Een nieuwe horizon
Toenadering tussen twee kerkfamilies 

Op het gebied van wereldzending, kerk en samenleving zijn de Wereldraad van Kerken en de Wereldwijde Evangelische Alliantie elkaar een heel stuk nader gekomen. Thomas Schirrmacher tekent de veranderingen van de afgelopen decennia die zorgden voor een verheugende en positieve keer in de relatie tussen de oecumenischen en de evangelischen. 

Thomas Schirrmacher van de World Evangelical Alliance (WEA) op een persconferentie tijdens de tiende Assemblee van de Wereldraad van Kerken in Busan, 5 november 2013

‘Vandaag is een historisch moment voor ons gezamenlijke christelijke getuigenis’, verklaarde Jean-Louis Cardinal Tauran, president van de Pauselijke Raad voor Interreligieuze Dialoog op 29 juni 2011, bij de lancering van de oecumenische gedragscode voor zending, getiteld ‘Christelijk getuigenis in een multireligieuze wereld’. Voor de eerste keer in de geschiedenis gaven het Vaticaan, de Wereldraad van Kerken en de Wereldwijde Evangelische Alliantie (WEA) gezamenlijk een document uit. De eerste woorden van het document luiden: 

‘Zending behoort tot het wezen van de kerk. De verkondiging van het woord van God en het getuigenis ten overstaan van de wereld zijn essentieel voor elke christen. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om dit te doen in overeenstemming met de grondbeginselen van het evangelie, met respect en liefde voor alle mensen.’

Los van de betrokkenheid van het Vaticaan bij het document, is het interessant te kijken welke veranderingen zich de laatste decennia hebben voorgedaan, en hoe ze eraan hebben bijgedragen dat de Wereldraad en de WEA op het gebied van wereldzending, kerk en samenleving, elkaar nader gekomen zijn. 

Terug naar de kern

In de ontwikkeling van beide organisaties zie ik vier gemeenschappelijke onderwerpen die terug gaan tot in de vroege geschiedenis: eenheid van christenen, wereldzending, religieuze vrijheid en mensenrechten. Ik ben ervan overtuigd dat zowel de Wereldraad als de WEA meer dan ooit terugkeren naar de kern en daarom meer overeenkomsten bij elkaar vinden dan dertig jaar geleden. 

Twee data in de wereldgeschiedenis zijn daarbij bijzonder van invloed geweest. Als eerste het einde van de Koude Oorlog en de teloorgang van de Sovjet-Unie in 1989/1990. De tweede is de terroristische aanval op het World Trade Centre in Manhattan op 11 september 2001. Deze aanslag symboliseert de opmars van gewelddadige elementen in de wereldgodsdiensten en de opkomst van de noodzaak om te spreken over vrede in en tussen godsdiensten maar ook over religieuze vrijheid. 

Selectieve aandacht voor vervolgde christenen

Gedurende de Koude Oorlog helde de Wereldraad meer naar het socialistische kamp, zeker als het ging over de toekomst van landen in Afrika, het Midden-Oosten en Azië. De WEA neigde meer naar het kapitalistische kamp, omdat de invloed van de Verenigde Staten op het leiderschap groot was. Hoewel dit een hele grove schets van de werkelijkheid is, vervaagden de discussies over de Koude Oorlog na 1990 geleidelijk. Hierdoor konden de zogenaamde ‘derdewereldlanden’ zich onafhankelijk van een van de twee ‘koudeoorloglanden’ Amerika en de Sovjet-Unie ontwikkelen, met als gevolg dat de diversiteit in politieke overtuigingen van de lidkerken zowel binnen de Wereldraad als de WEA sterk groeide. 

Een onderwerp dat volgens mij ten prooi viel aan de Koude Oorlog was religieuze vrijheid. De Wereldraad was hierin zeer terughoudend en had geen plaats voor vervolgde pastors zoals Richard Wurmbrand, stichter van ‘Voice of the Martyrs’. Wurmbrand rapporteerde over de gruwelijkheden in de communistische gevangenissen in Roemenië, maar zijn rapporten werden vaak niet geloofd. Na 1990 werd er in sommige gevallen officieel excuses aangeboden.

Tegelijkertijd moeten de evangelischen aangesproken worden op het feit dat zij zich voornamelijk concentreerden op de communistische wereld wanneer zij spraken over christenvervolging. De verregaande vervolging en discriminatie van christenen in moslimlanden en in landen als Sri Lanka of Nepal kwamen pas na 1990 op de agenda. Dit was voor critici het bewijs dat de aandacht voor vervolging de politieke belangen volgden. Het spreken over religieuze vrijheid voor 1990 betekende veelal spreken in het voordeel van christenen. De ander leek altijd de vijand te zijn. 

