‘De adat is hier sterker dan het evangelie’: Toraja-predikanten over de impact van dodenfeesten

Gert de Goeijen sprak met de predikanten Esti Padang Sakkung en Daniel Arung Song Sung over evangelie en cultuur in Toraja. De beide Toraja’s kennen hun cultuur van binnenuit. De kerk moet waar mogelijk ook dankbaar gebruik maken van de Toraja-cultuur, vinden ze. Dat gebeurt ook. De Toraja-taal, -liederen en -muziek worden dikwijls gebruikt in kerkdiensten en andere samenkomsten. Het gesprek spitste zich toe op de dodenfeesten die van grote invloed zijn in de Toraja-cultuur.

Ds. Esti is twintig jaar predikante van de Torajakerk en ds. Daniel bijna het dubbele aantal jaren in een Pinksterkerk. Esti is de wijkpredikante en Daniel de buurman van Gert de Goeijen. In hun beider kerken preekt hij regelmatig. Zelf woont hij met zijn vrouw Elizabeth en hun vier kinderen sinds voorjaar 2010 in Rantepao in het Torajagebied, gelegen in het noorden van de provincie Zuid-Sulawesi in Indonesië. Hij is werkzaam bij de Torajakerk en onder andere betrokken bij de opleiding en vorming van (aanstaande) predikanten en uitgezonden door de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) en de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

Kritisch

Bij de dodenfeesten is de adat van de Toraja’s heel sterk aanwezig. Dat raakt beide predikanten nog het meest. Zij zien en ervaren vooral hier een botsing met het evangelie. 

Waarom een botsing?

Daniel: ‘De eerste reden is dat overledenen vaak maandenlang opgebaard liggen in hun woning of bij de naaste familie voordat ze begraven worden, omdat de familie eerst geld spaart om buffels en varkens te kunnen slachten bij het dodenfeest, de begrafenis. Bovendien is het ongezond vanwege besmettingsgevaar om iemand zo lang thuis op te baren, ook al wordt formaline ingebracht. En ten slotte heb ik het bezwaar dat als de dode lang thuis wordt opgebaard en er voortdurend bezoek komt, de naaste familie niet in de gelegenheid is om te werken. Het leidt tot luiheid en gemakzucht.’ 

Esti: ‘Daar komt nog bij dat zolang een overledene niet begraven is, hij of zij wordt beschouwd als ziek. De overledenen wordt verzorgd, er wordt eten voor hem of haar neergezet. Het heeft bijna iets afgodisch om niet te erkennen dat een mens overleden is.’

Adat (‘gewoonte’ of ‘traditie’) is de combinatie van sociale leefregels, omgangsnormen en traditionele gebruiken. Voor veel Indonesiërs staat het kennen van (en leven naar) de adat gelijk aan welopgevoed en beschaafd gedrag. Als iemand onbeleefd is of zich onbehouwen gedraagt wordt er wel gezegd: ‘tidak tahu adat’ (hij of zij kent geen adat, met andere woorden: hij of zij is een barbaar). Naast de sociale regels van de adat (die van eiland tot eiland en per gebied kunnen verschillen) worden ook traditionele kleding, zang, dans en architectuur als deel van de adat beschouwd.

Jullie zijn wel kritisch op jullie eigen cultuur.

Esti: ‘De dodenfeesten worden in vergelijking met vroeger steeds uitgebreider. Mensen ontlenen hun status aan het geslachte aantal kerbauen (buffels). De vroegere adat stelde een maximum van vierentwintig kerbauen, maar nu laten rijke families er soms wel honderd slachten, om aanzien binnen de samenleving te krijgen. Ik vind dit erg. Een eenvoudige begrafenis mag soms niet meer. De naaste familie, zoals de kinderen, willen dat, maar de familie uit de kampung eist een groot dodenfeest. Dat heeft met gengsi (trots) te maken. Armen schamen zich soms en volgen de rijken door veel kerbauen te slachten, al moeten ze zich daarvoor in de schulden steken.’

Daniel: ‘Naar mijn idee speelt de duivel hierin een rol. Waar mensen niet geleid worden door de Heilige Geest, ontstaan uitspattingen. Er is niets mis mee om een of twee kerbauen of varkens te slachten om samen te eten – dat is eigen aan Toraja’s: de ontmoeting – maar het is nu ontaard. Dat is duivelswerk.’

Meent u dat?

Daniel: ‘Ja, als mensen de Heilige Geest ontvangen dan willen ze de Heer dienen. Maar veel Toraja’s zijn banger om de pemali (geboden) van de aluk to dolo te overtreden dan te luisteren naar de levende Heer.’

Dodenfeesten

De Toraja-cultuur is beïnvloed door de traditie van de aluk to dolo, de voorouderverering. Hoe verzorgder een begrafenis verloopt, dat wil zeggen hoe meer kerbauen (buffels) er geslacht worden, hoe beter af de voorouders in de Toraja-hemel. En hoe beter af ook het nageslacht op aarde, omdat de voorouders vanuit de Toraja-hemel het leven van hun (klein)kinderen kunnen beïnvloeden. Do ut des.

Kinderen steken zich vaak in de schulden om karbouwen en varkens te kunnen slachten op de begrafenis van vader of moeder. Kleinkinderen moeten deze schulden overnemen als hun ouders ze niet kunnen afbetalen. 

