Vaticaan – Theologische en missiologische reflectie

Onderstaande documenten zijn de meest recente (sinds het Tweede Vaticaans Concilie) pauselijke publicaties waarin missie een centraal thema is. Van de documenten is de eerste, programmatische alinea hieronder overgenomen in de Nederlandse vertaling.  

Bronvermelding: de meeste teksten worden integraal aangeboden op de website RKdocumenten.nl. Klik op de titel om het document in te zien. 

Lumen Gentium (1964) 

“1. Omdat Christus het licht is van de volken, heeft dit heilig Concilie, in de Heilige Geest vergaderd, het vurig verlangen om, door de verkondiging van het Evangelie aan heel de schepping , alle mensen te verlichten door zijn helder licht, dat uitstraalt over het gelaat van de Kerk. Aangezien de Kerk in Christus als het ware het sacrament of het teken en instrument is van de innerlijke vereniging met God en van de eenheid van heel het mensdom, wil het Concilie, in aansluiting bij voorafgaande Concilies, haar wezen en haar universele zending nauwkeuriger uiteenzetten voor haar gelovigen en voor heel de wereld. De omstandigheden van de moderne tijd maken deze taak van de Kerk nog urgenter: alle mensen namelijk die thans door allerlei sociale, technische en culturele contacten nauwer met elkaar zijn verbonden, moeten ook tot de volmaakte eenheid in Christus komen.” 

Ad Gentes Divinitus (1965) 

“1. De Kerk, die door God tot de volken is gezonden om “het universeel heilssacrament” te zijn, streeft ernaar, krachtens de diepste eisen van haar katholiciteit en in gehoorzaamheid aan de opdracht van haar Stichter , de boodschap van het Evangelie te brengen aan alle mensen. Want de apostelen zelf, die het fundament zijn van de Kerk, hebben op het voorbeeld van Christus “het woord van de waarheid verkondigd en de Kerken voortgebracht” . . Het is de taak van hun opvolgers, dit werk te doen voortduren, opdat “het Woord des Heren zijn luisterrijke loop mag volbrengen” (2 Tess. 3, 1) en het Koninkrijk Gods over de gehele wereld mag worden gepreekt en gevestigd.” 

Gaudium et Spes (1965) 

“1. De nauwe verbondenheid van de Kerk met de gehele mensengemeenschap. De vreugde en de hoop, het leed en de angst van de hedendaagse mens, vooral van de armen en van alle lijdenden, zijn ook de vreugde en de hoop, het leed en de angst van Christus’ leerlingen; en er is niets echt menselijks, of het vindt weerklank in hun hart. Want de gemeenschap van Christus’ leerlingen bestaat uit mensen, die, in Christus verenigd, door de Heilige Geest worden geleid op hun pelgrimstocht naar het Koninkrijk van de Vader en die de opdracht hebben om de heilsboodschap aan allen door te geven. Zodoende voelt zij zich werkelijk en nauw verbonden met de mensheid en haar geschiedenis.” 

Evangelii Nuntiandii (1975) 

“1. Zich inzetten voor de verkondiging van het Evangelie aan de mensen van deze tijd, die bezield worden door hoop maar tegelijkertijd dikwijls geplaagd door vrees en angst, is ongetwijfeld een dienst aan de christelijke gemeenschap maar ook aan heel de mensheid. 

Vandaar de plicht de broeders te bevestigen, die wij tegelijk met de taak van opvolger van Petrus  ontvangen hebben van de Heer, en die voor ons een “dagelijkse bekommernis” (2 Kor. 11, 28) is, een programma van leven en werk, en een fundamentele inzet van ons Pontificaat. 

Deze plicht lijkt ons nog des te edeler en ook noodzakelijker waar het er om gaat onze broeders in hun zending als evangeliserenden te bemoedigen, opdat zij in deze tijden van onzekerheid en verwarring die zending met steeds groter liefde, ijver en vreugde vervullen.” 

Redemptoris Missio (1990) 

 “1. De zending van Christus de Verlosser, welke aan de Kerk is toevertrouwd, is nog lang niet voltooid. Een blik op het geheel van de mensheid op het eind van het tweede millennium na zijn komst toont aan dat die zending pas aan haar begin staat en dat wij ons met alle kracht moeten inzetten om haar te dienen. De Geest spoort ons aan om Gods grote daden te verkondigen: ”Dat ik het evangelie predik, is voor mij geen reden om te roemen: ik kan niet anders. Wee mij, als ik het evangelie niet verkondig!” (1 Kor. 9, 16).” 