Ik ben blij dat de Wereldraad veel vaker dan dertig jaar geleden opkomt voor religieuze vrijheid en vervolgde christenen. Ik ben ook blij dat de WEA haar historische positie betreffende religieuze vrijheid voor alle religies en niet-religieuzen nieuw leven heeft ingeblazen. 

Zuidwaartse verschuiving 

Mijns inziens had zowel de Wereldraad als de WEA in de periode van de Koude Oorlog een heel westers uiterlijk en een puur westerse agenda, waarbij de Wereldraad meer gedomineerd werd door een West-Europees perspectief en de WEA meer door een Noord-Amerikaans. Niet alleen kwamen de stafleden en de financiële middelen uit het Westen, het waren ook de westerse theologen en de westerse theologieën die als referentiekader dienden. In de Wereldraad werd de Europese liberale theologie aangehangen, terwijl in de WEA de meer conservatievere Amerikaanse of Angelsaksische theologie sterk vertegenwoordigd was. De Kerken in het Zuiden werden ook in hun theologie als ‘Derde Wereld’ beschouwd en moesten voor zichzelf beslissen bij wie ze zich aansloten.

Philip Jenkins geeft in zijn boek The next Christendom: The coming of Global Christianity (Oxford 2007) een beknopt maar bijzonder helder overzicht hoe het christendom zich naar het Zuiden verplaatste en verschoof naar de ‘meerderheidswereld.’ In de samenvatting zegt hij: ‘Christen van het Zuiden blijven sterk gericht op het bovennatuurlijke en zijn veel meer geïnteresseerd in persoonlijke verlossing dan in radicale politiek’ (blz. 8). Jenkins spreekt hier niet over evangelischen, en niet alleen over de invloed die charismatische en pinksteropwekkingen op veel historische, traditionele kerken in Latijns Amerika, Afrika en Azië hebben gehad, maar over het gebrek aan invloed van een materialistische filosofie op de theologie en het geloof in het Zuiden, dit in tegenstelling tot de invloed van de materialistische filosofie op het Westen. 

Pinksterbeweging

De toenadering tussen de Wereldraad en de WEA, en de groeiende eenheid in zendingsopvatting tussen beide organisaties, is te danken aan de charismatische beweging en de pinksterkerken. Zij benadrukken veel meer het leven en de beleving, in plaats van het navolgen van bepaalde theologen of theologieën. Allerlei persoonlijke verbindingen ontstaan hier los van enige kerkpolitiek. 

In zeer algemene bewoordingen gezegd, wordt de evangelische liturgie en spiritualiteit meer charismatisch en pentecostaal, terwijl de pentecostale theologie meer evangelisch wordt in haar soteriologie en ecclesiologie. De pentecostale beweging is nu een integraal onderdeel van de evangelische beweging en de WEA. In de leiderschapsposities binnen de WEA is het onderscheid moeilijk meer te maken. Toch hebben veel pentecostale leiders de vrijheid genomen om hechte relaties te onderhouden met leiders buiten de WEA en binnen de oecumenische structuren in hun landen en regio’s. 

Sociale betrokkenheid

De sociale betrokkenheid bij het streven naar een betere wereld, bijvoorbeeld het vechten tegen racisme, armoede en mensenhandel, sneeuwde eveneens vaak onder door de Koude Oorlog. Terwijl het in de Wereldraad tendens was om bepaalde vormen van zending te bevragen en sociale betrokkenheid als een gegeven te beschouwen, hadden evangelischen de neiging zich te concentreren op wereldzending en vergaten zij de vele bijbelse opdrachten om de armen te helpen en mensen gelijk te behandelen. 

Vanuit mijn perspectief werd ook dit deels veroorzaakt door de Koude Oorlog. Te veel sociale engagement was verdacht voor veel evangelischen, omdat het gezien werd als christelijk socialisme. Dankzij bewegingen als Micah Network/Micah Challenge en grote organisaties zoals World Vision wordt nu makkelijker erkend en begrepen dat zij alleen maar de bijbelse opdrachten in praktijk brengen. 

Andere religies

Sinds het Tweede Vaticaans Concilie verklaarde God aan het werk te zien in andere religies en die niet langer zag als rivalen en verkeerde wegen naar God, werd de relatie tussen christendom en andere religies dominant in het christelijk theologische debat. Het was zelfs enige tijd de centrale vraag of mensen buiten het christelijk geloof om gered konden worden. 

Simpel gezegd leidde dit tot een controverse tussen stoppen met zending aan de ene kant en zending als de enige relatie tot andersgelovigen aan de andere kant. Door de ontwikkelingen gesymboliseerd in de aanslagen van 9 september 2001 in New York, is het hele scala aan vragen omtrent de verhouding tussen christendom en andere religies boven aan de agenda komen te staan: religieuze vrijheid, het onderscheidende tussen religies en hun effecten op de maatschappij, het onderscheiden van verschillende flanken in één religie (bijvoorbeeld vredige islam in Indonesië tegenover islamisme), de verschillen tussen een gesprek over het leven met je buren en een gesprek tussen religieuze topleiders, en de vraag of samenwerking voor een gemeenschappelijke doel, zoals mensenrechten en armoedebestrijding of vrede in een land en tussen landen, mogelijk is tussen verschillende religies. 

