………………………………………………………………………………………………………………………
Zeven wegen naar Bethel
Een kerkdienst houden, daarmee een veilige ruimte bieden voor een gezin én tijd scheppen zodat zij met opnieuw verzamelde bronnen hun verhaal kunnen doen bij de overheid. Dat werd ons gevraagd, eind oktober 2018. De situatie was urgent, want de Dienst Terugkeer en Vertrek van het ministerie van Justitie en Veiligheid had al aangekondigd dat hun volgende bezoek zou betekenen dat ze het gezin zouden oppakken en via detentiecentrum Zeist en Schiphol terugsturen naar Armenië. En daar zou het voor dit gezin niet veilig zijn.
Het is toch onvoorstelbaar dat een gezin bijna negen jaar in spanning zit omdat de overheid steeds procedures rekt en uiteindelijk nul op het rekest krijgt? Daar hadden we toch een regeling kinderpardon voor? Maar die regeling was de afgelopen jaren tot een lege huls geworden, op zo´n manier geïnterpreteerd dat het voor alle coalitiepartijen van de regering aanvaardbaar was. Maar mogen kinderen de dupe worden van een politieke agenda?
Pop-up oecumene zonder weerga
Tijdens het kerkasiel hebben we als Protestantse Kerk Den Haag druk gelobbyd om deze vragen bij regering en parlement neer te leggen. Maar ónze corebusiness was het houden van een kerkdienst. En dat is een van de elementen geweest die ertoe hebben geleid dat staatssecretaris Harbers besloot om eenmalig de situatie van ruim duizend kinderen en hun ouders opnieuw te beoordelen, met een andere interpretatie van het bestaande kinderpardon. De verwachting is dat dit voor negentig procent van de aanvragen positief zal uitwerken. Zo heeft het gezin Tamrazyan inmiddels een verblijfsvergunning gekregen en vele anderen met hen.
Maar dat wisten we nog niet, toen we begonnen aan een kerkdienst die uiteindelijk meer dan drie maanden zou duren, 2306 uur lang, dag en nacht. Het was een logistieke nachtmerrie en tegelijkertijd een unieke ervaring van verbondenheid en van spontane ondersteuning. Voorgangers en kerkgangers uit allerlei kerkgenootschappen zijn over de drempel van Bethel geweest om een gedeelte van de kerkdienst in te vullen. Protestant, katholiek, uit evangelische gemeenten en migrantenkerken: een pop-up oecumene zonder weerga.
Zeven antwoorden
Wat maakte dat we deze dienst hebben gehouden? Op die vraag kan ik zeven antwoorden geven. Laat ik er wel bij zeggen dat deze antwoorden gelden voor dít kerkasiel in déze situatie. Want als het om mensenlevens gaat, is er maar heel weinig in algemene regels te vangen.
1. Het werd ons gevraagd. Ik denk aan Matteüs 7,9: ‘Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen zou geven?’ Ons werd gevraagd om een kerkdienst te houden, en dus moesten we niet een petitie organiseren of een dialoogbijeenkomst opzetten. Dat zou dit gezin niet verder hebben gebracht.
2. We waren niet uniek. Er is in het verleden vaak kerkasiel geweest in Nederland. De Raad van Kerken weet van meer dan vijftigmaal vanaf de jaren tachtig. Maar nu was het voor het eerst dat de overheid niet zonder meer een religieus gebouw respecteerde en een feitelijke kerkdienst eiste. Dat kon men doen met een beroep op de Wet op het binnentreden van een ruimte, artikel 12b, dat stelt dat de politie niet mag binnenvallen wanneer ergens een religieuze bijeenkomst is. Eigenlijk hielden we dus een kerkdienst, omdat de overheid erop aandrong …
3. Voor een gast haal je het mooiste tevoorschijn. Dat deden we door het houden van een kerkdienst. Tegelijkertijd deden we wat altijd al deden. We hoefden onszelf niet te verloochenen.
4. Had dat nou niet anders gekund? Aan iedereen die zei dat de wandelgangenpolitiek toch veel meer oplevert, konden we zeggen dat dit dossier al een jaar bij de verantwoordelijke politici en parlementariërs lag en dat dat niets had opgeleverd. De Raad van Kerken heeft in 1999 een rapport uitgebracht waarin het houden van kerkasiel wordt doordacht en waarin criteria worden gegeven wanneer een kerkasiel van toepassing is. Kerkasiel is echt een uiterste middel. Het is een brevet van onvermogen voor de Nederlandse politiek dat dit middel al zo vaak nodig is geweest.
