit een bewust ‘mannelijk’ perspectief. 

Bij de vraag naar ‘mannelijkheid’ in de Bijbel ligt het voor de hand om in eerste instantie aan rolpatronen, verwacht gedrag, verrassend gedrag van ‘mannen Gods’ et cetera te denken. Dat maakt ook een belangrijk deel van onderzoek naar mannelijkheid in de Schrift uit. Binnen de nieuwtestamentische wetenschap wordt er bijvoorbeeld veel aandacht besteed aan de uitdaging die de kruisiging vormde voor het vroegchristelijk verstaan van mannelijkheid. Het leidde tot een dilemma: hoe kunnen we in een cultuur, waarin mannelijkheid en vernederend lijden volstrekt haaks op elkaar staan, toch uit de voeten met een verlosser en rolmodel dat gekruisigd werd? Het leidde onder andere tot een visie op mannelijkheid, waarin lijden een veel nadrukkelijker plaats kon hebben dan in veel Grieks-Romeinse modellen van mannelijkheid. 

Er is echter meer. Omdat mannelijkheid als thema en als deugd een zo ontzettend belangrijke rol speelde in de Grieks-Romeinse wereld – waarvan het vroege Jodendom een onderdeel vormde, zij het op een kritische manier en met verschillende houdingen ten opzichte ervan –, speelt het thema ook een rol in teksten waar het ogenschijnlijk primair om iets anders gaat (maar zie een tekst als 4 Makkabeeën die als centraal onderwerp de deugd andreia, mannelijkheid heeft).

Uitgedaagd

In deze bijdrage staat een dergelijke tekst centraal: Markus 10:2-9, een gesprek tussen Jezus en Farizeeën over de vraag ‘of een man zijn vrouw mag verstoten’ (Markus 10:2, Willibrordvertaling 1995). De vraag gaat vergezeld van een commentaar van verteller Markus: ‘ze wilden Hem op de proef stellen’. Vanuit het gezichtspunt van een ‘mannelijkheidsgevoelige’ exegese valt hier onmiddellijk op dat één groep mannen een andere man uitdaagt en wel op het punt van de omgang met vrouwen (wat zelf geen actieve rol speelt in de tekst). 

Dat de Farizeeën Jezus op de proef wilden stellen zou voor de lezer ook al duidelijk geweest zijn door de publieke setting waarin alles zich afspeelt. In het voorafgaande vers wordt Jezus’ publieke onderricht beschreven (vers 1: ‘Weer gingen massa’s mensen samen naar Hem op weg, en zoals gewoonlijk gaf Hij hun weer onderricht.’) en na afloop van zijn woordenwisseling met de Farizeeën gaat het verhaal binnenskamers verder (zie vers 10, ες τν οκίαν kan ook ‘thuis’ betekenen). 

Geloofwaardigheid en reputatie

Waarom staat met dit alles het thema mannelijkheid op het spel? Er zijn een aantal redenen voor.

Ten eerste is in de antieke wereld mannelijkheid nooit zomaar een gegeven, maar een deugd, een reputatie die een persoon zich moet verwerven. Mannelijkheid ligt veel meer op het niveau van deugden en sociale status dan op het niveau van het biologische en fysieke. Anders gezegd: mannen worden niet geboren, ze worden gemaakt. Deze situatie maakt het ook mogelijk om een deugd als mannelijkheid toe te schrijven aan mensen die fysiek niet mannelijk waren, bijvoorbeeld vrouwen. 

Ten tweede was de publieke arena, zowel die van de oorlog als van de sport alsook van het publieke debat, een plaats bij uitstek waar de man zich zijn reputatie als een ‘echte’, dat wil zeggen ‘mannelijke’ man verwierf. Wie zich een marktplaats (agora) of een vergaderplaats in de vorm van een theater voorstelt, kan zich voorstellen dat het bij een debat ook altijd om de publieke reputatie van de sprekers ging, om hun geloofwaardigheid en overtuigingskracht. Met dat laatste is het punt van de eigenlijke krachtmeting genoemd – wie won, versterkte hierdoor zijn reputatie als mannelijk persoon, wie verloor niet. 

