Een verklaring van hoop: verjaagd van het land, ontheemd in de stad

Het programma Just and Inclusive Communities brengt drie taken van de Wereldraad van Kerken samen: het werk voor mensen die lijden onder racisme, de dalits in India, en mensen met een handicap. Het programma wil een leerproces in de kerken op gang brengen. Wat zijn de lessen van de pleitbezorging met het oog op deze groepen? Wat is er te leren van de ervaringen en van de spiritualiteit van buitengesloten groepen? Hoe verrijken hun ervaringen het traditionele begrip van zending, eenheid en spiritualiteit in de wereldkerk?

In zijn studententijd werd Manchala zich dieper bewust van de strijd om waardigheid en gerechtigheid van de dalits, de kastelozen in India. Afkomstig uit de Zuid-Indiase deelstaat Tamil Nadu studeerde hij onder meer aan het Andhra Christian College in Andhra Pradesh, waar groepen jonge dalits om gelijkheid en emancipatie riepen. Het lot van gemarginaliseerde gemeenschappen heeft hem sindsdien niet meer losgelaten. 

In zijn verdere studie zocht hij naar perspectieven voor zulke gemeenschappen. Hij promoveerde in Bangalore op een ontwerp voor een ‘ecclesiologie van onderaf’, die voor dalits een inspiratiebron zou kunnen vormen.

Het programma Just and Inclusive Communities (JIC), waar Manchala leiding aan geeft, ontstond na de negende assemblee van de Wereldraad in Porto Alegre in 2006. Het werd een van de takken van het eerdere programma Justice, Peace and the Integrity of Creation. Al sinds de Uppsala-assemblee in 1968 is de Wereldraad hierbij betrokken. In Porto Alegre werd echter de vraag gesteld in hoeverre de kerken zelf rechtvaardige en inclusieve gemeenschappen zijn. Wanneer kerken niet zelf het voorbeeld geven, kunnen ze dat ook niet van hun samenleving verwachten. 

Stem geven

‘We wilden een vinger krijgen achter de aarzelingen en bezwaren van de kerken’, verklaart Manchala. ‘Wat weerhoudt kerken ervan om rechtvaardige en inclusieve gemeenschappen te worden? We kwamen er bijvoorbeeld achter dat inheemse bevolkingsgroepen – indigenous peoples – zich met onverschilligheid bejegend voelden vanuit de gevestigde kerken, vaak vanwege culturele verschillen. Vanuit de mainstream werd geen poging gedaan om te leren van wat inheemse groepen te zeggen hadden vanuit hun positie in de marge van de samenleving. Het JIC-programma wil juist deze groepen stem geven in de wereldkerk. Dalit-theologie, zwarte theologie en theologieën vanuit andere inheemse groepen draaien om menselijke waardigheid, daarom zijn hun bijdragen belangrijk.’

‘Met inheemse volken’, verduidelijkt Manchala, ‘bedoel ik de oorspronkelijke bewoners van het land. Het zijn vaak gemeenschappen die een specifieke cultuur bewaard hebben. Cultureel homogene groepen, met een kenmerkende diepe verbondenheid met de natuur en het land. Je kunt denken aan de Aborigines in Australië, aan de oorspronkelijke bewoners van Noord- en Latijns-Amerika of aan tribale groepen in India. De meeste inheemse volken wonen in Azië, in landen als de Filipijnen, India en Taiwan.’ 

Voor de theologische beweegredenen achter de zorg voor deze groepen wijst Manchala op de diversiteit in de schepping. ‘Het gaat erom dat we al die verschillende identiteiten kunnen vieren.’

Bestaan vernietigd

De grootste uitdaging waarvoor inheemse bevolkingsgroepen zich geplaatst zien is migratie en de ontworteling die deze met zich meebrengt, stelt Manchala. Industrialisatie is veelal de oorzaak. De habitat van volken wordt opgeëist door grote bedrijven ten behoeve van productie die deze volken zelf niet ten goede komt. 

‘Juist omdat inheemse bevolkingsgroepen zo dicht bij de natuur leven, zijn zij zo kwetsbaar. Bossen, bergen en water zijn immers handelsartikelen geworden. Neem de mijnindustrie. Uitbreiding daarvan in bijvoorbeeld de Filipijnen en de Indiase deelstaat Orissa dreigt te leiden tot gedwongen migratie van tribale gemeenschappen. Op andere plaatsen eist de ontwikkeling van het toerisme nagenoeg al het water op, wat voor zulke gemeenschappen ook een ramp kan zijn. De overheden geven meestal niet thuis. Ze denken vooral aan groei en ontwikkeling. Ook multinationals delen in de schuld.

