De kleur van de NG Kerk-familie in Zuid-Afrika

In de jaren zeventig groeide ik op in een mijndorp in de buurt van Johannesburg. Toen de onlusten in Soweto uitbraken, was ik elf jaar. Ik heb gezien hoe zwarten zonder passen1 in ons blanke woongebied in grote arrestantenwagens van de politie gestopt werden. Ik heb ook gezien hoe blanke Zuid-Afrikanen zwarte Zuid-Afrikanen op straat aanvielen, in de wetenschap dat de gerechtelijke overheden van het land daar niets aan zouden doen.

Een veranderende wereld

Toen in de jaren tachtig de opstanden in de townships grotere omvang en aandacht begonnen te krijgen, was ik theologiestudent in Stellenbosch. De toenmalige premier van Zuid-Afrika, P.W. Botha, kondigde noodtoestanden af waarbij mensen zonder verhoor aangehouden konden worden. Jonge dienstplichtigen van het Zuid-Afrikaanse leger moesten helpen om vanuit zwaarbewapende Casspir-voertuigen de townships in toom te houden. De naam Mandela kenden we, een foto van hem hadden we echter nog nooit gezien. 

De sociaal bewuste Stellenbosche studentenkrant droeg een hoofdopschrift: ‘Maties (= studenten) houden parties, terwijl het land brandt’. 

Het was ook in deze tijd, in 1986 om precies te zijn, dat de Nederduitse Gereformeerde Sendingkerk2 de Belijdenis van Belhar, waarin apartheid op theologische gronden werd afgewezen, aanvaardde. Het ongemak binnen de (blanke) Nederduitse Gereformeerde Kerk3 over de theologische rechtvaardiging van apartheid werd al groter.

Bijna tien jaar later beleefde ik samen met miljoenen anderen in 1994 de euforie van de verkiezingsdag mee. Later hebben we als familie op televisie de inhuldiging van president Mandela gekeken. Ons dochtertje was een jaar oud en heeft zich vergaapt aan het kleurrijke schouwspel. Wij werden ons er ineens van bewust dat zij in een heel andere wereld dan wij zou opgroeien.

Veelbelovend

In de regio Boland waar ik predikant geworden ben, raakte onze gemeente betrokken bij een grondhervormingsproces. Twintig jaar eerder was onze zwarte buurgemeente door de ‘Wet op Groepsgebieden’ gedwongen om hun huizen en bedrijven te verlaten en naar de overkant van de rivier te verhuizen. Daarmee verloren zij ook hun prachtige kerkgebouw, dat toen in het bezit is gekomen van onze gemeente. 

Kort na 2000 bleek in het kader van de grondhervorming dat zij een grondeis hadden wat betreft dit kerkgebouw. Tijdens de onderhandelingen tussen onze twee gemeenten zijn er goede verhoudingen ontstaan. We hebben openlijk gesproken over het apartheidsverleden. De overdrachtsceremonie en hernieuwde inwijding van het kerkgebouw was een onvergetelijke, feestelijke aangelegenheid.

Voorbeelden van eensgezindheid

Hoever zijn we gevorderd op dit veelbelovende pad? Enquêtes wijzen uit dat verzoening veel mensen in de NG Kerkfamilie na aan het hart ligt. De (blanke) NG Kerk en (zwarte) Verenigende Gereformeerde Kerk4 zijn echter nog steeds afzonderlijke kerken. 

Bij een West-Kaapse synodezitting in de vroege jaren negentig is de slogan ‘Eén tegen het jaar 2000’ aanvaard, waarbij velen van ons zich afvroegen: ‘Waarom nog zo lang?’ Sindsdien zijn er in het hele land veel vergaderingen, werkgroepen en conferenties gehouden op weg naar eenheid. De VG Kerk staat erop dat de NG Kerk de Belijdenis van Belhar als vierde belijdenisgeschrift aanvaardt. De NG Kerk heeft hiervoor een tweederde meerderheidsbesluit nodig in tien streeksynodes.

Tijdens bijna al dit soort gesprekken worden we ons bewust van de pijn van mensen aan wie in het verleden onrecht aangedaan is, en van de schuld en schaamte van degenen die aan de andere kant gestaan hebben. Wanneer het onderwerp niet eenheid op zich is, maar gezamenlijke projecten en roeping, verlopen de gesprekken makkelijker.

