Theologische en missiologische reflectie – vanuit de NZR

Dit dossier geeft chronologisch een indruk van reflecties op het thema wederkerigheid in missionaire relaties in eigen publicaties van de Zendingsraad.

De Heerbaan, 1971/4: H. Mulder, ‘Wederkerige assistentie en vervreemding van kerken in de nieuwtestamentische tijd’ (228-290) 

Wereld en Zending 

Wereld en Zending 1973/1: “Van-eenrichtingsverkeer-naar-wederkerige-assistentie”. Een themanummer wederkerige assistentie van kerken met bijdragen van onder meer Johannes Verkuyl. Al in 1973 schreef professor Verkuyl (p. 9-19) dat het gesprek over wederkerigheid in zending een verre van nieuw gesprek is. Dat zending een beweging is van wederzijdse assistentie in en tussen zes continenten werd al tien jaar eerder vastgesteld tijdens de vergadering van de Wereldraad van Kerken in Mexico City. En zelfs daarvoor al, in 1939, schreef dr. Paul Devanandan hierover, verzucht Verkuyl.  

Wereld en Zending 1975/6: “Het moratorium-debat”. C.H. Koetsier en F.J. Verstraelen over “Op weg naar volwassen missionaire relaties: een inleidende analyse van een „doorbraak”.” L.A. Hoedemaker over “Protestantse stemmen in het moratorium-debat”. J.M. Hogema, cssp, over “Het moratorium-debat in katholieke kring.” Ph. Quarles van Ufford over “Missionaire assistentie en zelfstandigheid: een dilemma?” en E. Jansen Schoonhoven over “Een moratorium op wederzijdse assistentie van kerken? Theologische reflecties.” 

Wereld en Zending 1989|2: “Met en zonder geld. Organisaties voor missie/zending, werelddiaconaat en ontwikkelingssamenwerking en hun omgaan met geld”. Het nummer denkt na over de rol van geld in internationale kerkelijke en zendingsrelaties. Vanuit dit perspectief wordt ook gekeken naar de moratorium-discussie uit de jaren ’70. 

Wereld en Zending 1990|2: “Beelden van elkaar. De eigen weg van Afrikaanse christenen in het licht van westerse kerkelijke dienstverlening”. Een dialoog tussen Afrika en Europa over ontwikkelingswerk, verwestersing, zending en zelfbeeld (zowel Afrikaans als Europees). 

Wereld en Zending 1991|3: “Terugblikken op ‘Canberra’ – Vooruitzien naar ‘Columbus 1492-1992’”. In het nummer wordt de rekening opgemaakt van de discussies die zich afspeelden tijdens de Algemene Assemblee van de Wereldraad van Kerken in Canberra, Australië. Vervolgens worden de vragen en kwesties die daar aan de orde kwamen in het licht van kolonialisering en dekolonialisering geplaatst: wat zijn de thema’s voor kerk, oecumene en zending? 

Wereld en Zending 1991|1: “Uitzenden van mensen: Doodlopende weg of doorgaand proces?” Het themanummer laat een breed spectrum aan meningen en ervaringen de revue passeren. De vraag naar wederkerigheid in de relaties die ten grondslag liggen aan uitzendingen en die door uitzendingen tot stand komen is een van de thema’s. Voor beleidsmakers kan de reflectie op het thema dat door een commissie van het toenmalige Hendrik Kraemer Instituut geboden (p. 62-78) van bijzonder belang zijn.  

Wereld en Zending 1992|1: “Missionair Europa na 500 jaar”. Reflecties op zending bij de herdenking van de aankomst van Columbus in Amerika. “In dit themanummer wordt aandacht besteed aan de huidige identiteit van onze missionaire beweging. De superioriteits- gevoelens hebben voor een groot deel plaats gemaakt voor onzekerheid en soms zelfs cynisme. De vraag is of en hoe deze periode van twijfel vruchtbaar gemaakt kan worden.” 

Wereld en Zending 1994|1: “Nieuwe Relaties”. Dit nummer reflecteert op verschillende manieren en vanuit verschillende perspectieven op het feit dat [“h]et werk van zending en missie ginds is uitgegroeid tot zelfstandige kerken en eigenlandse bisdommen. Bovendien zijn koloniën geworden tot onafhankelijke landen. Wat voor consequenties heeft dat voor zendingsorganisaties en missiecongregaties? Hun relatie met ginds is anders geworden en hun plaats in de kerk hier ook.” 

Wereld en Zending 2000|3: “Missionaire identiteit nu”. In het tweede deel wordt (m.n. de bijdragen van Van Rossum, Witvliet en Manhaeghe) nagedacht hoe missie vandaag in zowel protestantse en in de Rooms-Katholieke kringen herdacht wordt in het licht van veranderde en veranderende verhouding in zowel kerken als samenlevingen wereldwijd, in gesprek met de geschiedenis van zending en Europese expansie.  