Omdat zich vernietigende vormen van religies hebben gemanifesteerd, kan niet langer gezegd worden dat het Goede in alle religies gevonden kan worden. En niemand zegt meer dat het verboden is om samen te werken met andersgelovigen of dat je alleen maar met hen mag praten met het doel tot hen te preken. 

Evangelischen en oecumenischen vandaag

Intussen bestaat er vandaag de dag een heel scala aan relaties tussen de WEA en de lidkerken van de Wereldraad, van Russisch-orthodox tot evangelisch of pentecostaal, waarbij sommigen lid zijn van beide organisaties. Omgekeerd is dit ook het geval. De Wereldraad heeft verschillende relaties met nationale evangelische allianties en hun lidkerken. Dus we moeten onderscheid maken tussen de relatie tussen de twee georganiseerde entiteiten en de relatie van beide entiteiten tot het grote spectrum van kerken die de andere entiteit vertegenwoordigd. 

De WEA en haar leden hebben geen probleem met het handvest van de Wereldraad die al haar lidkerken moeten ondertekenen en andersom kunnen de Wereldraadkerken instemmen met alles in de belijdenis van de WEA. 

De Wereldraad heeft meer voormalige ‘staatskerken’ onder de leden, maar begint te veranderen. Sommige voormalige staatskerken of meerderheidskerken zijn recent conservatiever of zelfs evangelisch geworden, zoals de Anglicaanse kerk in Afrika. Aan de andere kant zijn kleinere en nieuwere kerken ‘liberaler’ geworden. Het is bijna niet meer mogelijk om liberalisme te koppelen aan de oudere en grotere traditionele kerken en conservatisme aan jongere, kleinere en onafhankelijke kerken. 

De WEA heeft een grotere gemeenschappelijke basis die alle leden delen dan de Wereldraad. Hoewel men de veelheid aan ideeën onder evangelischen die verborgen liggen achter de sterke ‘identity markers’, zoals trouw aan de Bijbel en evangelisatie, niet moet onderschatten. Ook hier laat individualisme haar sporen na. De WEA heeft tevens meer ruimte voor individuen en vrijwilligers die niet vertegenwoordigd worden door een officiële kerk, dan de Wereldraad.

Het Global Christian Forum, waarin de Wereldraad en de WEA samen betrokken zijn met de secretarissen van Christian World Communions en andere entiteiten, is een goede manier om de relaties tussen christen wereldwijd te versterken. 

Agenda voor de toekomst: de Bijbel 

Een onderwerp dat volgens mij nog niet echt is aangeroerd in de discussies tussen de Wereldraad en de WEA sinds het einde van de Koude Oorlog, is de vraag naar het gezag van de Bijbel. Ook al is er een heel spectrum aan evangelische posities en vertegenwoordigt de Wereldraad een grote diversiteit aan kerken, waaronder orthodoxe en pinksterkerken, wat betreft het gezag van de Bijbel is er in de conservatief-liberale discussie hieromtrent nog niet veel veranderd.

Dit heeft vooral consequenties op het gebied van theologisch onderwijs, dat vaak meer in verschillende kampen is verdeeld dan de kerken zelf. Het onderwerp moet hoog op onze agenda komen, vooral omdat in de toenadering tussen de Wereldraad en de WEA in zending, de musicologie, het opleiden van zendingswerkers en een gecontextualiseerde missionaire theologie niet achterwege kunnen blijven. Wat mij hier vertrouwen geeft is het feit dat de Bijbel in het dagelijks leven van gelovigen en kerken in het Zuiden een hele andere en grotere rol speelt dan in Westen. Ik hoop dat een nieuwe Bijbelbeweging de Wereldraad, de WEA en alle christenen dichter tot elkaar brengt, als we samen het boek dat getuigt van het evangelie van Jezus Christus, onze Verlosser, bestuderen. 

Vertaling uit het Engels: Arjan Schoemaker

Dit artikel verscheen eerder onder de titel ‘A New Horizon for World Christianity: The Convergence between the Ecumenical and Evangelical Understandings of Unity and Mission?’, in: Jong Yun Lee (Hg.), A New Horizon of World Christianity: International Symposium (Engels en Koreaans in één band), Seoul: Academia Christiana of Korea, 2012, 59-103.

— Thomas Schirrmacher is voorzitter van de theologische commissie van de Wereldwijde Evangelische Alliantie (WEA) en directeur van het International Institute for Religious Freedom van de WEA. Hij is tevens hoogleraar aan universiteiten in Timisoara (Roemenië) en Shillong (India) en geeft leiding aan het Martin Bucer Theologisch Seminarium.