De dodenfeesten gaan vaak gepaard met hanen- en karbouwengevechten, waarbij gedobbeld wordt. Een feest kan een paar dagen duren en ieder die maar in enige relatie staat tot de familie komt. Het woord doden-feest is terecht, omdat de aluk to dolo leert dat het leven hier een voorbereiding is op het leven hierna, waar men beter af is. 

Pas honderd jaar geleden kwamen de Toraja’s in aanraking met het evangelie. Het evangelie is verspreid, heeft de cultuur ook beïnvloed, maar de dodenfeesten nemen nog steeds een grote plaats in, zij het, volgens velen, niet meer in de religieuze betekenis van de aluk to dolo, maar veel meer in een sociale betekenis: samen afscheid nemen van de overledene. 

Bloed

Is er een mix van aluk to dolo en christelijk geloof bij veel Toraja’s?

Esti: ‘Zeker. Wat dodenfeesten betreft noem ik ook nog het voorbeeld dat ouders geen geld hebben voor het onderwijs van hun kinderen, maar er is altijd wel geld voor het kopen van varkens of buffels voor een dodenfeest.’ 

Is het overleden voorgeslacht van meer belang dan het levende nageslacht?

Esti: ‘Precies. Ik noem een ander voorbeeld. Als er een conflict of een ruzie is die verzoend moet worden, wordt er vaak een varken geslacht, want bij verzoening hoort bloed. In de kerk leren we dat het bloed van Christus voldoende is, ook voor de verzoening tussen mensen, maar veel Toraja’s vinden dat ook het bloed van een varken moet.’ 

Kerkelijke tucht

Zou kerkelijke tucht helpen? Ik vraag dit omdat kerkelijke tucht wel toegepast wordt bij voorhuwelijkse zwangerschappen van jonge meisjes, maar nooit bij volwassenen die gokken bij de dodenfeesten. 

Esti: ‘Daar heb je een punt. De tucht is zwak. Maar ik weet niet of kerkelijke tucht helpt, omdat er binnen de kerkenraden vaak ook verdeeldheid is. Er zijn ook ambtsdragers die meedoen met het gokken bij hanengevechten. En de cultuur van dodenfeesten zit zo diep. Ik denk dat het een proces van lange, lange adem is.’ 

Daniel: ‘Dat denk ik niet. De Heilige Geest maakt ons dapper, ook om te breken met verkeerde gewoonten. De tucht in de Toraja-kerk is zwak.’

Is het in uw kerk anders?

Daniel: ‘Ja, wij zijn daar duidelijk in. Tegelijkertijd moet ik zeggen, dat in de Pinksterkerken de tucht op dit punt nauwelijks speelt, omdat onze leden vaak afstand hebben genomen van de dodenfeesten. We kennen veel leden die vanwege armoede niet mee kunnen doen of daar bewust afstand van hebben genomen.’

Esti: ’Ik denk eerlijk gezegd dat de Pinksterkerken dapperder zijn wat tucht betreft. Voor veel van onze leden is deze cultuur de zone aman (comfort zone). Ze leven daar van jongs af in en kunnen er moeilijk afstand van nemen.’

Daniel: ‘Ja, dat is waar, maar dat is geen reden. Want er is ook misbruik van elkaar. Als A geld leent van B en A kan het niet terugbetalen, dan pakt B het land van A af.’ 

Schokkend

In de Indonesische taal zit slechts een letter verschil tussen het woord belasten (membebankan) en het woord bevrijden (membebaskan). Zie ik het goed dat de Toraja-cultuur nog steeds velen belast, terwijl het evangelie juist wil bevrijden? Heeft honderd jaar evangelie wel zin gehad in Toraja?

Daniel: ‘De duivel is nog volop actief met listen en streken. Daarom hebben de dodenfeesten nog zoveel greep op de mensen.’

Esti: ‘Hoewel velen tot geloof zijn gekomen, doet het mij pijn om te erkennen dat de adat nog zo sterk is. Misschien wel sterker dan het evangelie.’

Is dat uw overtuiging?

Esti: ‘Ja, ik zie het in mijn eigen familie. Maar ik zie ook dat het evangelie mensen verandert.’ 

Daniel: ‘Ja, ook ik vind dat de adat voor heel veel Toraja’s van veel groter invloed is dan het evangelie.’

(H)erkenning

Hoewel ik het zelf wel regelmatig dacht, was het voor mij toch een schok om te horen dat ook allebei mijn gesprekspartners van mening zijn dat de kracht van de adat in Toraja nog sterker is dan de kracht van het evangelie, en dat ze dat ook zo openlijk uitspraken. Vooral van Esti, predikante binnen de Torajakerk, had ik het niet verwacht. Deze volkskerk staat erom bekend dat ze redelijk tolerant is ten opzichte van de adat. Ik vond Esti daarom moedig en eerlijk om kritisch naar haar eigen kerk te kijken. De Pinksterkerken daarentegen wijzen de adat veel radicaler af. Sommige Pinksterkerken verbieden elke vorm van slachten bij een begrafenis. Daniel is hier wat gematigder in.

Voor hun eerlijkheid heb ik hen bedankt. Een mooie bijkomstigheid was dat ze elkaar uitnodigden voor kanselruil. Er was wederzijds (h)erkenning in Jezus Christus. Dat noemen we vrucht van de Heilige Geest. 

— Gert de Goeijen is verbonden aan het Theologisch Instituut van de Torajakerk in Rantepao. Hij is uitgezonden door de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) en de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).