Wereld en Zending 2001|1: “Uitwisseling en wederkerigheid”. In dit nummer komen vragen naar ongelijkheid in ontmoetingen aan de orde. Wat heeft dit voor gevolgen – in theorie en praktijk – voor de mogelijkheid tot uitwisseling en tot wederkerigheid?  

Wereld en Zending 2002|2: “Totale inzet. Over bezieling en internationale samenwerking.” In dit nummer worden perspectieven op de rol van religie in de internationale samenwerking tussen “Noord” en “Zuid” aan de orde gesteld. Met als conclusie dat “het streven naar bezieling in internationale samenwerking slechts weerklank kan vinden, wanneer dat vertaald wordt in duidelijke principes van rechtvaardigheid en duurzaamheid op basis waarvan dromers en doeners, christenen en niet-christenen, Noord en Zuid met elkaar het gesprek kunnen aangaan.” 

Wereld en Zending 2002|4: “Slavernij en racisme. Waar waren en zijn de kerken?” Een nummer over de historische bagage en hoe die doorwerkt in de huidige relaties tussen kerken en in zending.  

TussenRuimte 

TussenRuimte 2010/1: “Honderd jaar wereldzending”. Wout van Laar schrijft over de veranderde rol van de zendeling en het veranderde beeld van de zending tussen 1910 en 2010. Diverse ervaringsverhalen beschrijven de rol van de zendeling in de crossculturele verhoudingen. In een interview zegt vooraanstaand missiologe Dana Robert dat de zendingstheologie het naoorlogse postkolonialisme wel echt voorbij is, nu de zending een gedeelde multiculturele onderneming is geworden. Het is tijd om, de schaamte voorbij, als westerlingen onze plek in te nemen in een waarlijk wereldwijde kerk.  

TussenRuimte 2014|3 schetst een beeld van de huidige uitzendpraktijk en beschrijft zending als kwetsbare ontmoeting over grenzen heen. 

TussenRuimte 2015/3 – “Wederkerigheid”. In dit themanummer o.a. verslag van een studiedag over ‘uitzending als wederkerig leerproces: een (on)haalbaar ideaal?’, een terugblik op het commissierapport ‘Nieuwe Wegen…’ uit 1998 over wederkerigheid in uitwisseling. Ook een gesprek met Age Kramer en Feije Duim nav de vraag ‘Heeft de partnerkerk wel behoefte aan ons wederkerigheidsideaal?’ Is er sprake van een nieuwe patriarchale houding: ‘de ‘ander’ in het Zuiden moet ons in wederkerigheid aan geloofsvernieuwing helpen’? Met elkaar in gesprek gaan en van elkaar leren is in de praktijk niet zo eenvoudig. Eleonora Hof wijst erop dat draagvlak voor partnerschap afhankelijk is van de aard van de Nederlandse gemeente. Wilbert van Saane bespreekt de rol van geld in als het gaat om evenwicht in partnerschap: historisch in de (post)koloniale tijd, in de multilaterale oecumenische samenwerking en in de projectmatige werkwijze die daarop volgde. Gerrit Noort schrijft: ‘de echte vraag in wederkerigheid is of we ervoor kiezen de stem van de ander te horen. Ook als dat geluid ons moeilijk valt. Dat helpt pas echt om te ontdekken wat missionair relevant is.’ 

Tussenruimte 2018/1 – “Macht en machteloosheid”. Jaap Haasnoot schrijft over de hybride status van zendingswerkers in machtsverhoudingen. Ze kunnen bruggen slaan, maar zelf ook bijdragen aan ongelijkheid.  

Cahier 

NZR-Cahier 2 (2016): “Uitzending Nu: Veranderende Visies in Beleid en Praktijk”. Het eerste gedeelte van dit Cahier bevat drie artikelen over de praktijk van uitzending. Het eerste artikel biedt een kort overzicht in cijfers en gaat in op vormen van uitzending. De twee daarop volgende artikelen geven weer hoe vier verschillende zendingsorganisaties uit de achterban van de NZR hun uitzendbeleid vormgeven. Het tweede deel biedt in vier artikelen informatie over de achtergronden van het uitzendbeleid. Daarbij gaat het om vragen rond paradigma’s, historische ontwikkelingen in visie op uitzending en de daaruit volgende mogelijke keuzes, variërend van het beleid om niet meer uit te zenden tot het actief mensen werven voor kortere en langere uitzendingen. Het laatste deel van het Cahier bevat drie bijlagen met (delen uit) eerder verschenen nota’s, die van belang zijn voor het denken over uitzending.