5. We lieten ons met het kerkasiel niets opdringen. We hebben weloverwogen ‘ja’ gezegd, met onze eigen afwegingen: de veiligheid van het gezin was in het geding; via dit gezin konden we de grotere zaak van het kinderpardon aan de orde stellen; het paste bij de missie van onze kerk om vanuit ons geloof present te zijn bij noden in de maatschappij; en we konden het betrouwbaar organiseren, vanuit onze uitvoeringsorganisatie Stad en Kerk (STEK) en met hulp van allerlei kerkelijke gemeenten en personen uit het hele land en zelfs het buitenland.
6. De kerkdienst van het kerkasiel diende een constructief doel: het aangaan van een gesprek met de overheid. Het was geen kwestie van een strijd voeren tegen het gezag. Zowel Matteüs 25,35 als Romeinen 13,1 hebben we altijd volmondig kunnen beamen: we eerden de overheid door haar te herinneren aan de zorgplicht die ze heeft. De kerkdienst was geen kwestie van doorgaan tot we gewonnen zouden hebben. We gingen door tot de dienst voor het voeren van het politieke gesprek niet meer nodig was.
7. We hielden de kerkdienst niet om ons geweten te sussen. Want ook op andere manieren zijn we als kerk betrokken bij het ondersteunen van vluchtelingen. Met de Haagse Protestantse Kerk hebben we een opvangtehuis voor vluchtelingen en een Wereldhuis, waarin we vluchtelingen helpen. We konden deze kerkdienst naar eer en geweten houden, als uitvloeisel van ons handelen. In die zin was de dienst echt een voorbeeld van ‘integral mission’. Als er overigens een missionaire kant aan de kerkdienst zat, dan was dat een onbedoeld neveneffect. Veel mensen hebben kennis kunnen maken met de kerk zoals ze zich die nooit hadden voorgesteld. En voor sommigen heeft dat ook (hernieuwde) betrokkenheid bij de kerk opgeleverd. Maar daar was het ons niet om te doen.
De kerkdienst van Bethel heeft me bepaald bij de waarde en de kracht die er van een kerkdienst kan uitgaan. Ik wens alle kerkdiensten de intensiteit toe en de wonderbaarlijke ervaringen van de continue kerkdienst van Bethel.
— Theo Hettema is theoloog en beleidsmedewerker bij het Protestants Landelijk Dienstencentrum, docent bij het Seminarium van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten en supervisor/coach. Hij was als voorzitter van de Algemene Kerkenraad van de Protestantse Kerk Den Haag betrokken bij het kerkasiel in buurt- en kerkhuis Bethel.
……………………………………………………………………………………………………………………..
Op de draagkracht van hun vleugels
‘Mijn dochter heeft als voorganger meegedaan aan het kerkasiel in Den Haag. Je hebt er vast wel van gehoord. Het was een bijzondere ervaring voor haar!’ Zo hoorde ik voor het eerst iets over het kerkasiel, waar ik op dat moment nog niets van had meegekregen en ik probeerde dat maar even zo min mogelijk te laten merken.
De dochter in kwestie was een jonge bijna afgestudeerde predikante. Ik had haar wel eens ontmoet, en de volgende keer dat dat gebeurde vroeg ik haar naar haar ervaring met het kerkasiel in Den Haag. Ze vertelde er enthousiast over en voegde eraan toe: ‘Je kunt gerust ook eens meedoen, hoor. Het betekent echt niet dat je dan een politiek statement maakt over vluchtelingen en asielzoekers.’ Niet? Ik vroeg het me af.
Het voelde aanvankelijk vooral als een vraag waar ik niet zo op zat te wachten. Moet ik me ook nog hier mee bezighouden, en dan nog wel in Den Haag, niet naast de deur? Moet ik me als priester wel openlijk mengen in wat misschien toch al snel een politieke discussie over asielzoekers is?
Uitdagend avontuur
Ondertussen gaan andere collega’s me voor. Ook een paar uit mijn eigen kerk, de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Op onze landelijke synode proberen ze mij en andere collega’s er ook warm voor te maken. Uiteindelijk stel ik aan collega Peter-Ben Smit voor om dan samen te gaan. Hij stemt met mijn voorstel in.
Goed, we gaan dus meedoen. Dan graag ook midden in de nacht en niet maar één uurtje. We laten ons inroosteren op een zeer vroege decembermorgen van vier tot zeven uur en houden ons bezig met wat we als een leuke theologische en pastorale uitdaging zien: hoe maak je liturgie als onderdeel van zo’n groot doorgaand geheel, hoe maak je liturgie als die ook nog eens het rare doel heeft om vooral tijd te vullen? In combinatie met het nachtelijk tijdstip ervaar ik het stiekem als een leuk en uitdagend avontuur.