Gesprek over gezamenlijke projecten en roeping makkelijker

Een collega heeft onlangs een proefschrift geschreven over ‘Die Diakonaat van die NG Kerk in ’n post-apartheid Suid-Afrika’. De NG Kerk en VG Kerk hebben sinds 2001 een gezamenlijke commissie voor Dienst en Getuigenis met als motto ‘Called to witness in and from Africa today’. Hun positieve en samenwerkende gezindheid is aanstekelijk. In het proefschrift wijst mijn collega erop, dat het synodebesluit uit 1986 van de NG Kerk, dat zowel erediensten als lidmaatschap open zijn, de kerk op een nieuwe koers geplaatst heeft. De NG Kerk wilde breken met een volksidentiteit. ‘Maar is dit gebeurd?’, vraagt hij zich af.

We hebben onlangs dieptegesprekken gevoerd met lidmaten van een paar honderd NG Kerk-gemeenten over onder andere het thema van kerk en gemeenschap in het ‘Nieuwe Zuid-Afrika’. Een flinke groep wil de bekende omgeving volledig houden zoals die is. Zij zoeken een afzonderlijk, persoonlijk leven en afzonderlijke kerken. Heel wat respondenten hebben genoemd dat verzoening voor hen belangrijk is, maar het was duidelijk dat zij een ‘naar binnen gerichte spiritualiteit’ verkiezen, waar zij zich veilig voelen tegenover de ontwrichting op de nieuwe werkplek en in het openbare leven.

Leiders van de NG Kerk hebben terdege kennisgenomen van deze gezindheid. Er is besloten om sterker dan voorheen en doelbwust aan te sluiten bij het verstaan van identiteit en roeping. Nu niet meer met het oogmerk om Afrika vanuit een positie van macht te ‘kerstenen’ of om, met een directe lijn naar de regering, standpunten af te dwingen, maar om vanuit een ‘dienstknechtkarakter’ samen met broeders en zusters als partners betrokken te raken in de gemeenschappen van het land en nood te helpen verlichten.

‘Nieuwe mensheid’

Persoonlijk geloof ik dat dit de NG Kerkfamilie, in ons zoeken naar identiteit, eenheid en gemeenschappelijke roeping, erg helpt om kritisch afstand te nemen van alle overblijfselen van ‘civil religion’. We behoren strategisch eerder te werken vanuit de visie op de kerk als ‘unieke schepping van God’. We verwarren de kerk nog te veel met andere instellingen en focussen dan gemakkelijk op een bijna seculiere soort samenwerking tussen kerken. Deze verzoeking is juist sterk in een tijd van snelgroeiende secularisatie, waarin vele gemeenten alle moeite moeten doen om te overleven. 

De kerk is eerder, zoals de Stellenbosche theoloog Flip Theron tijdens de laatste apartheidsjaren leerde, een ruimte waar je een realiteit aantreft die met niets in de wereld vergeleken kan worden. De verscheurdheid die past bij de ‘oude mensheid’ heeft binnen de gemeente plaatsgemaakt voor een ‘nieuwe mensheid’, die alle vormen van bestaan relativeert. Verschil in ras, maatschappelijke status en geslacht hebben hun doorslaggevende betekenis verloren, want ‘in Christus Jezus zijn wij allemaal één’. De gemeente is een ‘exemplarische vreemdeling’ in de wereld, nooit een ‘plezierboot met driedubbel fluweel voor cultureel hoogstaande mensen’. 

Waar het christelijke geloof het eigendom wordt van een volk, zijn de gevolgen catastrofaal. De verschrikkelijke mogelijkheid bestaat dat een persoon die uit een kerk stapt omdat zich daar een persoon van een andere bevolkingsgroep bevindt, uit Gods genade stapt. 

De noodzaak van zichtbare kerkeenheid niet afwijzen

Subtieler, maar net zo erg is het wanneer mensen zich beroepen op de ‘onzichtbare kerk’, om zodoende de pijn van de verdeeldheid te verzachten en de noodzaak van zichtbare kerkeenheid af te wijzen. Sommigen in Zuid-Afrika hebben precies dit gedaan met een beroep op Abraham Kuyper. Terwijl voor Kuyper de eigenlijke kerk niet het instituut was, maar juist het organisme, de subjectieve, levende geloofsgemeenschap. 