Gaudete et Exsultate (2018) (in werkvertaling) 

“1. “Verheugt u en juicht” (Mt. 5, 12) , zegt Jezus tot hen die worden vervolgd of vernederd om zijnentwil. De Heer vraagt alles en wat Hij biedt, is het ware leven, het geluk waarvoor wij zijn geschapen. Hij wil dat wij heilig zijn, en verwacht niet dat wij ons tevreden stellen met een middelmatig, verwaterd, onsamenhangend bestaan. In werkelijkheid is vanaf de eerste bladzijden van de Bijbel op verschillende wijzen de roeping tot heiligheid aanwezig. Zo nodigde de Heer Abraham uit: “Richt uw schreden naar Mij en gedraag u onberispelijk” (Gen. 17, 1).” 

Lumen Fidei (2013) 

“1. Het licht van het geloof: met dit beeld heeft de traditie van de Kerk het grote geschenk aangeduid, dat Jezus ons gebracht heeft. In het Johannesevangelie zegt Hij over zichzelf: ‘Als een licht ben Ik in de wereld gekomen, opdat al wie in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft.’ (Joh. 12, 46) . De heilige Paulus gebruikt gelijksoortige woorden: ‘Dezelfde God die gezegd heeft: “Licht moet schijnen uit het duister’, is als een licht in onze harten opgegaan’ (2 Kor. 4, 6) . In de heidense wereld, die begerig was naar het licht, ontstond de verering van de zonnegod Sol invictus (de onoverwinnelijke zon), die bij het opgaan van de zon werd aangeroepen. Men begreep echter zeer goed dat de zon, ook al werd ze elke dag opnieuw geboren, niet in staat was haar licht over het hele menselijk bestaan te laten stralen. De zon verlicht immers niet de hele werkelijkheid; haar stralen dringen niet door tot in de schaduw van de dood, waar het menselijk oog gesloten blijft voor haar licht. ‘Niemand is ooit bereid gevonden, zijn leven te geven voor zijn geloof in de zon’, zo merkte de heilige martelaar Justinus op.  In het besef dat het geloof hun een weidse horizon opende, noemden de christenen Jezus de ware Zon ‘wiens stralen leven schenken’.  Wanneer Martha weent over de dood van haar broer Lazarus, zegt Jezus tot haar: ‘Zei Ik u niet, dat gij Gods heerlijkheid zult zien als gij gelooft?’ (Joh. 11, 40) . Wie gelooft, ziet; hij ziet met een licht dat heel zijn levensweg verlicht, omdat het zijn oorsprong vindt in de verrezen Christus, de Morgenster die nooit ondergaat.” 

 Evangelii Gaudium (2013) (in werkvertaling) 

“1. De vreugde van het Evangelie vervult het hart en het hele leven van hen die Jezus ontmoeten. Zij die zich laten redden door Hem, worden bevrijd van de zonde, het verdriet, de innerlijke leegte, het isolement. Met Jezus Christus wordt de vreugde altijd geboren en herboren. In deze exhortatie wil ik mij richten tot de Christengelovigen om hen uit te nodigen tot een nieuwe fase in de evangelisatie die door deze vreugde wordt gekenmerkt, en wegen wijzen voor de tocht van de Kerk in de komende jaren.” 

Laudato Si’ (2015)  

“1. “Wees geprezen, mijn Heer”, zong de heilige Franciscus van Assisi. In dit mooie lied herinnerde hij ons eraan dat ons gemeenschappelijke huis ook als het ware een zuster is met wie het bestaan delen, en als een mooie moeder die ons in haar armen neemt: “U zij de lof, mijn Heer, om onze zuster aarde, die ons voedt en leidt en verscheidene vruchten voortbrengt met kleurrijke bloemen en gras.” 

Fratelli Tutti (2020) 

“1. “Fratelli tutti”,  Met die woorden richtte Sint-Franciscus van Assisi zich tot zijn broeders en zusters en liet hen kennismaken met een manier van leven die doortrokken was van de smaak van het Evangelie. Van zijn broederlijke vermaningen zou ik die ene willen selecteren waarin hij het heeft over een liefde die de grenzen van ruimte en tijd overstijgt en zalig noemt al wie zijn broeder “net zo liefheeft als die ver van hem weg is als wanneer hij dicht bij hem is”.  

Op zijn eenvoudige en directe manier legde Sint-Franciscus de essentie uit van een open broederlijkheid die toelaat ieder mens te erkennen, te waarderen en lief te hebben ongeacht zijn of haar fysieke aanwezigheid, ongeacht waar hij of zij geboren is of leeft.” 

Laudate Deum (2023) (Engels) 

“1. “Praise God for all his creatures”. This was the message that Saint Francis of Assisi proclaimed by his life, his canticles and all his actions. In this way, he accepted the invitation of the biblical Psalms and reflected the sensitivity of Jesus before the creatures of his Father: “Consider the lilies of the field, how they grow; they neither toil nor spin, yet I tell you, even Solomon in all his glory was not clothed like one of these” (Mt 6:28-29). “Are not five sparrows sold for two pennies? Yet not one of them is forgotten in God’s sight” (Lk 12:6). How can we not admire this tenderness of Jesus for all the beings that accompany us along the way!”