Dat is natuurlijk een beetje in tegenspraak van hoe het inmiddels gaat in de Bethelkerk met de familie Tamrazyan en de mensen die het kerkasiel rondom hen hebben opgezet en gaande houden. Want in december is de dienst al een paar maanden bezig, en trekt, naast alle positieve energie die de betrokkenheid van velen oplevert, natuurlijk ook een zware wissel op hen die van nabij betrokken zijn.
Een goede afloop van het geheel lijkt bovendien steeds twijfelachtiger te worden. Kritische stemmen worden sterker: wat doe je dit gezin aan door ze maar steeds hoop te blijven geven?
Een paar dagen na ons bezoek en twee dagen vóór Kerst zegt staatssecretaris Mark Harbers nogmaals dat hij geen gebruik zal maken van zijn discretionaire bevoegdheid en dat hij vasthoudt aan het oordeel van de Raad van State dat het gezin Tamrazyan geen recht heeft op een verblijfsstatus.
Ik vraag me af of ze doorgaan daar in Den Haag. En dat doen ze, met Kerstmis en het nieuwe jaar in. Tegen de klippen op. Ik heb diepe bewondering voor hun inzet, doorzettingsvermogen en draagkracht.
Het bleek veel meer
Wat in december nog bijna ondenkbaar leek, wordt eind januari waarheid: Er komt een akkoord over het kinderpardon, waardoor ook het gezin Tamrazyan mag blijven. De doorgaande dienst van het kerkasiel kan stoppen. ‘Het blijft nauwelijks te bevatten dat het straks voorbij is en ook nog met dit resultaat’, zegt predikant en manager bij STEK Derk Stegeman in een reactie.
Zo zijn Peter-Ben Smit en ik uiteindelijk een zeer klein onderdeel geweest van een uiteindelijk succesvolle actie. Wat ik hierboven omschreef als het vullen van tijd met liturgie, bleek ter plaatse veel meer het gaande houden van de lofzang te zijn, in verbondenheid met bijna letterlijk ontelbare voorgangers en andere aanwezige gelovigen. En dat alles rondom een concreet gezin (dat wij daar ter plekke – vanwege het nachtelijke uur – niet hebben ontmoet), maar ook voor de vele anderen die in ons land in vergelijkbare omstandigheden verkeerden.
Het was het initiatief van een groep christenen in Den Haag dat we met velen hebben ondersteund zonder er zelf eindverantwoordelijkheid voor te dragen. Ik heb het beleefd als vliegen met andermans vleugels. Zij namen het initiatief, het risico en de last. De vraag of ik hetzelfde in mijn eigen parochie ook zou doen in zo’n situatie, kon ik volledig onbeantwoord laten. En tot op dit moment weet ik het antwoord niet. Dat weet je pas als je ervoor komt te staan, en dat doe je nooit alleen.
Spannende zaak
Maakt de kerk met zoiets een politiek statement? Het lijkt me onontkoombaar. Al is dat statement niet het formuleren van een volledige visie op en beleid omtrent de omgang met vluchtelingen, het is wel degelijk een protest tegen een bepaalde manier van handelen. In een samenleving waarin volgens velen de scheiding van kerk en staat betekent dat zij zich niet met elkaar mogen bemoeien, is dat een spannende zaak.
Maar dat een kerk evengoed de opdracht heeft in verzet te komen als de staat zich in een richting beweegt die niet met het christelijk geweten te rijmen valt, laat de geschiedenis van de ‘Bekennende Kirche’ in Duitsland wel zien, net als de naoorlogse kritiek op de kerk waar zij bleef zwijgen.
Er waren ook mensen die beweerden dat de kerk nu, met haar concrete inzet voor dit kerkasiel, eindelijk weer zin heeft. Dat gaat me veel te ver. Kerk-zijn heeft – als het goed is – effect op je leven en kerk kan als organisatie van zich laten horen als dat nodig is, maar ze valt daar niet mee samen. En kerkasiel als middel om het bestaansrecht van kerk te bewijzen is al helemaal een omkering van waar het om ging bij het kerkasiel: namelijk om mensen in de knel en níet om de kerk.
Ik ben blij dat ze het aangedurfd hebben in Den Haag, mijn broeders en zusters in Christus. Ik vloog maar heel even mee, gedragen door de kracht van hun vleugels.
— Erna Peijnenburg is priester in de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, pastoor van de parochie Alkmaar en rector van de Statie Mijdrecht.