We zullen samen moeten blijven zoeken naar een passende structuur die uitdrukking zal geven aan de werkelijkheid van de ‘nieuwe mensheid’, zowel op het vlak van de synode als van de classis, ring of werkgemeenschap. De verschillende gemeenten in een specifiek gebied kennen elkaars omstandigheden en kunnen direct bij elkaar betrokken raken. Soms kan het ook de beste regeling zijn om op gemeentelijk vlak institutioneel één te worden. Dit kan echter niet overal als eis gesteld worden. Uniformiteit maakt een echte gemeenschap dood, dat zou weer ‘dwingelandij van de meerderheid’ betekenen. Echte gemeenschap veronderstelt de bereidheid om gemeenschap met de ander in zijn anders-zijn te beoefenen. Het evangelie vereist niet wettisch dat anderen de manier waarop zij in de eredienst hun geloofservaring uitdrukken, moeten laten varen.

Met Pinksteren hield verscheidenheid op verscheurdheid te zijn

Verscheidenheid staat binnen de éne kerk in dienst van de eenheid. Je zou kunnen denken dat op de Pinksterdag alle verscheidenheid opgeheven is. Maar dat is niet gebeurd. Verscheidenheid is wel opgehouden verscheurdheid te zijn. Door de ‘ene doop’ en de aanvaarding van het ‘ene geloof’ en de deelname aan de ‘beker van dankzegging’ en het ‘ene brood’ wordt de gemeente ingelijfd in het ‘ene lichaam’.

Uitdagende vraag

De kwestie van eenheid binnen de NG Kerkfamilie staat na al die jaren nog steeds op de agenda’s van de synodes van de kerken. De eenheid van deze kerken kan veel betekenen voor de gemeenschappen van Zuid-Afrika. Het kan ertoe meewerken dat, zoals Theron het gesteld heeft, ‘de scherpe kanten van de verschillen tussen individuen, groepen, volken, rassen, die altijd weer dreigen vijandige verscheurdheid te worden, verzachten tot verscheidenheid’. 

De uitdagende vraag voor de NG Kerkfamilie is hoe we deze overtuigingen ook daadwerkelijk kunnen belichamen. Hoe ziet een praktisch geslaagde route naar kerkeenheid eruit? Bij wat voor praktijken en oplossingen kunnen we uitkomen die ertoe bijdragen dat we als zwarte en blanke christenen geregeld samen aan de Avondmaalstafel zitten, dat er vertrouwen groeit en er geen ontkenning is van pijn, schuld en schaamte. Hoe kunnen we verhoeden dat gemeenten en individuele gelovigen zich terugtrekken in hun eigen hoekjes met een persoonlijke en vluchtende spiritualiteit?

Het gesprek is gelukkig nog steeds gaande. Dat aanstaande predikanten van de NG Kerk en VG Kerk nu samen met die van andere mainstream kerkelijke partners opgeleid worden en er steeds betere verhoudingen tussen de verscheidene kerken ontstaan, geeft hieraan een gezonde en krachtige dynamiek.

Noten

1 Zwarte Zuid-Afrikanen hadden een soort paspoort en toestemming nodig om ‘blanke’ gebieden in te mogen.

2 en 3 Omdat sommige blanke leden van de Nederduitse Gereformeerde (NG) Kerk geen Avondmaal wilden vieren samen met niet-blanke leden, is hieruit in 1881 voor niet-blanke mensen de Nederduitse Gereformeerde (NG) Sendingkerk ontstaan.

4 De Verenigende Gereformeerde Kerk is ontstaan uit een fusie van de zwarte NG Kerk en de NG Sendingkerk. ‘Verenigend’, want het is de bedoeling dat ook de NG Kerk deel zal worden van deze fusie.

Vertaling uit het Zuid-Afrikaans: Foka van de Beek

— Pieter van der Walt is predikant in dienst van de NG Kerk Sinode van Wes-Kaap met de opdracht om samen met de Faculteit Theologie van Stellenbosch teams in te stellen die onderzoek doen over zaken die gemeenten raken.