Overheden denken vooral aan groei en ontwikkeling

De grootscheepse commercialisering van de landbouw heeft negatieve gevolgen voor inheemse volken. In India besluiten grootgrondbezitters vaak om te stoppen met landbouw en over te schakelen naar lucratievere bestemmingen. Aan de kust bijvoorbeeld worden rijstvelden omgevormd tot kweekvijvers voor garnalen en allerlei vissoorten. Men laat zout zeewater over de velden stromen. Het land verzilt en raakt ongeschikt voor landbouw. De inkomstenbron van omwonende gemeenschappen is daarmee vernietigd. De optie die overblijft is een verhuizing naar een sloppenwijk in een grote stad.

Een goed voorbeeld van actie ter bescherming van inheemse bevolkingsgroepen is de beweging tegen stuwdammen in India. Veel dorpen kwamen onder water te staan bij het aanleggen van stuwmeren. De volken die het betrof woonden al eeuwen lang op die plaatsen. Tegen verdere plannen werden massale protesten georganiseerd.’

Strijd om identiteit

Vanwege de bedreigingen van de woonomgeving van inheemse groepen staat het tegengaan van migratie hoog op de agenda van Just and Inclusive Communities, benadrukt Manchala. Er is niet altijd sprake van gedwongen migratie, maar vrijwel altijd brengt de ontwikkeling van het land een grote druk om te verhuizen met zich mee.

‘De migratiestromen gaan zonder uitzondering richting de stedelijke centra. Er is eenvoudigweg geen alternatief voorhanden. De overheden bieden geen nieuw land aan. De consequenties zijn schrijnend. Gemeenschappen vallen uit elkaar. Mensen voelen zich eenzaam en raken hun gemeenschappelijke identiteit kwijt. Kansen op beter onderwijs zijn er voor deze groepen ook in de grote steden nauwelijks. 

We beginnen uiteraard bij de ervaring van de mensen in de aangesloten kerken

Na een gedwongen migratie volgt in de nieuwe woonomgeving een overlevingsstrijd en een strijd om de identiteit. Je ziet dat sommige groepen, bijvoorbeeld in Bolivia en de Verenigde Staten, nu expliciet opkomen voor hun politieke rechten en voor zelfbestuur.

Voor de kasteloze dalits heeft urbanisatie overigens een positieve bijwerking. Ze voelen zich in de stad vaak bevrijd van de vooroordelen en discriminatie die op het platteland onlosmakelijk aan hun gemeenschap blijven kleven. Ze kunnen opgaan in de anonieme massa en zich aan bepaalde vormen van onderdrukking ontworstelen. Onder jonge dalits op het platteland leeft daarom ook het verlangen om naar de stad te gaan en zich te bevrijden van hun stigma, ook al betekent het dat ze in een sloppenwijk terecht komen.’

Een verklaring van hoop

‘Als mensen die behoren tot de inheemse volken en gemeenschappen, die volgelingen van Jezus geworden zijn en leden van verschillende kerken, spreken wij de hoop uit:

  • dat de stemmen van de inheemse volken gehoord zullen worden. Ondanks situaties van onderdrukking en uitsluiting, blijven zij overeind, vinden wegen voor een goed leven, voor een goede omgang met Moeder Aarde, en weten de waarden van inclusieve gemeenschappen te koesteren.
  • dat onze kerken plaatsen zullen zijn van oprecht en inclusief gemeenschapsleven, waar ruimte is voor authentieke uitdrukkingen van geloof in de God van alle volken en van het leven; dat kerken in inheemse gemeenschappen de cultuur, de taal, de symbolen en de spiritualiteit van deze volken zelf aannemen en dat ze leren de vleeswording van het Woord in de culturen en geschiedenis van inheemse volken te incorporeren.
  • dat wij in onze kerken in staat zullen zijn onze eigen geloofservaringen uit te drukken en dat onze kerken niet langer als randverschijnselen binnen onze volken worden beschouwd. We zien uit naar kerken die de opstanding van de Jezus van de wereldbevolking vieren in hun eigen woorden en uitdrukkingen, in aanbidding die gebruikmaakt van de rijke symbolische, liturgische en gesproken tradities van onze volken.
  • dat onze kerken geloof en dagelijks leven niet van elkaar scheiden, maar het evangelie doorgeven als een kracht ten leven voor allen. We roepen op tot meer  liefde, solidariteit en gerechtigheid  in plaats van aandacht voor dogma’s en leerstellingen die verdeeldheid teweegbrengen en mensen en culturen veroordelen. Laat onze kerken getuigen van de manieren waarop zij zich richten op de diepe menselijke en christelijke ethische waarden.’

Uit: ‘Affirming a spirituality that gives life to all: An open letter from Indigenous communities and theologians to the churches’, geformuleerd tijdens een bijeenkomst van inheemse theologen in La Paz, Bolivia, op 27 januari 2011. In te zien via www.oikoumene.org

Op welke manier zet Just and Inclusive Communities zich in voor gemarginaliseerde groepen? 

‘Het is in de eerste plaats een programma dat zich richt op bewustwording van kerken. We willen graag dat kerken leren onderscheiden welke partijen marginalisatie veroorzaken. Soms zijn kerken zelf ook zo’n partij. Dat moeten ze leren zien.