Dit is precies de situatie waarin Jezus en de Farizeeën zich bevinden; met het ‘op de proef stellen’ van Jezus gaat het ook om zijn geloofwaardigheid als (mannelijk) figuur in de publieke ruimte. Dit relativeert exegeses die hier een moreel twijfelachtig karakter aan de Farizeeën toeschrijven (iedereen stelde iedereen op de proef op de agora – dat hoorde bij het spel van de publieke ruimte) en het maakt zichtbaar wat er op het spel staat wat Jezus’ reputatie betreft. 

Naast dit eerste en dominante aspect zijn er nog een aantal andere aspecten van deze tekst die met mannelijkheid te maken hebben. 

Macht over anderen

Om te beginnen is het een gesprek over de beschikking van mannen over dat wat niet mannelijk is, namelijk vrouwen. De vraag van de Farizeeën is een heel specifieke, namelijk of een man zijn vrouw mag verstoten. Ze vragen dus niet, zoals vaak gelezen wordt, of echtscheiding op zich toegestaan is, het gaat om mannelijke machtsuitoefening en om een gesprek tussen mannen over wat in dit opzicht de juiste houding zou zijn. 

Dát een man een dergelijke macht heeft, komt overeen met de gedachte in de antieke wereld dat een man vooral dan geloofwaardig man is, wanneer hij macht kan uitoefenen over anderen, of het nu vrouwen zijn zoals in dit geval, of andere hem ondergeschikte mannen. Voor slaven was dat vanzelfsprekend en bij andere vrije mannen een worsteling: welke man kon bepalen wat een andere – dus minder mannelijke – man moest doen? En, deze logica volgend: wat voor een man zou het zijn die niet eens zijn eigen vrouw zou kunnen verstoten? 

Gelezen tegen de bredere culturele achtergrond van deze tekst uit het Markusevangelie – zeker wanneer dit beluisterd wordt vanuit Grieks-Romeins perspectief, zoals in de vroegchristelijke gemeenten zeker het geval was – zijn dit vragen die allemaal een rol spelen in deze confrontatie tussen Jezus en de Farizeeën. Er staat op die manier veel meer op het spel dan de juridische kwestie alleen, het gaat om Jezus’ geloofwaardigheid als mannelijk figuur. Deze wordt op de proef gesteld en wel aan de hand van een onderwerp dat bij uitstek te maken heeft met mannelijkheid: macht over anderen. De Farizeeën hadden overigens wat dat betreft net zo goed met een vraag over de behandeling van een slaaf kunnen komen. 

Autoriteiten als argumentatie

Een ander aspect dat ook vanuit het perspectief van mannelijkheidsstudies aandacht verdient, is de eigenlijke argumentatie. Deze bestaat uit twee stappen: het beroep van de Farizeeën op de autoriteit van Mozes en vervolgens dat Jezus hen overtroeft met een beroep op de autoriteit van God. 

Deze specifieke uitwisseling van argumenten (dan wel: autoriteiten) wordt ingeleid door Jezus’ vraag in vers 5: ‘Wat heeft Mozes u voorgeschreven?’ Het is enerzijds een voor de hand liggende vraag: ‘Mozes’ is een verwijzing naar de wet, terwijl Jezus en de Farizeeën het erover eens kunnen zijn dat deze man Mozes hun beider gezag overtreft. Tegelijkertijd blijkt het een retorische handigheid: door de wet als ‘Mozes’ en niet bijvoorbeeld als ‘wet van God’ te introduceren, kan Jezus met een andere, hogere autoriteit uitpakken in zijn verweer, namelijk met God zelf, de hoogste autoriteit die alle gesprekspartners ter beschikking staat en op die manier ook de meest mannelijke figuur in de hele perikoop is. Interessant genoeg is dan ook de terugwijzing van Mozes’ accommodatie aan de hardheid van het (mannelijke) hart en het citeren van de eigenlijke richtlijn, primair gericht op Jezus’ mannelijke gesprekspartners. 

Sommige vertalingen zijn in vers 7 dan ook hypercorrect en geven het Griekse anthropos met ‘mens’ weer – dat kan en is juist – maar levert alleen een wat vreemde zin op: ‘Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw’ (Willibrordvertaling 1995; zie ook de Statenvertaling). 

Het gaat in deze perikoop niet om een mens (hoewel dat theoretisch de interessante optie van een vrouw-vrouwrelatie zou opleveren), maar om een man die iets wel of niet behoort te doen. Dus niet (zomaar) macht uitoefenen over een vrouw door haar weg te sturen, en wel zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten. Meer dan vragen omtrent echtscheiding gaat het hier om een vraag van mannelijkheid in de zin van het uitoefenen van macht over andere personen. 

Echtbreuk – drie observaties

In de tweede scène van deze perikoop, die zich binnenskamers lijkt af te spelen (verzen 10-12), staat vervolgens een net iets ander thema centraal: het gevolg van het wegsturen van een echtgeno(o)t(e) en het starten van een tweede huwelijk, namelijk echtbreuk ten opzichte van de eerste partner. Het voert te ver om dit ook volledig vanuit het perspectief van mannelijkheid te exegetiseren, maar een drietal observaties kunnen wel gedaan worden. 

  1. Jezus gaat er vanuit dat zowel man als vrouw in staat is om een echtscheiding te initiëren; dit is opmerkelijk en het opent de mogelijkheid van ‘mannelijk’ gedrag voor vrouwen – overigens zijn exegeten erover verdeeld in welke mate vrouwen in de eerste eeuw deze optie werkelijk hadden. 
  2. Doordat Jezus zowel een tweede huwelijk van de gescheiden man als ook van de gescheiden vrouw als ‘overspel’ kenmerkt, wordt de mate waarin mensen die ‘mannelijk’ gedrag (in de zin van: over andere personen ‘heersen’, in dit geval door ze weg te sturen) kunnen of zouden moeten vertonen, ingeperkt. 
  3. Opvallend is dat Jezus alleen vaststelt dat er sprake is van overspel; hij verbindt er hier geen sancties aan (maar zie het verband met het zevende gebod; vgl. Markus 7:22; 10:19). 

Dit alles bij elkaar is natuurlijk een wat eenzijdige exegese van Markus 10:2-9, namelijk nadrukkelijk vanuit het perspectief van mannelijkheid. Alles is er zeker niet mee gezegd, maar wat er wel mee gezegd wil zijn is dat een bewust ‘mannelijk’ perspectief nieuwe aspecten van een tekst zichtbaar kan maken. In het geval van deze tekst: waar de tekst in veel exegeses primair over echtscheiding lijkt te gaan, blijkt deze, vanuit het oogpunt van mannelijkheid gelezen, ook sterk over de rol van mannen te gaan: over de geloofwaardigheid van Jezus als man, en over de vraag wat mannen nu wel of niet met (hun) vrouwen mogen doen. 

Zo lezen opent nieuwe perspectieven en laat de tekst op een nieuwe manier tot zijn recht komen.

Literatuur

Janice Capel Anderson en Stephen D. Moore (ed.), New Testament Masculinities, Atlanta: SBL, 2003

Ovidiu Creangǎ en Peter-Ben Smit (ed.), Biblical Masculinities Foregrounded, Sheffield: Phoenix, 2014

Adriaan S. van Klinken en Peter-Ben Smit, ‘Introduction. Jesus Traditions and Masculinities in World Christianity’, in: idem/idem (ed.), Jesus Traditions in the Construction of Masculinities in World Christianities, special issue of Exchange 42:1, Leiden: Brill, 2013, 1-15

Adriaan van Klinken en Nienke Pruiksma (red.), Onder de regenboog. De Bijbel queer gelezen, Vught: Skandalon, 2010

Moises Mayordomo Marin, ‘Construction of Masculinity in Antiquity and Early Christianity’, Lectio Dificilior 2, 2006, 1-33

Julia O’Brien (ed.), The Encyclopedia of the Bible and Gender Studies, Oxford: Oxford University, 2014

Brittany E. Wilson, Unmanly Men: Refigurations of Masculinity in Luke-Acts, Oxford: Oxford University, 2015

— Peter-Ben Smit is universitair docent Nieuw Testament aan de Faculteit der Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam, bijzonder hoogleraar aan het Oud-Katholiek Seminarie en lid van de redactie van TussenRuimte.