We werken nauw samen met de commissies voor Faith and Order en World Mission and Evangelism. We proberen de agenda’s van deze commissies te verrijken. Het gaat ons daarin om recht voor de armen. Dat zien we niet als een diaconale kwestie of als een ethisch antwoord op een bepaalde nood. Gerechtigheid staat voor ons centraal in het geloof. Ontkenning van het recht legitimeert misbruik van mensen en de natuur. Dat druist regelrecht tegen het christelijke geloof in.

Meer dan de andere afdelingen van de Wereldraad heeft Just and Inclusive Communities oog voor de menselijke ervaring, de context en de identiteit van gemeenschappen. We beginnen uiteraard bij de ervaring van de mensen in de aangesloten kerken. Traditionele ecclesiologieën werden geformuleerd in de context van het machtige Westen. Christelijke gemeenschappen elders in de wereld krijgen de westerse kerkleer nog steeds met de paplepel ingegoten. Om een voorbeeld te noemen: christelijke dalit-gemeenschappen, door westerse zending gesticht, leven met een ecclesiologie die betekenis had in een andere tijd en op een andere plaats, maar die niet over hun situatie gaat. Zij zijn gebaat bij een ecclesiologie die opkomt uit de strijd om te overleven.’

Gemarginaliseerde christelijke gemeenschappen hebben in Manchala’s optiek een ‘epistemologische voorsprong’ ten opzichte van christelijke gemeenschappen die dichter bij het centrum van de macht staan. De eersten bevinden zich namelijk in een vergelijkbare positie als de eerste leerlingen van Jezus die ook een gemarginaliseerde gemeenschap vormden. 

‘Op een of andere manier heeft de kerk die identiteit ingewisseld voor een andere, met macht verbonden identiteit. Ook is de nadruk verschoven van het bouwen aan een rechtvaardiger wereld naar het bouwen van het instituut kerk.’ Juist daarom is het zo belangrijk dat de stemmen uit de marge in de wereldkerk luid klinken.

Wat kunnen kerken doen voor bedreigde inheemse groepen en dalits? 

‘Het gaat om steun en solidariteit. Dat zijn de sleutelwoorden die op allerlei manieren concreet gestalte kunnen krijgen. Allereerst denk ik dan aan politieke pleitbezorging. Een voorbeeld daarvan is de lobby tegen agressieve uitbreiding van de mijnindustrie. In de tweede plaats zouden kerken zich moeten inzetten voor toegang tot onderwijs. De huidige jonge generatie dalits en inheemse gemeenschappen in India hebben amper toegang tot goed onderwijs. De situatie is wat dat betreft alleen maar slechter geworden.’

Manchala’s advies aan westerse kerken en organisaties is: zoek naar samenwerking. ‘Sla de handen ineen en werk samen met de kerken in de gemeenschappen in de marge. Dat geeft nieuwe kracht en nieuwe moed. Wees als kerk zelf ook open en alert richting migrantengemeenschappen. Verwelkom anderen en wees gastvrij.’ 

Wees als kerk zelf ook open en alert tegenover migrantengemeenschappen

Groeiende solidariteit

Sinds 2006 heeft het JIC-programma in kringen van de Wereldraad de aandacht gevestigd op allerlei groepen: inheemse volken, mensen die leven met een handicap, dalits, mensen die slachtoffer zijn van racisme, economische migranten. Samen met de commissies Faith and Order en World Mission and Evangelism is er in het licht van de belangen van deze groepen opnieuw nagedacht over zending, eenheid en gerechtigheid. Dat denkproces heeft bijvoorbeeld geleid tot reflectie op verborgen racisme in theologische formuleringen. 

Een andere vrucht van het werk is de groeiende solidariteit met de dalits. In 2009 organiseerden de Wereldraad en de Lutherse Wereld Federatie (LWF) samen een bijeenkomst waarop honderd lidkerken geïnformeerd werden over de strijd om gelijke rechten van de dalits. Tijdens een overleg in New Delhi werden discriminatie en geweld op basis van kaste verworpen als een zonde en namen de aanwezigen zich voor om de strijd tegen het kastenstelsel met frisse moed aan te gaan. 

Onder de auspiciën van het JIC-programma zijn theologen uit inheemse groepen samengekomen en hebben ze theologische verklaringen opgesteld. Zo is hun zichtbaarheid in het theologische domein vergroot. Een van de hoogtepunten was het beraad in La Paz, Bolivia, in 2007. Daar werd ‘van onderaf’ een theologische visie geformuleerd op uitsluiting, de weg naar inclusieve gemeenschappen en hoop. 

Manchala hoopt dat de tiende assemblee van de Wereldraad van Kerken, in 2013 in Busan, Korea, volop aandacht zal hebben voor groepen mensen die met gedwongen migratie te maken hebben. ‘Het is tijd om de onverschilligheid voorbij te geraken.’ 

― Wilbert van Saane is stafmedewerker van de Nederlandse Zendingsraad.